Dienstverlening Rabobank Nederland onder vuur 'Positie op arbeidsmarkt jong talent verbeteren' 24 Nadat het een tijdje goed is gegaan, lijkt de dienstverlening van Rabo bank Nederland opnieuw voor veel problemen te zorgen. Zoveel zelfs dat Jan van den Bogaard, voorzitter van de werknemersdelegatie binnen de Caar, de vergadering liet weten 'Me te schamen bij zo'n organisatie te werken'. Hij vroeg voorzitter Wim Meijer om snelle actie 'want door de veelheid van fouten dreigen we klanten te verliezen'. Meijer, die aankondigde de problemen met de Hoofddirectie te zullen bespreken, reageerde oprecht verbaasd. Hij zei het laatste half jaar geen berichten over een haperende dienstverlening te hebben ge kregen. 'Waarom gebeurt er niks? Waar stagneert de signalering?', vroeg hij zich hardop af. Ook Paul Burghouts, lid van de Hoofddirectie, zei getroffen te zijn door de omvang van de problematiek. Daaruit concludeerde Van den Bogaard dat het controle-apparaat van de Hoofddirectie 'blijkbaar niet zodanig werkt dat zij de ontwikkelingen tijdig in de gaten heeft'. Van verschillende kanten kreeg Van den Bogaard bijval in zijn kritiek. Theo Mar- tens, directeur van de Rabobank Roosen daal, zei dat de dienstverlening weliswaar niet continu slecht was, maar dat zich de laatste maanden inderdaad meer fouten voordeden. Daarbij ging het niet om de zelfde fouten als in het verleden maar juist om steeds weer andere. Burghouts: 'Dat is het vervelende, het verschuift steeds en dan begint het hele ge-emmer weer van voren af aan.' Naar de oorzaken was het gissen; Van den Bogaard vroeg zich af of de vele fou ten een gevolg waren van het hoge tempo, waarin de organisatie zich vernieuwt. 'Gaan de veranderingsprocessen niet te snel?' Daarbij mocht zijns inziens de rol van het management niet over het hoofd worden gezien. 'Zitten de juiste mensen wel op de juiste plaats? Die vraag wordt vaak gesteld als het over de medewerkers gaat. Maar laat het management ook eens in de spiegel kijken.' Hans Lyklema optredend namens de OR van Rabobank Nederland, wees tot Tegen het jaar 2000 heeft de Rabobankorganisatie zowel een tekort als een teveel aan directeuren. Het tekort doet zich voor in de categorie banken met een balanstotaal boven de f 500 miljoen, met name tot f 750 miljoen. Het teveel is te vinden in de categorie onder de f 500 miljoen.Tegelijkertijd zijn intern onvoldoende capabele mensen aanwezig om aan de vraag naar managers en specialisten te voldoen. Dat bleek tijdens de presentatie voor de Caar van het implementatieplan 'Manage ment op weg naar 2000'. Met dit plan, vertelde opsteller Jan de Swart, hoofd Ma nagementontwikkeling, wil de Rabobank organisatie planmatig de bezetting van haar kernfuncties verbeteren. Daarnaast wil het plan individuele managers de mo gelijkheden geven zich verder te ontwikke len. De Swart pleit voor de opzet van een organisatiebrede aanpak van 'manage mentontwikkeling', gecoördineerd vanuit één afdeling Management Ontwikkeling. De belangrijke taken zouden moeten zijn het verbeteren van de intrabancaire mobi liteit en de versterking van de positie van de Rabobank op de arbeidsmarkt van jong talent (universiteiten en hogescholen). Uit het implementatieplan 'Manage ment op weg naar 2000' blijkt dat van de huidige directeuren globaal geschat 60 pro cent voldoende potentieel heeft om in 2000 nog een directeursfunctie te bekleden. Van ongeveer 20 procent wordt dat betwijfeld terwijl de resterende twintig procent tegen die tijd de leeftijd van 60 jaar zal hebben bereikt. Aanvulling van het tekort aan di recteuren bij banken boven de f 500 mil joen moet komen uit de groep directeuren van middelgrote banken (f 350 tot f 500 miljoen) en uit het tweede echelon bij gro- slot op het belang van de details. 'Waar het om gaat, zijn in feite kleine fouten, kleine problemen. Op papier hebben die nauwe lijks importantie, vandaar ook dat ze heel moeilijk tot het management doordringen. Maar op die kleine foutjes in de uitwerking bepaalt de klant wel zijn kwaliteitsbeeld. Daarom is aandacht voor de de tails in feite heel be langrijk.' tere of grote banken. Vol gens De Swart is het nog onduidelijk of dit aanbod voldoende is. Bovendien be staat op verschillende bedrijfsonderdelen de behoefte aan kwalitatieve versterking. Een aantal andere conclusies uit 'Ma nagement op weg naar 2000'. Uitspraken over potentiële kwaliteiten van medewer kers worden steviger onderbouwd; er komt meer verantwoordelijkheid bij de medewerker zelf te liggen en: mobiliteits bereidheid (zowel geografisch als in func tie) is een belangrijk criterium. De Swart stond ook even stil bij het verschijnsel de- motie. 'Ook een stapje terug is onderdeel van het loopbaanbeleid. Het komt regel matig voor en ligt heel moeilijk, zowel maatschappelijk als binnen onze organisa tie. Daar moeten we nog veel aan doen. Tot nu toe zijn we er te zeer op individuele basis mee bezig. We moeten ons realiseren dat waar je de uitstroom niet regelt, pro blemen met de instroom ontstaan.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1996 | | pagina 28