De ontwikkelingen in de bankwereld gaan razendsnel Dossier O 11 Tot voor kort kende je die termen niet eens. Doorstromen en uitstroom. Waarom zou je ook? Net als je collega's bleef je tot je pensioen bij de Rabo bank en vaak nog op dezelfde stoel ook. De verhouding was tot wederzijdse tevredenheid dus waarom veranderen, van functie of van bank? Je kende als werknemer bij de Rabobank eigenlijk maar één term en dat was instroom. Maar die tijd is geweest, willen publicaties binnen en buiten de bankje doen geloven. De vraag is: waarom? Welke ontwikkelingen dwingen ons afscheid te nemen van wat een rustgevend idee mag heten: je leven lang bij dezelfde organisatie min of meer hetzelfde werk doen? Hans Siebelink, regiodirecteur Oost- Nederland, zet die ontwikkelingen op een rijtje. Terugkijkend op de afgelopen decennia onderscheidt Siebelink een aantal ontwik kelingen, die hebben geleid tot de situatie waarvoor de Rabobankorganisatie nu staat. Het begint allemaal eind jaren zestig als steeds meer bedrijven het loonzakje vervangen door girale betaling van hun werknemers. Siebelink: 'Daarmee ontdek ten wij de particulier als klant. Voorheen verdienden wij ons brood als spaarbank en met bedrijfsfinancieringen. Daar kwa men toen allerlei diensten en producten bij, zoals effecten, verzekeringen en rei zen.' Deze evolutie zette zich in de jaren zeventig en tachtig door en resulteerde in een geavanceerde vorm van dienstverle ning, met de meest uiteenlopende diensten en producten. Minstens zo belangrijk is de automati sering, die met name in de jaren tachtig een enorme vlucht heeft genomen en die zich nog steeds in het bankbedrijf voort zet. Een derde ontwikkeling is de sterk toegenomen concurrentie. Siebelink: 'Begin jaren zeventig was er nog sprake van een groeimarkt. Maar nu praten we over een verdrin- gingsmarkt waarop je alleen kunt groeien door andere banken over te nemen of hun klanten af te snoepen. Bovendien is het aantal aanbieders op de markt toegeno men, door de komst van niche-players zoals Spaarbeleg en De Hypotheker en de vestiging van een flink aantal buitenlandse concurrenten. Je kunt alleen overleven door op een slimme manier en met een slanke organisatie een goede dienstver lening te verzorgen.' In de achterliggende jaren heeft zich verder een verschuiving voorgedaan van rentebedrijf naar provisiebedrijf. Siebelink: 'Wij zijn een beetje zekerheidzoekers. Een baan voor het leven, bij een solide bedrijf, dat is wat ons aansprak.Tien, vijftien jaar geleden was het nog een vorm van verraad wanneer je van de ene Rabobank over stapte naar de andere. Dat is wel verleden tijd, maar er zijn nog altijd mensen die hun 12,5-jarig of 25-jarig jubileum vieren bij de bank waar ze zijn begonnen. In mijn ogen saai, maar het tekent de sfeer.' 'De marges in het rentebedrijf zijn zo krap, dat is voor de toekomst niet meer interessant. Onze inkomsten zullen vooral uit het provisiebedrijf moeten komen, zeg maar uit enkelvoudige deals zoals het ver strekken van beleggingsadviezen.' En tot slot - de Rabobankorganisatie zit er als het ware middenin - heeft de productopti malisatie plaatsgemaakt voor een oriënta tie op de klant. Siebelink: 'Tot voor kort was de redenering: hoe kunnen we onze producten en diensten nog slimmer maken en nog kosteneffectiever? Nu doen we het fundamenteel anders. We kijken niet lan ger naar andere ban- ken, nee, we kijken MM naar de behoefte van de klant. Het punt is namelijk dat elk slim produkt kan worden gekopieerd. Dus daar ligt je onderscheidend vermogen niet. Dat ligt in de persoonlijke contacten, in de lokale betrokkenheid en daarvoor moet je de band met je klanten intensive ren.' Al deze ontwikkelingen hebben ver schillende personele gevolgen gehad of zullen nog hebben. In de eerste plaats is de behoefte ontstaan aan een ander type me dewerker, een type dat volgens Siebelink binnen de Rabobankorganisatie moeilijk te vinden is. 'Ons personeel is redelijk be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1996 | | pagina 11