Van oude zorgcultuur naar volwassen arbeidsverhoudingen Onderzoek stemt Caar tot nadenken 12 Eigen verantwoordelijkheden De nieuwe medewerker en manager Nog een weg te gaan Hele omwenteling maar haalbaar Begeleiding nodig Respons iets lager Binnen de plaatselijke banken en bin nen Rabobank Nederland dreigt op korte termijn een gebrek aan capa bele managers. Schaalvergroting, an dere concurrentieverhoudingen. Visie '98 en het managen van nieuwe ar beidsverhoudingen dragen alle in het tekort bij. Daarom dient het traceren van potentiële kandidaten in 1996 absolute voorrang te hebben. Dat schrijft Wytze de Jong, van de Cen trale Dienst Personeel, in de nota 'Op weg naar nieuwe arbeidsverhoudingen', zoals ter sprake gekomen tijdens de oktoberver gadering van de Caar. In deze nota schetst De Jong een beeld van de 'nieuwe' ma nager en de 'nieuwe' medewerker. Zij zul len, samen met de beheerscolleges, ervoor moeten zorgen dat de Rabobankorganisa- tie van een produktgerichte bank verandert in een 'ondernemende' bank, een bank waar de wensen van de klant leidend zijn. Een paar steekwoorden uit de nota, die binnen de Caar met interesse en waarde ring werd ontvangen. Werkgever en werk nemer gaan in de nieuwe arbeidsverhou dingen volwassen met elkaar om, vanuit een gelijkwaardige positie en met weder zijdse verantwoordelijkheid. De bank schept de voorwaarden waardoor manage ment en medewerkers zich kunnen (blij ven) ontwikkelen. Daarbij wordt een dui delijk beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers. Daarmee wordt een streep gezet onder de oude zorgcultuur. De nieuwe medewerker kan goed voor zichzelf opkomen, kijkt verder dan de Rabobank en wil zich continu ont wikkelen. Hij is flexibel, houdt van verande ringen en heeft, bij een gemiddelde werkweek van 36 uur, geen 'urenmentaliteit'. Binnen de taak waarvoor hij verantwoordelijk is, krijgt hij een behoorlijke speelruimte. De beloning is daarbij voor een deel afhankelijk van de geleverde prestatie. Voor de 'nieuwe' ma nager wacht een rol als voortrekker en inspi rator, op basis van gelijkwaardigheid. Hij werkt in een platte organisatievorm en heeft een grote groep teamgenoten die hij niet zo zeer beheerst alswel stimuleert. Significant in deze context, en De Jong signaleert dat ook, zijn enige conclusies uit de Periodieke Opiniepeiling Identiteit en Arbeidsklimaat. Volgens dit onderzoek worden medewerkers veelal te weinig en te laat betrokken bij beleidsontwikkelingen. Twee derde heeft de indruk dat het hebben van een eigen mening niet wordt gestimu leerd en dat kritische vragen weinig serieus worden genomen. De Jong concludeert daaruit dat er nog een weg te gaan is alvo rens de nieuwe, volwassen arbeidsverhou dingen overal ingang hebben gevonden. Utopisch wil Theo Martens, directeur van de Rabobank Roosendaal en lid van de werk geversdelegatie binnen de Caar, de nage streefde arbeidsverhoudingen niet noemen. 'Dat het om een hele omwenteling gaat, ak koord, maar haalbaat; dat geloof ik zeker. Makkelijk zal het niet zijn want het gaat hier bij om het gedrag van mensen en dat verander je niet zomaar. Daarom heb ik ook gevraagd om specifiek op de persoon van de manager gerichte procesbegeleiding, met name in de psychologische sfeer. Dat de Opiniepeiling in dit opzicht een teleurstellend beeld vertoont, verontrust me niet. Ook voor leidinggevenden is het soms verschrikkelijk moeilijk zich an ders op te stellen. Bovendien legt zo'n peiling te eenzijdig de verantwoordelijkheid bij de chef. Ik wil het graag wat positiever benade ren en pleit daarom, nogmaals, voor deskun dige begeleiding van het management.' Sybrand Glebbeek, kredietbeheerder bij de Rabobank Noordoostpolder en lid van de werknemersdelegatie, vindt dat een zelfde begeleiding in de psychologische sfeer ook voor de werknemers gewenst zou zijn. 'Ik doel dan niet zozeer op jongeren die nu bij wijze van spreken van de Heao komen. Die zullen weinig moeite hebben voor zich zelf op te komen. Maar het personeel, dat al langer bij de Rabobank werkzaam is, zal meer moeite hebben zich aan te passen aan de nieuwe arbeidsverhoudingen. Begelei ding zou daarbij een hoop problemen kun nen voorkómen. Verder ben ik bang dat de verantwoordelijkheid straks eenzijdig bij de werknemers komt te liggen.' We voelen ons bij de Rabobank thuis, doen ons werk graag en vanuit een sterke betrokkenheid.Tegelijkertijd hebben we ook een hoop te moppe ren, zowel bij de plaatselijke banken als bij Rabobank Nederland. Zo valt het ventileren van een eigen me ning niet bij iedere chef in goede aarde en het maken van duidelijke taakafspraken lijkt eerder uitzondering dan regel. En trouwens, Rabobank Nederland mag in de ogen van de plaatselijke banken best een toontje lager zingen, want de kwaliteit van de diensten van Rabobank Nederland stemt slechts een derde van de plaatselijke banken tevreden. Kortom, er is (nog) een hoop werk aan de winkel, zeker in het perspectief van de veranderingen, die de Rabobankorganisatie als geheel in haar bedrijfsvoering wil bewerkstelligen. In grote lijnen is dit het beeld, dat naar voren komt uit de Periodieke Opiniepeiling Identiteit en Arbeidsklimaat. De peiling vond in juni plaats, onder 2.400 medewerkers van wie er 1.163 reageerden, een respons van 48 procent. De respons is daarmee iets lager dan voorgaande jaren, maar de peiling verte genwoordigt toch een representatieve groep. Op basis van de verkregen gegevens beplei ten de opdrachtgevers van de peiling - CDP en het directoraat Communicatie - nog meer aandacht voor de implementatie van het nieuwe beleid en voor de ontwikkeling van richtinggevende interne communicatie. De Caar zal in een van haar volgende vergaderingen verder discussiëren over de resultaten van het onderzoek. In de vol gende Raboband zal nader worden inge gaan op de informatie die de opiniepeiling heeft opgeleverd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1995 | | pagina 12