de
oorlogsjaren
Hongerwinter
Kluizen op het platteland
Weinig activiteit
Communicatie moeizaam
Per fiets naar de banken
De wederopbouw
Vele 'Eindhovense' Boerenleenbanken ont
vangen steun van de 'Utrechtse' hulpcen
trales.
Boven de rivieren breekt de hongerwin
ter aan, voor velen de ergste periode van
de oorlog. Vooral in de steden heeft de be
volking het moeilijk. Bestuur, directie en
personeel van de Centrale Bank in Utrecht
worden niet vergeten. Verschillende lokale
banken, onder andere Borculo en Oude
wetering, zenden voedsel naar Utrecht. In
het bevrijde Eindhoven, in haar zwaar be
schadigde kantoren, zet de Centrale Bank
haar werk voort en neemt daarnaast ook
tijdelijk nieuwe taken op zich. Direct na
de bevrijding van Eindhoven verzoekt het
Nederlandsch Militair Gezag een direc
tielid van de Centrale Bank 'de financiëele
Plaatselijke banken stuurden
voedsel naar de centrale bank en
er werd op het binnenterrein in
Utrecht zelfs graan gedorst door
de medewerkers.
bijdragen aan de Duitse
oorlogsmachine. Wat de
Duitsers hier niet ge
maakt krijgen, kan wel
in Duitsland. Alleen
ontbreekt het daar aan
voldoende en goed
kope arbeidskrach
ten. En zo dreigt
voor jonge kassiers
bij de lokale banken
en jeugdig personeel
van de Centrale
Banken de Arbeits-
Raad. Overigens niet te verwarren met de
op democratische grondslag opgezette
Nationale Coöperatieve Raad. Besturen
van een groot aantal boerenbonden weten
door statutenwijzigingen de bij hun aange
sloten economische instellingen te onttrek
ken aan het Duitse Commissariaat. Maar
het lukt helaas niet altijd en ook niet
overal om onder de directe Duitse voogdij
uit te komen.
In de oorlog geeft het werken bij de
Boerenleenbankorganisaties maar weinig
voldoening. De spaargelden stijgen
gestaag en de bedragen van de uitstaande
voorschotten nemen voortdurend af.
De banken zijn niet veel meer dan kluizen
op het platteland. De economische ont
reddering neemt met het jaar toe. Er heeft
geen export meer plaats. De landbouw
beperkt zich geheel tot het voorzien in de
eigen behoefte van het land. Tot aan het
einde van de oorlog krimpt de veestapel
met een kwart, het aantal varkens neemt
af tot een derde en de pluimveestapel
schrompelt, door gebrek aan voeder
grondstoffen, in tot een tiende van voor
de oorlog.
Investeringen zijn er nauwelijks nog.
Ook in de industrie en het bedrijfsleven
nemen de activiteiten drastisch af. Belang
rijkste redenen daarvoor zijn het gebrek
aan binnenlandse vraag en het ontbreken
van exportmogelijkheden. Maar de af
name van activiteiten is ook een gevolg
van lijdzaam verzet, om zo niet te hoeven
einsatz in Duitsland. In het begin weten
de Centrale Banken nog wel te voorko
men dat er medewerkers naar Duitsland
worden afgevoerd. Maar later, als de ver
bindingen met de lokale banken verbro
ken zijn, worden er bij razzia's toch
enkele jonge kassiers opgepakt. Ze ver
dwijnen naar Duitsland. Ook verliezen
banken medewerkers die moeten onder
duiken om aan tewerkstelling te ontko
men of omdat hun verzetsactiviteiten
bekend worden.
In 1944 wordt de communicatie tussen
de Centrale Banken en hun aangesloten
banken steeds moeizamer of onmogelijk.
Delen van Nederland komen onder water
te staan. De bevolking wordt geëvacueerd,
banken worden gesloten. Door papier-
Dit is het tweede artikel in een serie van
drie over de Rabobank in oorlogstijd. In de
vorige aflevering de organisatie vóór de
oorlog. Het derde artikel beschrijft het jaar
na de oorlog.
schaarste kunnen er geen mededelingen
meer naar de lokale banken worden ver
zonden. Later vallen ook de telefoonver
bindingen van de Centrale Bank in Utrecht
uit. Het systeem van de voor de oorlog op
gerichte hulpcentrales komt weer tot leven
en functioneert over het algemeen goed.
Als in 1944 het zuiden van Nederland in
fasen is bevrijd, verliest de Centrale Bank
in Eindhoven het contact met haar aange
sloten banken in de nog bezette gebieden.
belangen van de Nederlandsche Regeering
te helpen behartigen'.
De Eindhovense organisatie is de enige
landelijke bankorganisatie die haar zetel in
het zuiden heeft en die haar organisatie in
het bevrijde gebied weer op orde kan
brengen. Ook aan de geallieerde troepen
verlenen de Centrale Bank en de lokale
Boerenleenbanken bancaire diensten. In
het nog bezette noorden probeert de Cen
trale Bank in Utrecht haar functie zo goed
mogelijk uit te oefenen. 'Haar inspec
teurs', zo blijkt uit een rapport, 'ondervin
den veel hinder van allerlei verkeersmoei
lijkheden, slechte treinverbindingen,
beschieting van treinen, het ontbreken van
fietsbanden, de spoorwegstaking en ten
slotte het vorderen van alle mannen tot
50 jaar'. De bezoeken aan de Boerenleen
banken worden zo lang mogelijk voortge
zet. Op het laatst alleen nog per fiets.
Maar uiteindelijk ging dat ook niet meer.
Eindelijk is in mei 1945 heel Nederland
bevrijd. De wederopbouw kan beginnen.
Bij de twee Boerenleenbankorganisaties is
er grote behoefte om in alle rust de eigen
zaken weer op orde te brengen. Maar
daarvoor wordt hen de tijd niet gegund.
De Nederlandse regering besluit om, naast
de handelsbanken, ook de Boerenleenban
ken in te schakelen bij de naoorlogse geld-
zuivering.