De baas dacht misprijzend: 'Die haalt hier haar pensioen niet' In het diepe springen met een elastiek aan de enkels Arbeidsmarktbemiddeling 14 13 C -O O -Q ra cc 1975 Er komt een nieuwe medewerkster op de afdeling.Ze had een goede opleiding achter de rug. Ze was zelfbewust en gedroeg zich daar ook naar. Zo zei ze 'ja'als ze het ergens mee eens was en 'nee'als ze het er niet mee eens was.Ze vroeg waarom dit zus moest worden gedaan en of dat niet anders kon worden aangepakt. Haar ideeën waren eigenlijk niet eens zo slecht, maar ze dreigde de hele afdeling op z'n kop te zetten. In Eindhoven en in Utrecht zijn onlangs twee mobiliteitscentra ingericht. Op enkele plaatsen in het land zijn regionale steunpunten geves tigd. Mobiliteit is een nieuwe trend in het werk. Mobiliteit in het belang van de bank en in het belang van de medewerker. Onderdeel van het personeelsontwikkelingsbeleid. Wat is tegenwoordig nog een 'vaste baan'? De we reld verandert, de klanten veranderen, het werk idem dito. Nieuwe taken en functies ontstaan, oude ver dwijnen. Simpele voorbeelden als boekhouden en geld uitbetalen staan voor een wereld van verandering. Er zijn geen vaste banen meer. Van mensen die daar sterk aan hechten, wordt nu heel veel gevraagd. Op de eerste plaats wordt van hen vertrouwen in zichzelf gevraagd. Vertrouwen dat zij in staat zijn op een heel ander terrein ook goed te functioneren en zich ook prettig te voelen. Vertrouwen dat zij méér kunnen dan wat zij nu doen. Met daarnaast vertrou wen in de organisatie. Dat de bank niet het onmoge lijke van hen vraagt. Dat de bank hen soms inderdaad vraagt om in het diepe te springen, maar dan wel met een elastiek aan de enkels. Als dit vertrouwen er is, dan ligt er voor menigeen een moeilijke drempel: het durven loslaten. Wéten dat het goed is te veranderen is nog een heel andere kwes tie dan het durven veranderen. Toch beginnen alle positieve ver anderingen met het loslaten van het oude. Zonder loslaten is er nooit een nieuwe toekomst. Zoals het hele personeelsont wikkelingsbeleid is ook de mobi liteit een samenspel tussen mede werker en organisatie. De ene helft van de klus ligt bij de mede werker. In het proces van losla ten en veranderen stelt de medewerker zich drie vra gen: 'Wie ben ik?' 'Wat kan ik?' en 'Wat wil ik?'. Drie fundamentele vragen uit de moeilijkste categorie van alle vragen, namelijk de categorie 'vragen over mijzelf'. Toch is er op heel de wereld maar één per soon die het juiste antwoord op deze vragen kan geven, en dat is de medewerker zelf. Durven Maar voor de bank ligt er ook een deel van de klus. De bank reikt de medewerker hulpmiddelen aan om de antwoorden op de vragen te vinden. Het be langrijkste, menselijke 'instrument' dat de bank daar voor in stelling brengt is de arbeidsmarktbemiddelaar. Hij kan gesprekken voeren en gesprekken met ande ren arrangeren. Hij kan zelf-testen verstrekken en tes- ten-door-anderen regelen. Hij kan de medewerker in een rollenspel brengen waarin de medewerker zicht krijgt op zijn vermogens: wat kan hij allemaal en waar liggen zijn grenzen. De arbeidsmarktbemidde laar heeft inzicht in alle vragen naar arbeid die er in de organisatie bestaan. En hij beschikt over antennes buiten de organisatie, voor de mensen die beter af zijn met een baan elders. Want zo ver moet het loslaten kunnen gaan. Het is niet beperkt tot het loslaten van een functie, maar omvat als dat nodig blijkt, ook het loslaten van een werkgever, een instelling die werk heeft 'gegeven' zodat men er niet elke dag opnieuw (als een ondernemer) om hoefde te vragen en te acquireren. Een werkgever die door de mensen wordt geroemd om de primaire en secundaire arbeids voorwaarden, met kortingen op verzekeringen, hypo theken en vakantiereizen. Met een sociaal plan dat hoge eisen stelt aan deze werkgever, ten gunste van de werknemer. De arbeidsmarktbemiddeling is er voor alle mede werkers. Het is niet de uitsmijter voor boventalligen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1995 | | pagina 14