Van Rijn:'Pensioen is
geen eindpunt7
Achtergrond 9
Verademing
Trots
Psychisch inkomen
McKinsey
Ochtendblad lezen
Tijd om terug te kijken op zijn negen 'Rabojaren' heeft Jan van Rijn een week voor zijn
officiële afscheid nog nauwelijks gehad. Hij is als lid van de Hoofddirectie nog volop
bezig met lopende zaken. Maar zo nu en dan is er even een moment van bezinning.
Met pensioen gaan betekent voor hem niet dat er ineens een grote stilte valt.
'Een Hoofddirectielid van Rabobank
Nederland wordt pensioengerechtigd op de
eerste van de maand waarin hij tweeën
zestig jaar wordt. Ik ben op 31 maart ge
boren, dus op 1 maart is het voor mij
zover', rekent Jan van Rijn voor. 'Zo vlak
voor mijn afscheid moet ik nog steeds wat
wennen aan het idee, dat ik weg ga. Dat
komt ook wel omdat mijn agenda nog
steeds vol is. Ook voor de maand maart.
Dan zit ik hier niet meer in mijn kamer aan
de Utrechtse Croeselaan, maar de kans be
staat dat er nog wat van mijn huidige
werkzaamheden doorlopen. Dat wil zeggen
als MobiNed, het tweede Nederlandse net
werk voor mobiele telecommunicatie, de
gevraagde licentie krijgt.' Van Rijn is be
stuursvoorzitter van MobiNed, een joint
venture waaraan Rabobank Nederland
deelneemt.
Registeraccountant Van Rijn werd op
15 mei 1986 adviseur van de Hoofddirec
tie van Rabobank Nederland. Een paar
maanden later werd hij daar hoofd Finan
cieel Economisch Beheer en met ingang
van 1988 lid van de Hoofddirectie en
hoofd van het Werkgebied Informatica.
'Ik begon mijn loopbaan bij accountants
bureau Moret &C Limperg', vertelt van
Rijn. Daarna werkte ik bij Rijn-Schelde
Verolme, een conglomeraat van scheeps
werven en aanverwante bedrijven. Daar
had ik, toen ik bij Rabobank Nederland
kwam, een moeilijke tijd achter de rug.
Het ging slecht met het concern. Ik deed
als het ware als laatste het licht uit. Met de
uitnodiging van de heer Lardinois om hier
te komen werken, was ik dan ook heel blij.
En de sfeer die ik aantrof was in vergelij
king met die moeilijke tijd een verade
ming.'
'In de afgelopen negen jaar heb ik bin
nen de Rabobank heel wat zien verande
ren. En de ontwikkeling gaat nog steeds
door. Met positieve resultaten', constateert
Van Rijn met onverholen trots. 'Trots? Ja,
dat ben ik', zegt hij. 'Omdat ik aan dat
dynamische, interessante proces deel heb
gehad. Ik krijg op het moment veel af
scheidsbrieven. Eén zinsnede is me bijge
bleven. Die luidt zo ongeveer, dat de Rabo
bank een organisatie is geworden, waar de
buitenwereld nogal eens afgunstig tegen
aan kijkt. En dat is toch zo. We staan niet
alleen op de landkaart, iedereen weet ook
dat we er zijn en waar we voor staan.
Neem één van de laatste ontwikkelingen:
de technoleaseconstructies voor Fokker en
Philips.'
Dat Van Rijn uit de scheepvaartwereld
kwam was een bijzonderheid die een beetje
aan hem bleef kleven. Dat komt misschien
door de manier waarop hij de mensen in
zijn omgeving benadert. 'Lardinois zei in
het begin tegen me: Je moet eerst maar
eens die nestgeur van RSV kwijtraken,
lacht hij. 'Dat was zo zijn terminologie. Ik
moest vooral mijn draai zien te vinden in
de contacten met de plaatselijke banken.
Toch ging dat snel omdat ik overal direct
werd opgenomen. Dat was hartverwar
mend. Toen ik de verantwoordelijkheid
kreeg over het Werkgebied Informatica
dacht ik: 'Dat wordt een zware job'. Rabo-
facet kwam van de grond en groeide uit
tot een zakelijk, kostenbewust en enthou
siast bedrijf, waar de mensen het gevoel
hebben te werken voor de eigen winkel.
Als ik nu zie dat de plannen die daar zijn
uitgevoerd ertoe hebben geleid dat de men
sen beter gedijen en het werk met goede re
sultaten wordt uitgevoerd, dan weet ik dat
tegenover de inspanning, die we gezamen
lijk hebben geleverd, al jaren een groot
psychisch inkomen staat.'
Wederzijds begrip. Daar ging het Van
Rijn om toen hij eens 's morgens om vier
uur opstond om met een chauffeur van
Rabofacet een dienst mee te draaien. Naar
aanleiding van de reorganisatieplannen van
McKinsey hadden de chauffeurs te horen
gekregen dat er, door toenemende automa
tisering, op termijn minder transport zou
komen en er derhalve chauffeurs zouden
moeten afvloeien. Een werkonderbreking
was het gevolg. 'Achteraf gezien denk ik
dat we op het verkeerde been zijn begon
nen', stelt Van Rijn nu vast. 'Wij als direc
tie dachten op lange termijn, de chauffeurs
op de korte. En dat is ze niet kwalijk te
nemen. Het gaat om hun directe bestaan.
Daarom ook ben ik een keer gaan praten
met de ploeg, die terugkwam van de eerste
dienst. We hebben elkaar bij die gelegen
heid in een gesprek van twee uur eens goed
in de ogen gekeken. Daar ook riep een
chauffeur: Jij hebt makkelijk praten, maar
je weet niet eens waarover het gaat. Toen
heb ik een afspraak gemaakt om eens een
dienst mee te draaien. Misschien is dat hier
en daar wel wat vreemd gevonden, maar
voor mij was het een goede, verhelderende
ervaring, waardoor wederzijds begrip kon
groeien. Overigens vind ik het wel een
beetje vervelend om de geschiedenis in te
gaan als de enige directeur die ooit te
maken kreeg met een werkonderbreking.
Misschien duurt het wel weer 96 jaar voor
zich nog eens zoiets voordoet,' zegt Van
Rijn.
Het programma van de gepensioneerde
Van Rijn ziet er behoorlijk druk uit. Naast
een aantal commissariaten zet hij zijn
werkzaamheden als voorzitter van de
financiële commissie en voorzitter van de
ledenraad van de voetbalvereniging Sparta
voort. Hij blijft schaken en werkzaam als
voorzitter van het Max Euwe-centrum en
wil zijn golfprestaties verbeteren. 'Ik was
dagelijks zo rond half acht op weg naar
Utrecht. Misschien dat ik nu wat tijd krijg
om het ochtendblad te lezen. Ook willen
mijn vrouw en ik meer tijd besteden aan
onze kleinkinderen. Ik heb niet het gevoel
dat ik in de toekomst helemaal buiten de
organisatie zal staan. In ieder geval bezoek
ik de jaarvergaderingen en de nieuwjaars
recepties. En verder hoop ik dat we de
licentie voor MobiNed krijgen. We, want
zo zal dat voor mij blijven.'