1995: Werk in uitvoering Kredietportefeuille groeide van 164 naar 179 miljard Toevertrouwde middelen namen toe met 8 miljard tot 151 miljard Actueel 3 Een moeilijke opdracht Karakterwijziging CAO 1994: Prima resultaten Herijken coöperatieve uitgangspunten Een gedenkwaardig jaar.Zo noemde drs. Herman Wijffels 1994 in zijn nieuwjaarstoespraak. 'Plaatselijke banken en Rabobank Nederland waren in de ban van een ingrijpende verbou wing. Intussen ging de verkoop gewoon door. En mét uitstekende resultaten', stelde Wijffels met voldoening vast. De Hoofddirectievoorzitter bedankte de medewerkers voor hun grote inzet onder vaak moeilijke omstandigheden. 'Alle veranderingen kenden ook een prijs.Ze brachten voor veel mensen grote onzekerheid over hun toekomst bij de Rabobank.'Op 1995 kan volgens Wijffels het predikaat 'Werk in uitvoering'worden geplakt. Hoofddirectievoorzitter Wijffels: uitstekende resultaten. '1994 stond vooral in het teken van het maken van plannen. Met de projecten Zo Goed als de Beste, Vast en Zeker, Focus en het meerjarenbeleidsplan Visie '98 hebben we de nieuwe koers bepaald. Het komt er nu op aan deze plannen te concretiseren. De klant staat bij ons centraal. Dat betekent dat we de klant die financiële diensten moeten le veren waar hij in de tijd mee vooruit kan. Van het aanbieden van produkten aan klan ten, naar het luisteren naar de individuele be- hoefte van de klant en daar een passende fi nanciële oplossing voor bieden, vraagt om een andere organisatiestructuur. Daar wordt hard aan gewerkt. Niet alleen de externe klant staat centraal. Ook onze collega's zijn klant. Steeds zullen we ons moeten afvragen wat ons werk betekent voor de klant. Extern én intern.' 'We staan dit jaar voor een moeilijke op dracht, een dubbele uitdaging. We hebben de richting gekozen, maar nu zullen we vast houdend en zorgvuldig moeten doen wat we van plan zijn. Op de eerste plaats moet de dienstverlening zodanig worden verbeterd dat deze nog beter aansluit op de individuele behoefte van de klant. En dat alles onder een strikt beheerste kostenontwikkeling. Dat be tekent dat op sommige terreinen de activitei ten sterk zullen worden uitgebreid, maar dat aan de balie en in de administratieve verwer king het werk sterk zal krimpen. Dat stelt hoge eisen aan hoe we omgaan met de ar beidsverhoudingen', besloot Wijffels zijn vooruitblik op 1995. De Hoofddirectievoorzitter lichtte kort zijn visie op de arbeidsverhoudingen toe. 'Ook in sociaal opzicht zal grote zorgvuldig heid moeten worden betracht. We bevinden ons in een situatie van krimp van het aantal gewerkte uren, en een groot verschil tussen de kwaliteiten die medewerkers al hebben in posities die in de toekomst gaan verdwijnen en de kwaliteiten die nodig zijn voor com merciële werkzaamheden. Daar zal juist sprake zijn van sterke uitbreiding. Dat vraagt om een zo goed mogelijke begeleiding van in dividuele medewerkers.' Wijffels maakte ver volgens een uitstapje naar de lopende CAO- onderhandelingen. 'De commerciële vernieuwing gaat hand in hand met vernieu wingen in de arbeidsverhoudingen. Daar past een standaard-CAO niet bij. Ik pleit voor een kader-CAO die door betrokkenen zelf verder kan worden ingevuld. Dat betekent flexibeler omgaan met werktijden, zodat de bank open is als mensen niet werken. Het schept ook ruimte om op plaatsen waar boventalligheid is, of dreigt, minder uren te werken.' Bij het bespreken van de resultaten van 1994 toonde Wijffels zich een tevreden mens. Het bedrijfsresultaat voor belastingen groeide weer stevig met 11 procent. (1993: 10) Het gemiddelde rente adviestarief voor de variabele lening - de bekendste maatstaf voor het coöperatieve tarief - aan leden lag in 1994 gemiddeld 0,2 procent lager dan het ta rief waartegen de Nederlandse staat gemid deld in de markt kon lenen. Sinds de fusie in 1972 betaalden de leden gemiddeld 0,6 pro cent boven de kapitaalmarktrente. De krach tige groei van de kredietportefeuille in 1993 werd vorig jaar geëvenaard: 9 procent. De aanwas van de toevertrouwde middelen (6 procent) laat ten opzichte van 1993 (2 pro cent) een flink herstel zien. In 1994 had de Rabobankorganisatie wel te maken met een aanzienlijke vertraging in de batengroei: 4 procent. Dat was in 1993 nog 9 procent. De bedrijfslasten stegen vorig jaar met 1 pro cent. Veel minder dan de 5 procent in 1993. 'Dat is toch de vrucht van onze kostenbe- heersingsoperatie', stelde Wijffels tevreden. Tenslotte stond Wijffels tijdens de nieuw jaarstoespraak even stil bij de coöperatiedis cussie. 'We hebben in het afgelopen jaar vast gesteld dat de Rabobank verder wil op coöperatieve grondslag. Daarvoor is actuali sering van de invulling van het begrip coöpe ratie noodzakelijk. In speciale conferenties die in het voorjaar plaatsvinden, zullen we gezamenlijk zoeken naar nieuwe vormen en uitwerkingen van die coöperatieve grondslag. Daarbij zijn drie belangrijke vragen aan de orde. Op de eerste plaats zal antwoord moe ten worden gevonden op de vraag of we, zoals we zijn ontstaan, een kredietcoöperatie willen zijn of een coöperatieve financiële dienstverlener. Vervolgens moeten we ons af vragen wat voor soort lidmaatschapspolitiek we gaan voeren. Tot nu toe werd iedereen die een lening had automatisch lid. Om ge loofwaardig te blijven, moeten we ernaar streven om zoveel mogelijk leden te werven en bovendien zoveel mogelijk actieve leden. De derde vraag betreft de rechten en plichten van de leden.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1995 | | pagina 3