Zegt de Caar 'Nee', dan is er een probleem 13 Achtergrond RABOBAND NUMMER 22/14 NOVEMBER 1994 In zijn tijd bij de overheid had Wim Meijer regelmatig te maken met ondernemingsraden en dienstcommissies. Bij zijn aantreden als voorzitter van de Raad van Beheer van Rabobank Nederland werd hij voorzitter van de Caar, de Centrale Adviesraad Arbeidsaangelegenheden Rabobank- organisatie, de Rabobankvariant van medezeggenschap. De Caar speelt volgens Meijer een buitengewoon belangrijke rol als overlegorgaan bij cruciale ontwikkelingen binnen de Rabobankorganisatie. 'Als ik de agenda van het afgelopen jaar en de adviezen die tot stand zijn gekomen de revue laat passeren, dan komt in de Caar toch eigenlijk alles samen wat op het ogenblik organisatiebreed ter discussie staat.' Meijer: 'De Caar moet eraan bijdragen dat de vernieuwing van onze organisatie in de komen dejaren zodanig vorm kan krijgen, dat de medewerkers zich erin blijven herkennen.' zich verkiesbaar te stellen voor dit orgaan, los van voorgeschiedenis, opleiding en functie.' Toenemende werkdruk De werkdruk op de plaatselijke banken neemt toe. Dat betekent dat de leden van de Caar steeds vaker in tijdnood komen. Meijer: 'Ik hoor daarover en ik begrijp ook best dat het lastig is om mensen vrij te maken die eigen lijk dringend gewenst zijn bij het werk op de lokale bank. Maar de Caar is er in het belang van de héle organisatie. En van tijd tot tijd zal een lokale bank dus in de positie komen dat een medewerker van die bank deel uitmaakt van een overlegorgaan. Ik bepleit dat daar dan ook de faciliteiten voor beschikbaar zijn. De betrokken werknemer moet niet te horen krijgen dat hij eigenlijk niet weg kan omdat het belang van de eigen bank moet prevaleren boven het organisatiebelang. Als dat de in stelling is, dan kun je op deze wijze niet meer overleggen. Het geldt trouwens niet alleen voor de Caar, maar ook voor bijvoorbeeld de BVC's. Daar komen directeuren die mis schien op dat moment ook voor de eigen bank dingen moeten laten liggen. Overleg is nodig, de organisatie kan niet zonder en dat geldt zeker voor de Caar.' >- 'De Caar is een eindstadium voor veel plannen', stelt Meijer. 'Daar komt alles te recht nadat het een afweging heeft gehad in het voortraject. Neem het ziektekostencon tract dat per 1 januari wordt gewijzigd. Daar voor was de Caar het platform waar alle in zichten, ervaringen en belangen in laatste in stantie werden afgewogen. De Caar zit welis waar aan het eind van de keten, maar als daar wordt gezegd: dit kan echt niet zo, dan heeft de Raad van Beheer een probleem. We nemen de adviezen uiterst serieus. Er is in dit geval een werkgroep geweest, bestaande uit leden van de Caar en mensen van Rabobank Ne derland. Maandenlang is het voorstel voor het nieuwe ziektekostencontract minutieus doorgewerkt en kwamen er tal van adviezen uit de werkgroep. En samen zijn we eruit ge- j komen. Als de Caar achter zo'n beslissing staat, weet je dat er in de organisatie een breed draagvlak voor is.' Veranderingen Meijer is nu ruim een jaar voorzitter van de Caar. 'Ik kwam dus in een periode van ver anderingen en merkte al gauw, dat de Caar j daar stevig middenin staat. Er is vooral veel aandacht voor de personele gevolgen die nieuwe beleidsvoorstellen hebben. Een voor beeld: de discussie over het nieuwe particu- Caarleden kennen de werkvloer. lierenbeleid. Die heeft het afgelopen jaar een hele ontwikkeling doorgemaakt, Kringen, CKV, en uiteraard kwam het ook aan de or de in de Caar. Daar werd vooral gesignaleerd wat dat nieuwe beleid aan consequenties heeft voor het te voeren personeelsontwikkelings beleid bij de lokale banken en wat aan on dersteuning van Rabobank Nederland nodig is om het nieuwe beleid ook kans van slagen te geven.' Ervaring op de werkvloer De werknemersdelegatie van de Caar bestaat uit vertegenwoordigers van de werkvloer. Meijer: 'Dat zijn de mensen die in de praktijk zien hoe beleid, voorstellen en maatregelen overkomen en hoe één en ander wordt erva ren door de collega's, die er uitvoering aan moeten geven. Nog meer dan de Beleids- VoorbereidingsCommissies of de Centrale Kringvergadering legt naar mijn gevoel de Caar dan ook juist de vinger op de sociale kant. En dat is ook zijn functie. In principe heeft iedereen in onze organisatie het recht De toekomst Het tienjarig bestaan van de Caar is een reden om terug te blikken, maar zeker ook een mo ment om vooruit te kijken. 'Ik denk dat de Caar vooral door moet gaan met zijn werk zaamheden, zoals dat vooral de laatste tijd met overgave en inzicht ge beurt', aldus Meijer. 'Men is de gesprekspartner van de werkgever in de turbulente omgeving van veranderingen. De Caar moet ervoor zorgen dat de vernieuwing van onze organisatie in de komende ja ren zodanig vorm kan krijgen, dat de medewerkers zich er in blijven herkennen. Ik denk dat de Caar op dat punt de laatste tijd goed bezig is ge weest en één ding is zeker: we hebben nog een heel traject te gaan. Maar wat de Caar vol gens mij heel goed in de gaten heeft, is dat de dynamiek in de markt vraagt om een slagvaardige opstelling van onze bankorganisatie. Dat vraagt om veranderin gen en ze zijn bereid dat op een hele realisti sche basis onder ogen te zien en de conse quenties die dat heeft voor de medewerkers ook goed met de leiding te bespreken.' Verantwoordelijkheid De mensen die in de Caar gaan zitten doen dat volgens Meijer vanuit een verantwoorde lijkheidsgevoel voor de organisatie als geheel. 'Ieder van de Caarleden zou ook een andere afweging kunnen maken en zijn tijd anders kunnen vullen. Het is niet alleen het bedrijf dat tijd beschikbaar moet stellen, er gaat ook persoonlijke tijd inzitten en aandacht en energie. Ik heb bewondering voor de zorg vuldigheid waarmee men zijn taak uitvoert en ik denk dat een organisatie als de onze dankbaar moet zijn voor het feit dat er iedere keer medewerkers beschikbaar zijn om dit te doen. Dat is de basis voor de Caar. Ik wil ze dan ook graag bedanken voor hun inzet.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1994 | | pagina 25