'Wat ben ik nou bij een gekke tent binnengekomen' band Prof. dr. N. Douben is lid van de Raad van Beheer van Rabobank Nederland. Tevens doceert hij aan de Technische Universiteit Eind hoven bij de faculteit der wijsbegeerte en de maatschappijweten schappen over ontwikkelingen in de economie, in het bijzonder met betrekking tot technologie. Douben gaat in op een aantal ethische aspecten die de Rabobankorganisatie raken. Hij stelt: 'De maat schappelijke inbedding van de Rabobank is niet alleen per defini tie anders, hij is ook feitelijk anders. Dat betekent dat voor een aantal maatschappelijke ontwikkelingen de consequenties voor ons veel verstrekkender zijn dan voor andere banken.' 'En dit mede, daar een hele groep mensen zoveel mondiger is gewor den, zij zoveel kennis en inzicht hebben vergaard, dat daardoor inhoudelijke discussies ontstaan op alle niveaus. Die discussies worden aangezwengeld door omstandigheden en denkpatronen, die zich voordoen in de basis van de Rabobankorganisatie. 'Dat betekent dat je nu steeds meer overtuigingskracht nodig hebt, steeds meer normen en waarden zult moeten uitleggen. Je kunt er niet meer stilzwijgend van uitgaan dat iedereen weet waar je het over hebt, waar je naar toe wilt hoe je dat wilt doen. Wat wel en wat niet fatsoenlijk is we ten mensen doorgaans precies aan te geven. Dat geldt zowel in hun privé-leven als in de beroepsfeer. Waar halen de medewerkers van een bank - men sen in het algemeen - nu precies dat ethisch normbesef vandaan? Douben: 'Ik denk dat een belangrijke bron van je ethisch normbe sef de omgeving is waarin je opgroeit. Het ge zin, je ouders, de school waar je een deel van je opvoeding krijgt. Ik denk dat dit de eerste - misschien wel de belangrijkste - basis is, voor de manier waarop je in je latere leven met normen en waarden omgaat. Niet dat dit alles bepalend zal zijn. Wel dat het een be langrijke basis is. Daar hangt ook mee sa men de vraag welke levensovertuiging je hebt. Dat is immers ook een zaak, waarin normen en waarden gestalte krijgen. Die le vensovertuiging kan een maatschappelijke visie zijn, of een ideologie of religie. Wat mij betreft zijn dat de bronnen, waaruit mensen hun ethisch normbesef halen.' Uitdrukkelijk of stilzwijgend Ook or ganisaties hebben een normbesef, hoewel dit volgens Douben genuanceerd moet wor den: 'Organisaties als zodanig hebben geen normbesef, het zijn de dragers van de idealen of de achtergronden die het norm- 'Organisaties als zodanig hebben geen normbesef. Het zijn de dragers van de idealen of de achtergronden die het normbesef van een organisatie tot uitdrukking brengen. besef van een organisatie tot uitdrukking brengen. Ik denk dat het in dit opzicht van be lang is, hoe je de cultuur van de organisatie vorm - maar ook inhoud - weet te geven. Ik geloof niet zozeer dat een organisatie de normen en waarden hanteert, die de leiding voorstaat. Het is meer de vraag of de leiding zodanig overtuigend met de normen en waar den kan omgaan, dat dit een uitdrukkelijk of stilzwijgend aspect wordt bij het aannemen - en het gedragspatroon - van mensen bin nen die organisatie. Dit betekent dus ook, dat je op cultuur en style verschillende ac centen legt, die dan dagelijks in praktijk wor den gebracht en in uitzonderlijke situaties heel nadrukkelijk naar voren komen.' Maatstaf Douben geeft als voorbeeld het verschil tussen Amerikaanse financiële instellingen, waar bij beslissingen uitsluitend een zuiver economisch principe - in de vorm van rendement - als maatstaf wordt gehan teerd, en bijvoorbeeld een coöperatieve financier. Douben: 'En of die coöperatieve instelling nu de Rabobank of een andere bank is, dat maakt niet uit. Bij ons wordt ook naar financieel rendement gekeken, maar het financiële element is geen verabsolute ring van het economisch resultaat. Het is een noodzakelijke voorwaarde om andere doelstellingen van de organisatie te kunnen realiseren. Wat betekent datje op die manier de cultuur van die organisaties tot uitdruk king ziet komen in de doelstellingen. Je kunt daarbij duidelijke verschillen zien in de wijze waarop die worden geformuleerd en gereali seerd. En terwijl organisaties dan op het zelfde praktische vlak werken - bijvoorbeeld financiële dienstverlening - worden er toch andere normen en waarden gehanteerd.' Scherpst van de snede 'Dit kan bij voorbeeld betekenen datje zegt: 'Het inte resseert me niet waar geld vandaan komt en waar het naar toe gaat. Als ik daar financieel gewin aan kan ontlenen, doe ik dat'. Je kunt daarentegen ook zeggen: 'Het interesseert me wel, en het is niet zo dat ik elke transac tie wil uitvoeren'. Dat heeft onder andere be trekking op het witwassen van geld, en geld uit fraude en misdaad. Geen enkele wetge ver is in staat daar een waterdicht systeem Nummer 9/10 mei 199; voor te maken. De wetgever is feitelijk meei intentioneel dan controlerend bezig. Dal soort zaken zijn nooit voor 100 procent uit te sluiten. En dus heeft in de praktijk elke wet gever er mee te leven dat er mazen in de wel zijn. Het is de vraag of je als bedrijf gebruif maakt van die mazen of hoe je die mazer voor jezelf groter probeert te maken. Of dal je zegt: 'Nee, die intentie van de wetgevei daar sta ik achter, die probeer ik in praktijk te brengen. Ik ga juridisch gezien niet op hel scherpst van de snede opereren'. Daar kar qua normen en waarden een wereld van ver schil tussen zitten.' Wisselwerking Het is naar de mening van Douben niet zo dat het organisationele normbesef alleen - of voornamelijk - van de ondernemingsleiding komt. 'Als een organi satie een 'eigen' cultuur en een bepaald nor- men- en waardenbesef heeft, dan kan de on dernemingsleiding zich daar niet aan ont trekken. Zij zal dit voortdurend in de gaten moeten houden. En de leiding zal ook moe ten proberen het levendig te houden. Dat moet van beneden naar boven en van boven naar beneden. Het behoort een wisselwer king zijn. Anders blijft het of alleen aan de top of alleen aan de bodem. Dan krijg je subcul turen en subpatronen voor normen en waar den die niet die hele organisatie doortrek ken, maar ergens blijven hangen.' Factor kennis De toenemende druk die vanuit de maatschappij op organisaties wordt uitgeoefend hangt volgens Douben samen met het gegeven dat mensen steeds kriti scher naar die - grote - organisaties kijken. Burgers kunnen dit, gezien het feit dat in eco nomisch en sociaal ontwikkelde landen de factor kennis steeds belangrijker wordt, en bovendien steeds beter gespreid is over alle deelnemers aan het produktieproces. Moreel pluralisme Daarnaast is in de maatschappij sinds enkele decennia sprake van een verschijnsel dat 'moreel pluralisme' wordt genoemd, een grotere verscheiden heid aan normen en waarden. Binnen de Rabobankorganisatie is dat ook terug te zien. Douben spreekt in dit kader van de overgang van een agrarische bank naar een internationaal opererende organisatie. Douben: 'De agrarische Rabobank van vroe ger was een heel gesloten front met normen en waarden die nogal eenduidig waren. Het was bovendien een nationale bank. Gelei delijk aan is die bank zich gaan ontwikkelen. Dat betekent dat pluralisme - verscheiden heid - is ontstaan aan de kant van de mark ten. We zijn buiten de agrarische sector en internationaal gaan bankieren. We laten in feite andere stromen binnen dan vroeger, en binnen die stromingen is een - ook bin nen de agrarische sector - diversiteit aan belangen en opvattingen ontstaan. Deze zijn lang niet zo homogeen meer als voorheen. Dat heeft natuurlijk alles met de bank te ma ken.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1993 | | pagina 6