Rabo
band
cc c' 'c AA
De long term rating van Nederlandse banken
Nummer 3/8 februari 1993
debiteurenrisicoprofiel van de bank aan de
orde. Maar ook de kwaliteit van het ma
nagement, het renterisico, en bijvoorbeeld
de eventuele gevolgen voor het wel of niet
samengaan met een verzekeraar. Meestal is
er ook een ontmoeting met een lid van de
Hoofddirectie. De agenda wordt vooraf door
de instituten bepaald. Als er specifieke vra
gen zijn, komen ook andere mensen opdra
ven. Onze beleidslijn is, dat we alle infor
matie geven die ze willen hebben. Anders
zouden ze misschien aarzelen bij het geven
van een hoge rating. We streven een maxi
maal vertrouwen na.'
Nederland: AAA De analyse van de in
stituten begint op wereldniveau. Hoe gaat
het met de economie en de bedrijfstak ban
ken op mondiale schaal. Vervolgens kijken
ze naar het land waar het bedrijf dat wordt
onderzocht opereert. De Rabobank moet
vooral op de Nederlandse markt z'n kost ver
dienen en daarom kijken de experts naar de
Nederlandse economie en de Nederlandse
performance ten opzichte van andere lan
den. Als de Nederlandse overheid geen
triple-A zou hebben, dan had de Rabobank
die ook niet. Een bedrijf kan nooit een
hogere rating hebben dan de rating van het
land waar het gevestigd is.
AAA's gesneuveld Landen met een
triple-A zijn er niet zoveel meer. Canada, Frank
rijk, Duitsland, Japan, Nederland, Noorwe
gen, Zweden, Zwitserland, Engeland, en de
Verenigde Staten zijn de enige landen met
zo'n waardering. Alleen in die landen kunnen
er dus banken met een triple-A rating zijn.
Van Lange: 'Als je kijkt naar het aantal ban
ken dan zouden er nogal wat Japanse en
Amerikaanse banken op het triple-A lijstje
moeten staan. Dat is echter niet zo. Ook
van Zwitserland, van oudsher het land met
een sterke bancaire sector, zou je dat ver
wachten. Van de drie banken daar, die vorig
jaar nog overal de hoogste rating hadden, is
er nu nog maar één over. Ook in het Verenigd
Koninkrijk, toch een belangrijk financieel
centrum, zijn allerlei triple-A's gesneuveld.'
Grotere risico's Het oplopende risico
profiel van de uitzettingen speelt bij de
downgradings een hoofdrol. 'Als de econo
mie verslechtert nemen de debiteurenrisi
co's toe', legt Van Lange uit. 'Daar moeten
we dus voor waken, zowel centraal als lo
kaal.' Ook bij de plaatselijke banken worden
de risico's groter. Van Lange wijt dat voor
een deel aan de verslechterende economie.
Daarnaast krijgen de banken relatief steeds
meer risicovolle uitzettingen in hun porte
feuille. 'Tot voor enige tijd hadden de ban
ken vooral te maken met financieringen voor
woningen en agrarische bedrijven, waaraan
weinig risico's waren verbonden. Nu stijgen
de financieringen aan bedrijven in de han
del, industrie en dienstverlening. Dat bete
kent dat met een verdere penetratie in die
sector de gemiddelde risicograad van de
hele portefeuille oploopt. De rating-institu
ten nemen deze constateringen natuurlijk
mee in hun eindwaardering.'
Middelen Naast de grotere risico's bij
de uitzettingen, worden de middelen in een
snel tempo duurder. Dat wordt veroorzaakt
door marktomstandigheden. Van Lange
daarover: 'Wij zijn een kredietcoöperatie die
derhalve probeert aan de debetkant van de
balans, dus bij de uitzettingen, in het belang
van de leden/bedrijven zo goed mogelijk te
opereren. Aan de creditkant van de balans
proberen we marktconform middelen aan te
trekken. Wij hadden een dusdanige samen
stelling van de toevertrouwde middelen dat
we, in vergelijking met andere banken, rela
tief goedkoop uit waren. Onder invloed van
de concurrentie gaat dat in een snel tempo
tot het verleden behoren. Steeds meer cliën
ten kiezen voor een hoge mate van liquidi
teit met toch een hoge rentevergoeding.
Daardoor worden onze middelen een stuk
duurder.'
Dure middelen Het proces waarbij de
middelen duurder worden is niet te stuiten.
'Daar kun je over jammeren, maar het is ge
woon zo', stelt Van Lange vast. 'Toch heb je
die middelen nodig om aan kredietverlening
te kunnen doen. Anders zou je ze op de pro
fessionele markten moeten opnemen en
daar is het geld nog duurder. Je hebt niet
echt een keuze, want een organisatie als de
onze moet gewoon per jaar miljarden gul
dens funden bij cliënten of op professione
le markten. Als de middelen duurder wor
den, dan verslechtert de performance van
de bank. De cliënten worden rentebewuster
en allerlei nieuwe partijen opereren met
hoge rentes op de markt. Voor de rating is
dat natuurlijk van belang. Het betekent ge
woon dat onze mogelijkheid om hoge resul-
tatengroei te halen, minder is.'
Coöperatief Eén van de effecten van het
duurder worden van de middelen is, dat het
coöperatieve voordeel vermindert. Veel
goedkope middelen haalde de Rabobank
binnen via het relatief uitgebreide vestigin-
gennet met kantoren dichtbij de cliënten. Dit
voordeel vermindert en daardoor staat de
produktiviteit van ons vestigingennet onder
druk. Volgens Van Lange moeten er in de
kostenstructuur conclusies worden getrok
ken. Ook in het vestigingennet zal daardoor
een beweging naar beneden moeten komen.
Anders betekent het, dat de bank per saldo
te weinig overhoudt om coöperatief te kun
nen bankieren. En om goede resultaten te
kunnen rapporteren.
Eenachtste 'Het gaat er om dat je
goede resultaten boekt en als de risico's
beheersbaar blijken, dan houd je je triple-A',
stelt Van Lange vast. 'Het is een bevestiging
van het feit dat we het goed doen binnen de
bancaire bedrijfstak. Maar je moet niet ten
koste van alles de triple-A handhaven. Wel
moeten we een goede winst- en vermo
gensontwikkeling hebben en tegelijkertijd
coöperatief bankieren naar onze leden/be
drijven. Vorig jaar was dat door de dure mid
delen duidelijk minder het geval. Daarom is
het goed dat we met de eenachtste opera
tie zorgen voor bijsturing van de kosten.
Naarmate die operatie succes heeft, is de
kans dat je een goede performance houdt
vanzelfsprekend groter.'
Professionele markten Ook als de
Rabobank, zij het met prijsconcessies, haar
marktaandeel op de niet-professionele mid
delenmarkt (spaargelden, deposito's, be
taalrekeningen en zakelijke rekeningen
courant) behoudt, zal steeds meer een be
roep moeten worden gedaan op de profes
sionele markten. De verdere groei van de
uitzettingen maakt dat noodzakelijk. Een
hoge rating is daarbij nodig, zeker als het om
het buitenland gaat. Met een triple-A rating
kun je als bank goedkoper geld aantrekken.
Immers met een triple-A rating is de kre
dietwaardigheid boven elke twijfel verheven
en de kwaliteit van de bank ook. Het voor
deel gaat dan niet om hele of halve procen
ten verschil, maar om fracties van procen
ten. Op miljarden guldens is dat véél.
'Het gaat niet in de eerste plaats om de
rating', vindt Van Lange. 'Het gaat erom, dat
de performance van de bank zo goed mo
gelijk is. En als dat het geval is, houd je de
triple-A rating. Uiteindelijk is dat in het be
lang van de coöperatieve zaak. Als je in toe
nemende mate klanten met hogere risico's
binnenhaalt, en je lijdt daar na verloop van
tijd alleen maar verlies mee, dan wordt het
moeilijker om je coöperatief op te stellen.
Dat is niet in het belang van de leden. Als je
een bedrijf in de boeken opneemt, dan ga je
daarmee een langdurige verbintenis aan.
Als het ware een huwelijk voor goede en
slechte tijden. Nog meer dan een andere
bank moet je je bezinnen op de vraag of je
wel of niet een nieuw bedrijf tot de bank wilt
laten toetreden.'
STANDARD A POOR'S
NOVEMBER 19V2
B CC Cl AA I
C A B8 CCC C AA Cl AA B8
VfiCC AA BB cc BBB Cl D I
\C1 AA BB BB AAA CC I
lX Na CCC Cl A-A Cl 86 I
•cBsL \A BB BB AAA CC, I
I \oi SBB BB- AA
CC CCC O A
M 5
BB 0 AA CC I
\p Ci AA C! SB
BB AAA Cl
1
i yJ
tl AAA UBB C
Moody's Standard Poor's IBCA Thomson Bankwatch
Rabobank^ Aaa AAA AAA A
ABN Amro_ Aal AA- AA A/B
ING Bank _Aa2 AA- AA B/C
NIB Aa3 AA+
Thomson BankWatch kent slechts de waarderingen A, B, C en D.