Toename
activiteiten
niveau
boven
verwachting
RaDO
band
Ondanks de minder gunstige
economische omstandigheden
vertraagde de groei van de acti
viteiten bij de Rabobankorgani-
satie vorig jaar niet of nauwe
lijks:
De kredietverlening groeide
opnieuw met ruim 9 procent.
De aanwas van spaarmidde-
len bedroeg bijna 6 procent.
De brutowinst steeg met 8
procent.
De nettowinst ging met 4
procent omhoog.
Kerngegevens
Nummer 5/9 maart 1992
Zakelijke kredietverlening De totale uit
staande kredietverlening aan onderne
mingen groeide met 12,1 (14,6) procent tot
f 81,5 (72,7) miljard. Daarbinnen is het in
handel, industrie en dienstverlening uitstaan
de bedrag met 19,9 procent toegenomen tot
f 50,0 (41,7) miljard. De in de agrarische
sector uitstaande kredietportefeuille groeide
met 1,6 procenttotf 31,5 (31,0) miljard. Het
aandeel van het buitenlandbedrijf in hettota-
(Miljarden guldens)
1991
to-
Balanstotaal
217,1
201,9
Reserves
13,0
11,9
Kredietverlening private sector
137,7
125,7
Toevertrouwde middelen
126,0
118,3
Opgenomen gelden
24,1
23,1
(Miljoenen guldens)
Baten
6.568
5.874
Lasten
4.386
3.854
Brutoresultaat
2.182
2.020
Toevoeging VAR
670
626
Belastingen
496
420
Belang van derden
4
3
Nettowinst
1.012
971
(Aantallen)
Plaatselijke banken
789
851
Kantoren
2.101
2.144
Zittingen
1.004
1.064
Buitenlandse vestigingen
46
35
Geldautomaten
1.291
1.079
Medewerkers
39.050
37.850
le zakelijke kredietbestand - inclusief
de buitenlandse kredietverlening vanuit
de binnenlandse vestigingen - bedroeg
18,0 (16,9) procent.
Forse financieringsvraag Hoewel
de produktiegroei in het Nederlandse
bedrijfsleven in de loop van 1991 gelei
delijk terugviel, was er gedurende het
gehele jaar sprake van een forse finan
cieringsvraag. Dat was vooral vanuit het
midden- en kleinbedrijf het geval. De
herstructureringsfase waarin het agrari
sche bedrijfsleven zich bevindt en de
daarmee gepaard gaande onzekerheid,
hadden een remmend effect op de kre
dietbehoefte. Desondanks lag de finan
cieringsvraag in de agrarische sector,
met name door een opleving in de twee
de helft van 1991, nagenoeg op hetzelf
de niveau als in het jaar daarvoor. De
bedrijven en instellingen in handel,
industrie en dienstverlening namen met
f 13,4 (11,3) miljard een belangrijk ho
ger bedrag aan nieuwe leningen op. Aan
de agrarische sector werd in 1991 voor
een bedrag van f 7,9 (7,7) miljard aan
nieuwe leningen verstrekt.
Kredietverlening particulieren De
tale aan particulieren uitstaande kredietver
lening - voornamelijk woninghypotheken - is
in 1991 gegroeid met 6,1 (6,4) procent tot
een bedrag van f 56,2 (53,0) miljard. In
1991 werd de woningmarkt aanvankelijk ge
kenmerkt door stagnatie als gevolg van de
onzekerheid over de verhoging van het huur
waardeforfait, de hoge rentestand en de ont
wikkelingen in de wereld (Golfoorlog). Dit
leidde tot een forse teruggang in de afzet van
nieuwe woninghypotheken. Vanaf medio
1991 trok de markt echter weer aan. Over
het gehele jaar gemeten was er sprake van
een lichte groei. De omvang van de nieuwe
verstrekkingen aan particulieren bleef met
f 10,9 (11,1) miljard iets onder het niveau
van 1990.
Toevertrouwde middelen De aanwas
van spaarmiddelen liet vorig jaar met 5,6
(8,9) procent een bevredigende groei zien,
maar bleef aanzienlijk achter bij
de buitengewoon forse toena
me in 1990, toen de koop
krachtontwikkeling veel gunsti
ger was. De toename resulteer
de in een bestand aan spaar
middelen van f 81,3 (77,0) mil
jard. De toevertrouwde midde
len groeiden met 6,6 (12,0)
procent tot f 126,0 (118,3) mil
jard. Circa driekwart hiervan is
afkomstig van particulieren. De
opgenomen gelden stegen tot
f 24,1 (23,1) miljard. Het totaal
van de toevertrouwde en opge
nomen gelden kwam uit op
f 150,1 (141,4) miljard.
Betalingsverkeer Het
beleid om het betalingsverkeer
voor de klant en voor de bank
efficiënter en tenminste kos
tendekkend te maken werd
voortgezet. Het door de Rabo
bank in 1990 in de zakelijke
markt geïntroduceerde sys
teem van tarieven per be
talingstransactie, gekoppeld
aan compenserende rente
maatregelen ten gunste van
cliënten, is bij het overgrote
Jaarwersisg is9ï
J! t
Het jaarverslag van de organisatie verschijnt op 23
maart.
1990
deel van de zakelijke relaties ingevoerd.
Effectenbedrijf Het aarzelende beleg
gingsklimaat in 1991 had een stabilisatie
van de activiteiten in het effectenbedrijf tot
gevolg. Dit speelde aanvankelijk ook een rol
bij de plaatsing van Robecofondsen via de
plaatselijke Rabobanken. In de laatste maan
den van het jaar kwam de plaatsing op een
aanmerkelijk hoger niveau te liggen.
Internationaal De expansie van het in
ternationale bedrijf werd met kracht voortge
zet. Het aantal buitenlandse vestigingen - in
clusief de kantoren van de concerndochters
- steeg tot 46 (35). Inclusief interbancaire
uitzettingen bedraagt de omvang van het in
ternationale bedrijf 28,5 (26,6) procent van
de totale activa.
Rentemarge De rentemarge nam op
nieuw enigszins af. Dit kwam met name door
hogere rentevergoedingen op de zakelijke re
keningen-courant. Deze worden gegeven ter
compensatie van de tarieven in het zakelijke
betalingsverkeer. De onder invloed van de
omgekeerde rentestructuur voortgezette ver
schuiving naar hoogrentende deposito's leid
de tot een stijging van de gemiddelde verkrij-
gingsprijs van de toevertrouwde middelen.
Baten Door een flinke toename van
het volume in het rentebedrijf steeg de rente
winst met 10,3 (11,3) procent tot f 5.205
(4.721) miljoen. Het totaal van de provisie-in
komsten steeg met 11,5 (-9,7) procent tot
f822 (737) miljoen. De andere baten stegen
tot f 541 (416) miljoen. De totale baten
groeiden met 11,8 (12,4) procenttotf 6.568
(5.874) miljoen.
Lasten De totale lasten beliepen
f4.386 (3.854) miljoen, een groei van 13,8
(14,8) procent. Voor een belangrijk deel
hangt deze kostengroei samen met gestegen
personeelslasten, onder meer als gevolg van
de CAO voor het bankbedrijf.
Medewerkers Het aantal medewer
kers nam in 1991 toe met 1.200 (3.451,
waarvan 1.960 door de integratie met Inter
polis) en kwam daarmee op een totaal van
39.050 (37.850). Bij de plaatselijke Rabo
banken was de stijging met 830 (1.242) min
der groot dan in het voorafgaande jaar. In het
buitenland groeide de personeelsbezetting
met 169 (185) tot 1.084.