r Rabo band ontwikkelingen en trends 1990 Sociale 'Niet alleen gebeurtenissen in de wereld om ons heen maakten 1990 tot een bewogen jaar, ook in de Ne derlandse financiële wereld waren er grote veranderingen. De fusies NMB-Postbank, inmiddels gevolgd door de fusie met Nationale Neder landen, en ABN AMRO zijn daarvan de meest sprekende voorbeelden. Ook voor de Rabobankorganisatie was 1990 het jaar van een aantal belangrijke stappen op weg naar de toekomst: de fusie met Interpolis, de samenwerking met Robeco en de samenwerkingsovereenkomsten met Crédit Agricote en de CERA, maar ook de verdere uitbreiding van het buitenlandse vestigingen net. Ik denk dat er voor de nabije toekomst geen heel grote bewegingen meer te verwachten zijn. Na de indikking tot drie sterke partijen is een grote fusie in Nederland niet echt meer denkbaar. Wel is te verwachten dat nu nog zelfstandige banken en ver zekeraars zich bij één van deze drie grote blokken zullen aansluiten. In vergelijking met de twee andere gro te banken zijn wij in de markten die voor ons van belang zijn -met uit zondering van de wholesalemarkt- groot genoeg. Als wij ons werk goed blijven doen en met name onze kos ten beheersen, dan kunnen we de strijd zonder enige twijfel aan. Bij de grote bedrijven valt een toenemen de belangstelling te signaleren voor onze bank. De fusie ABN AMRO doet nogal wat bedrijven richting Rabobank kijken, omdat men alter natieven zoekt. Het is logisch dat wij daarop ingaan. En mede door de nieuwe dealingroom van het Centra le Bankbedrijf hebben we ook onze bewerking van de professionele markten kunnen versterken. Wereldwijd kwamen banken in een minder goed daglicht te staan door verliezen en andere problemen. Maar wij hebben door de jaren heen een beleid gevoerd dat is gericht op continuïteit in een relatie. Dus dat blijven wij ook in de toekomst zo doen: daar ligt onze kracht. Dat past bij onze coöperatieve identiteit en wij hebben daar uitstekende er varingen mee. drs. H. Wijffels, voorzitter hoofddirectie Rabobank Nederland 'Geldautomaten, betaalautomaten, telebankieren. Deze fenomenen zijn inmiddels door het publiek gewaar deerde onderdelen van de bancaire dienstverlening. Maar het zijn ook termen die hier en daar het beeld oproepen van een bank waar appa raten het werk overnemen van men sen. Begrijpelijkerwijs leidt dit tot vragen als: betekent dit dat er in de toekomst minder mensen bij de bank zullen werken en welke kwali teiten moeten die mensen hebben? Zeker binnen de Rabobankorganisa tie was de balie van het bankkan toor tot voor kort vrijwel het enige kanaal voor de afzet van bankdien sten. Op grond van ons uitgebreide vestigingennet hebben we zelfs eni ge tijd als slogan gehanteerd 'de Rabobank is altijd dichtbij'. Het bankkantoor zal ongetwijfeld een belangrijke functie houden, maar het is ook mogelijk anders 'dichtbij' te zijn, zowel persoonlijk -bijvoor- beeld bezoek bij de cliënt aan huis- aisook steeds meer elektronisch, denk aan Direct Service. Naast het traditionele vestigingennet - dat ze ker zijn waarde behoudt- zijn nieuwe distributielijnen ontstaan, een ap- paratennet en een elektronisch dis tributienet. Toch verwacht ik dat de kwantitatieve gevolgen voor het per soneelsbestand beperkt zullen zijn. In de uitvoerende, routinesfeer zal zich een zekere daling van het aan tal medewerkers voordoen, maar dat zal voor een belangrijk gedeelte gecompenseerd worden door nieu we werkzaamheden en een toena me van de omvang hiervan. In de kwalitatieve zin zijn de gevolgen gro ter. Het ontwikkelen en verkopen van nieuwe produkten vraagt des kundigheid. Nieuwe distributievor men stellen hoge eisen aan het kennisniveau van medewerkers en aan hun vaardigheden om deze vor men effectief te kunnen inzetten. Hiermee wordt nog eens onder streept dat het personeelsontwikke lingsbeleid nu en in de komende tijd ons aller aandacht meer dan ver dient. H. van den Broek, hoofddirectie Rabobank Nederland 'De ondernemingsraad van Rabo bank Nederland heeft in de afgelo pen jaren een groot aantal advies aanvragen voor ingrijpende en noodzakelijke organisatieverande ringen behandeld. Directoraten en afdelingen verdwenen, Produktgroe- pen, Strategie Business Activities (SBA's) en Resultaateenheden ver schenen. Decentralisatie, verzelf standiging en platte structuren zijn daarbij kernbegrippen geworden. Wij krijgen bij de ondernemingsraad steeds de vraag hoe wij aankijken tegen al deze reorganisaties. Wij zijn van mening dat een reorganisa tie in een zeer vroeg stadium met redenen omkleed aan de Raad moet worden bekend gemaakt. Wij hechten veel belang aan het aspect werkgelegenheid. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal arbeids plaatsen, maar ook om volwaardige functievervulling. Men moet ons echter niet zien als een soort vak bond, die alleen de belangen van de medewerkers behartigt. De doel stelling van de ondernemingsraad is evenwichtige belangenafweging van de onderneming en van de in de on derneming werkzame personen. Want de medewerkers hebben baat bij een goed functionerende organi satie. Om de motivatie van mede werkers die betrokken zijn bij een reorganisatie te bevorderen, vinden wij een aantal zaken zeer belangrijk. Op de eerste plaats dienen de medewerkers actief betrokken te worden bij de probleemstelling en moeten zij zo vroeg mogelijk op de hoogte worden gebracht van veran deringen. Hun kennis van de werk processen dient te worden gebruikt bij de veranderingen. Ook is het be langrijk voldoende tijd te nemen en niet alles tegelijk aan te pakken. Hierdoor kan meer zorgvuldigheid in handelen worden gerealiseerd. Gro te nadruk leggen wij op openheid en duidelijkheid: door communicatie van boven naar beneden en omge keerd. G. Popma, voorzitter ondernemings raad Rabobank Nederland 'De werknemersdelegatie van de Caar neemt als uitgangspunt voor haar functioneren de behartiging van de belangen van alle in dienst zijnde medewerkers. Afgaande op de reacties uit het land heeft de Caar in 1990 vooral gescoord op verbetering van een aantal arbeids voorwaarden. Voor de korte termijn is dit gevoel begrijpelijk en herken baar. Voor de lange termijn echter zal moeten blijken of het perso neelsontwikkelingsbeleid van on misbaar meer belang is, dan de ge boekte materiële 'succesjes'. Op papier ziet dat beleid er prima uit. We moeten echter zien te voorko men dat we achteraf moeten con cluderen dat het een papieren tijger bleek te zijn. Wij hebben daarom nadrukkelijk gevraagd om een acti viteitenplan, en we zullen de voort gang van de uitvoering hiervan regelmatig toetsen. Niet minder be langrijk is het bewustmakingspro- ces bij iedereen binnen onze organi satie, te beginnen bij de managers van plaatselijke banken en Rabo bank Nederland. Zij dragen de eer ste verantwoordelijkheid voor het personeelsmanagement. Niet al leen de benodigde instrumenten moeten daarvoor aangereikt wor den, het management moet ook le ren ermee om te gaan. Om een draagvlak te krijgen voor de nood zaak van gestructureerd perso neelsontwikkelingsbeleid is ook be wustwording bij alle medewerkers van grote betekenis. We moeten naar een bedrijfsklimaat waarin niet de chef, maar het personeelslid aandacht vraagt, nee eist, voor zijn persoonlijke ontwikkeling. De Caar zal niet alleen bij voortduring de uit voering van het personeelsontwik kelingsbeleid volgen, maar met de zelfde intensiteit zullen wij ertoe bijdragen dat alle collega's ervan doordrongen worden dat ook de eigen ontwikkeling dynamiek nodig heeft. Wim Kan zong het al: 'Waar gaan we in het nieuwe jaar naar toe?' In elk geval naar een poging om, in ieders belang, de Rabobank organisatie met succes door de ko mende decennium te leiden. P. Liebregts. voorzitter werknemersdelegatie Caar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1991 | | pagina 2