Wel in de VUT,
maar niet futloos!
fel signaleren allemaal dat er al zoveel ou
dere collega's weg zijn. De bekenden van
vroeger zijn voor een groot deel verdwenen.
'Dan besef je dat jij ook aan de beurt gaat
komen', constateert Van Vlodorp. Scherft:
'Je bent op een gegeven moment zelf de
oude hap. Je gaat vooral je praatpaaltjes
missen, je kunt niet meer even binnenwip
pen bij een even oude collega.' Danz: 'Er
zijn er een heleboel die er voor hun tijd uit
gaan, door ziekte of overspannenheid. Niet
iedereen kan het huidige tempo van werken
en alle automatisering nog bijhouden. De
ontwikkelingen gaan ontzettend snel. De
bank van nu of de bank van tien jaar gele
den, wat een verschil. Vroeger zat je te
wachten op een klant, nu staan ze in de rij
op jou te wachten.'
Voorbereiden Van Vlodorp vindt de voor
bereiding op het Rabobankloze tijdperk wel
heel belangrijk. 'Je moet van te voren gaan
denken wat je met je tijd wilt gaan doen.
Hobbies zoeken of uitbreiden bijvoorbeeld.'
Danz: 'Wat ik erg prettig vond, was dat ik op
mijn zestigste twee uur per week korter
mocht gaan werken. Dat heb ik toen ook ge
daan. Dat maakte dat ik ging denken: Jon
gens, wat ga ik straks doen? Voor mij stond
vast dat ik er voor de zomer uit wilde. Ik heb
een caravan staan op Loosdrecht en als we
net zo'n mooie zomer krijgen als vorig jaar,
dan zit ik liever daar dan op de bank! Dat
lijkt me een goed begin.'
Loslaten Maar kun je het werk zomaar
loslaten, de taken, de verantwoordelijkheid?
'•erard Danz (61) werkte vanaf maart 1966 bij de
laatselijke bank in Utrecht. Was beheerder van ver-
chillende bijkantoren van de bank en werd in 1981
Is rayonmanager verantwoordelijk voor meerdere
estigingen. Op 1 april dit jaar ging hij op eigen initia-
ef in de VUT.
oop van Vlodorp (57) kwam op 1 mei 1958 bij de
lentrale Bank in Eindhoven. Was verantwoordelijk
oor al het Nederlandse geld. De bedragen groeiden,
liteindelijk nam de Nederlandsche Bank een deel
an het werk over en de afdeling werd ingekrompen,
'an Vlodorp en zijn drie medewerkers gaan eind van
iet jaar gezamenlijk in de NAR.
Hoe gaat dat? 'Ik was bezig met het pros
pectus van het Rabo Onroerend Goed
Fonds toen ik mijn infarct kreeg', vertelt
Scherft. 'Ik had de correcties gedaan en het
moest naar de drukker. Ik lag toen thuis op
bed en heb met m'n scheve mond mijn
vrouw verteld wat er nog gedaan moest wor
den. Het kwam op tijd af. Die verantwoorde-
lijheid loslaten is niet makkelijk. Eerst het
werk, dan m'n gezondheid was het toen
nog.' Danz: 'Ik wist een halfjaar van te voren
wanneer mijn laatste werkdag zou zijn. Tot
die datum heb ik gewoon doorgewerkt. Op
die dag ben ik al mijn kantoren langsgegaan
en ik heb overal gezegd: Jongens, werk ze
en de dag daarop was ik het in principe al
voor een heel groot gedeelte kwijt. Maar je
moet wel je hele ritme aanpassen. Op zon
dagavond zat ik altijd te bedenken: Wat gaat
er volgende week gebeuren. Dat hoeft dus
niet meer. Die vrijheid geeft me een heerlijk
gevoel.'
Verandering Scherft: 'Ook voor de part
ner is het een hele verandering. Die had al
tijd een eigen leven. Mijn vrouw heeft nu
veel meer vrije tijd. Ik doe bijvoorbeeld re
gelmatig boodschappen. Op de fiets, want
daar heb je alle tijd voor. Vroeger deden we
op zaterdag samen met de auto alle bood
schappen. Zo'n gewoonte moet je gewoon
afleren.' Telkamp: 'Ik ben ergens benauwd
voor die veranderingen. Na 41 jaar dat vas
te tijdschema in je werk en in je hele be
staan. Dat wordt afkicken.' Bij Van Vlodorp
gaat het heel geleidelijk. 'De laatste jaren
was het mijn taak om de werkzaamheden
zodanig te automatiseren, dat er eigenlijk
geen werk overblijft. Het is dus nu al zo, dat
we de eerste twee dagen van de week werk
genoeg hebben en de rest van de week zit
je naar werk te zoeken. Vroeger was het hol
len, nu soms stilstaan. Dan denk je wel
eens: Ik had nu ook lekker thuis kunnen zit
ten. De overgang is voor mij dus niet zo
zwaar, denk ik.'
Wennen ledereen hoopt erop na uit-
diensttreding nog een tijd gezond van het le
ven te kunnen genieten. 'Ik ga niet weg, om
dat ik het niet meer leuk vind, maar aan al
les komt een eind', zegt Telkamp. 'Ik denk
dat ik een halfjaar of een jaar moet uittrek
ken om aan het nieuwe leefpatroon te wen
nen. Ik wil actief blijven. Je zit in de VUT,
maar het moet niet futloos worden.' Danz:
'Of het leuk is, ligt aan jezelf. Je moet zelf
proberen op een prettige en nuttige manier
je tijd in te vullen. Je hebt veertig jaar ge
werkt en in die tijd heb je vaak gedacht:
Jammer, daar of daar heb ik geen tijd voor.
Nu kun je wel die oude vriend eens op gaan
zoeken of, wat ik heb gedaan, je hobby
schilderen weer oppakken. En ik ben nu
voor het eerst - met mijn museumjaarkaart
natuurlijk - weer eens naar een museum ge
weest.'
Vrijheid Scherft: 'Het heerlijke is, dat
niets meer hoeft. Heb je ergens geen zin in,
dan stel je het gewoon uit tot morgen. Vroe
ger moest je alles in een weekend doen. Nu
heb je de hele week de tijd. En ze weten je
dan ook vaak te vinden. De sportvereniging,
waarvan ik secretaris was, bestaat 80 jaar.
Ach, Scherft als jij nou eens... En dan is het
weer een voordeel, datje in je werk altijd ge
organiseerd moest zijn, dat neem je weer
mee naar het werken voor zo'n vereniging.'
Van Vlodorp verheugt zich daar ook op. Ein
delijk eens met zijn drie collega's en vrou
wen op zomaar een doordeweekse dag een
afspraak maken. 'Dan komt het er tenmin
ste van. Nu zit bij iedereen het weekend zo
vol.'
Negatief Zitten er dan helemaal geen
negatieve kanten aan het niet meer wer
ken? Scherft: 'Ja hoor, de contacten, dat
mis je. Elke dag een hoop mensen om je
heen. Het is best wel eens beklemmend. Ik
geloof dat Wim Kan of Wim Sonneveld eens
heeft gezegd van: Mijn vrouw is net een
boek, alleen ik heb het al uit. Dat bedoel ik
niet letterlijk, maar je belevingswereld wordt
gewoon een stuk kleiner als je niet meer
werkt.' 'En de verantwoordelijkheid', vult
Telkamp aan. 'Er ligt werk. Dat moet af. Het
komt vanzelf naar je toe. Straks moetje het
opzoeken. Nu draag je verantwoordelijk
heid. Die heb je willen dragen, dat is leuk,
daarin voel je je happy. Dat verdwijnt. Ik ben
heel benieuwd hoe ik dat zal ervaren.'
Loslaten Van Vlodorp heeft een groot
aantal collega's, die de bank al hebben ver
laten. 'Als die de bank een keer nodig heb
ben, dan vliegen ze binnen en komen ze een
half uurtje kletsen en een kopje koffie drin
ken. Of ze weten nog precies wanneer ie
mand jarig is, dan komen ze even felicite
ren. In het begin heb je daar blijkbaar veel
behoefte aan. Ik kan dat straks niet, want
mijn afdeling is er niet meer.' Scherft: 'Ik
denk datje het ook niet moet doen. Als er
iemand komt, zegje de eerste keer: Goh,
leuk, hoe is het. Maar een tweede keer zeg
je: Goh, daar heb je hem weer. Je hebt er
geen tijd voor, want je werk gaat door. Ik
vind dat de dagen voor gepensioneerden
van Rabobank Nederland, die twee keer per
jaar worden gehouden, daarvoor zijn. En
dan heb je ook wel weer eens een receptie,
waar je je jongere collega's terugziet.' Tel
kamp: 'Je moet het werk los kunnen laten.'
Begeleiding Niemand aan tafel is uitge
nodigd voor een cursus Voorbereiding op
pensioen, ledereen heeft ervan gehoord
dat zoiets bestaat, maar niemand weet er
het fijne van. Scherft: 'Van oud-collega's
weet ik inderdaad, dat ze - met hun partner
- extern een cursus hebben gedaan waarin
alle aspecten van het stoppen met werken
ter tafel kwamen.' Ook de regels die er zijn
op het gebied van VUT, NAR en WAO, zijn bij
niemand eigenlijk precies bekend. Men zou
daarover van de bank uit graag beter geïn
formeerd willen worden. Telkamp: 'Je moet
het allemaal zelf doen, zelf achter de dingen
aan' Volgens Danz is het vaak moeilijk om
te achterhalen of een regeling voor jou aan
trekkelijk is of niet. Maar waar haal je de in
formatie vandaan?
Tot slot moet de vier rond de tafel nog één
ding van het hart. Ze willen er graag bij blij
ven horen. Datje niet meer in actieve dienst
bent, wil niet zeggen, datje de bank zomaar
vergeten bent. Een heel groot deel van je le
ven heb je er doorgebracht. Samen hebben
de vier rond de tafel zo'n honderdvijfender
tig jaar Rabobankervaring. Ze willen dan
ook graag op de hoogte blijven van het rei
len en zeilen in de organisatie, door schrif
telijke én persoonlijke contacten.