Rabo band Nummer 2/26 januari 1990 Astrid Geers, Junior-beleidsmedewerker bij Instrumentontwikkeling Personeel van de Centrale Dienst Personeel. Is bij het onder werp betrokken geraakt vanuit het account- beheer van de afdeling waar ze werkt naar de OPO-adviseurs. Is contactpersoon voor de vier noordelijke regio's. een bepaalde status en salaris vastzit. Daarom willen ze dat niet loslaten, terwijl ze het eigenlijk niet zo leuk vinden.' Andere eisen Geers: 'Je zit met een tegenspraak tussen wat de arbeidsmarkt of de eigen organisatie wil en wat scholen vaak bieden. We praten nu ook over een ander soort management dan twintig jaar geleden. Er worden hele andere eisen ge steld aan bijvoorbeeld de manier van om gaan met mensen. Hoe besteed je meer aandacht aan de communicatieve en socia le vaardigheden die nu meer dan in het ver leden nodig zijn?' Volgens Klinkhammer is het heel moeilijk: 'Als je naar het onderwijs in Nederland kijkt, dan zie je dat er verhou dingsgewijs veel meer aandacht wordt be steed aan alles wat met vakken en vak techniek te maken heeft, dan met vaardig heid. En nog een stukje verder, aan hou ding en vorming. Terwijl die juist van door slaggevend gewicht blijken voor het plaat sen in een functie.' Langer werken 'We hebben een om vangrijk personeelsbestand, dat in een be paalde ontwikkeling mee zal moeten', al dus Wolters. 'Het gaat om ruim 30.000 mensen. Daar zitten mensen bij, die in die ontwikkeling geholpen moeten worden en steun in de rug nodig hebben om die ont wikkeling te continueren. Of om op z'n minst niet vast te lopen op het niveau waarop nu wordt gewerkt. De tijden staan niet stil, de functie-eisen veranderen en worden hoger. De bijscholing wordt een be langrijk punt.' Feddes vult hem aan: 'Nu is het zo, dat we van heel West-Europa in Ne derland het kleinste aantal vrouwen en 50- plussers op de arbeidsmarkt hebben. Daar zijn er de afgelopen jaren heel wat van uit gestroomd. Bij fusies zie je, dat er allerlei maatregelen worden genomen om bijvoor beeld 53-plussers vervroegd te laten uittre den. De vergrijzing en de ontgroening bete kenen dat deze groepen straks waarschijn lijk hard nodig zijn om het werk gedaan te krijgen. Trouwens, zijn de VUT en de WAO straks nog wel te betalen?' Resultaat opleiding 'Ik ga een opleiding doen, wanneer krijg ik daar wat voor terug.' Die vraag moest volgens Feddes in het ver leden altijd leiden tot een zwaardere functie of de hogere salarisschaal. Deenik vindt dat die vraag anders moet worden gesteld. 'Er wordt volgens mij te weinig gekeken naar hoe men de opleiding in de praktijk kan toepassen. We hebben een cultuur bin nen de bank van opleidingen volgen, oplei dingen volgen. Er wordt volgens mij vaak niet gevraagd wat je er in de praktijk mee kunt.' Klinkhammer neemt in zijn regio de koppeling opleiding en salarisverhoging niet meer waar. 'Opleiden als basis om beter te kunnen functioneren, begint behoorlijk ge meengoed te worden. Waar het eigenlijk om draait is: hoe lang moet je doorgaan met het volgen van cursussen die in de hui dige functie passen? Dan kom je op een andere visie. Hoe zal de wereld er over tien jaar uitzien. Hoe zal die bankorganisatie er uitzien. Hoe zal mijn afdeling er uitzien. Hoe zal mijn functie er uitzien. En hoe zal Joop Wolters, directeur van de Rabobank Surhuisterveen. Heeft dagelijks in de bank te maken met de kwaliteit van opleidingen, dus met de kwaliteit van mensen. het met mijzelf gesteld zijn. Dan is er een verschil tussen iemand van rond de dertig en aan het begin van zijn carrière, of ie mand van vijfenveertig, vijftig, vijfenvijftig. Want diezelfde vragen worden natuurlijk op een andere manier ingevuld.' Korte investering 'Wie nu uit de schoolbanken komt zal over hoogstens tien jaar zeker her- of bijgeschoold moeten wor den', vindt Feddes. 'Zal een vijftigjarige, die nog tien jaar heeft te gaan, voor die tien jaar nog investeren? Welke vijftigjarige met het zicht op een uitstroom op vijfenvijftigja- rige leeftijd gaat nog investeren? Dat doet hij niet. Ik denk dat daar de komende tijd een verschuiving in gaat komen. Schrijf op- leidings-investeringen maar rustig in tien jaar af. Dan betekent het ook voor een vijf tigjarige nog een verantwoorde investering.' Ben Klinkhammer, OPO-adviseur in de regio Leeuwarden. Meer afkomstig uit de 'P' hoek van personeel. De laatste jaren veel gecon fronteerd met mensen die uit hun functie zijn geraakt. Is betrokken bij PIB, Project In tensivering Bijscholing in Noord-Nederland. Hem boeit vooral het ontwikkelingsgericht denken van mensen en organisaties. Doorstromingsbeleid 'Het manage ment van een bank is bepalend en verant woordelijk voor de doorstroming,' aldus Deenik. 'Als mensen hooguit drie jaar op functies zitten dan is er een doorstromings beleid binnen die bank. Doorstroming wil niet alleen zeggen naar boven, maar ook horizontaal, terwijl nu langzaam maar zeker ook gesproken kan worden over doorstro ming naar beneden. Bovendien, niet ieder een kan of wil doorstromen. Er zal een evenwicht gevonden moeten worden, want als iedereen zou doorstromen zou het erg onrustig worden op de banken, terwijl als niemand door zou stromen dit een erg sta tisch beeld zou geven. Er zijn er die zeg gen: ik vind het leuk in die functie, maar ik heb niet meer kwaliteiten in huis. Daarover moetje ook heel duidelijk zijn.' Feddes vult hem aan: 'Inderdaad, flexibiliteit wordt niet alleen bereikt met opleidingen. Je kunt ook flexibeler worden door met enige regelmaat van functie te wisselen. Of het nu een di rect aangrenzende functie is, of dat het om een wat grotere sprong gaat. Door bewust met het loopbaanpad, met 'job-rotation' - of hoe het ook genoemd wordt - om te gaan, kun je aan die flexibiliteit werken. Dat is één verhaal. Het andere verhaal is de groep van mensen met een lage scholing. Lager dan ze eigenlijk zouden hebben aangekund, Ad Deenik, sinds kort OPO-adviseur in de re gio Groningen. Komt vanuit de opleidings- hoek. Heeft in zijn pakket de contacten met het onderwijs, vooral HBO's. Vanuit die con tacten ook de opzet gemaakt voor de cursus Economie en Management. Daar loopt nu een proef mee. maar toen waren de omstandigheden an ders.' Deenik: 'Het is de vraag hoe de bank, het management met die zaken omgaat. Als je zaken in een laat stadium signaleert, dan is het veel moeilijker. Wat je dan doet, is mensen wakker schudden. Op dat moment is het twee voor twaalf. Dan zijn de mogelijk heden beperkt. Je moet het probleem in een vroegtijdig stadium signaleren en het bespreekbaar maken tussen chef en mede werker.' 'Op het programma van dit jaar staat dat we de banken gaan activeren om met adequate personeelsplanning te beginnen', meldt Klinkhammer. 'Waar we in feite met elkaar over hebben gesproken is de nood zaak van personeelsplanning', is de reactie van Feddes. De aanwezigen rond de tafel zijn het er over eens dat de aanleiding voor personeelsplanning uitgebreid is bespro ken. Maar wat doe je ermee? In een volgen de Raboband zou daarom aandacht moeten worden besteed aan de mogelijkheden van bij- en herscholing. Dat gebeurt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1990 | | pagina 9