Hoe ziet de bank er over tien jaar En mijn afdeling? En mijn functie? ^sprek rond öe W -gig Ik Rabo band Nederland vergrijst. Ook de ge middelde leeftijd van de mede werkers van de Rabobankorgani satie stijgt, zij het in mindere mate. Daarom wordt er wel ge sproken over 'ontgroening', om dat het aantal jongeren in ver houding afneemt. Bij oudere me dewerkers kan er verstarring ontstaan omdat het eind van de carrière in zicht is. Moet je voor jezelf nog wel investeren in nieu we ontwikkelingen? Aan de an dere kant vraagt de organisatie meer flexibiliteit. Is dat met el kaar in tegenspraak? Een ge sprek 'Rond de tafel' over een onderwerp dat velen bezighoudt. Nummer 2/26 januari 1990 Mensen uit de Rabobankorganisatie schuiven aan. Rond de tafel praten ze over allerlei onderwerpen. Deze keer is het de vergrijzing. Wat heeft dat voor consequenties en wat doen we er mee? Over zes weken is er een an der onderwerp en zitten er andere mensen rond de tafel. y nze gedecentraliseerde struc- II tuur biedt een stuk veiligheid en zekerheid', opent Klinkhammer het gesprek. 'Dat betekent ook dat in een groot aantal gevallen mensen heel lang de zelfde functie vervullen, maar bovendien met dezelfde collega's en dezelfde baas optrekken. Als de resultaten dan goed zijn en je kunt het een beetje bijsloffen, waar om zou je dan zo snel in beweging komen. Alleen, op een bepaald moment word je er mee geconfronteerd. Als je baas uitvalt. Of als de bank fuseert. Of als er Olivetti's ver schijnen. Je kunt niet altijd aangeven, hoe het er over twee of drie jaar precies uitziet. Mensen, die erop attent zijn, staan er voor open. Toch neemt het aantal WAO-ers ook bij ons gestaag toe. Vaak zijn er psychische omstandigheden waardoor men in zo'n si tuatie terecht komt. Of je het nu opleiden noemt of het werken aan houding en vor ming, daarmee dienen we te voorkomen, dat mensen vanwege ziekte of arbeidson geschiktheid afvallen. Ik vind dat één van de essentiële taken die we als organisatie hebben. We hebben normen naar onze klanten. Diezelfde verplichtingen hebben we ook ten aanzien van onze medewerkers. Veranderingen 'Alles verandert, het le ven staat niet stil', stelt directeur Wolters vast. 'Ik denk, dat je er niet bent door te zeggen dat alles verandert. Dat geeft al leen maar onzekerheid. Je zult aan moeten- geven wat er precies verandert, wat er in dat kader van iemand wordt verwacht en welke hulp je verleent in de vorm van bij scholing en opleiding. Dan geef je iemand ook de gereedschappen om met die veran derende situatie om te gaan. Dat vind ik ei genlijk een basisvoorwaarde voor het creë ren van veranderingen.' Ervaring 'Bankervaring is natuurlijk een groot goed', vindt organisatie- en perso- neelsadviseur Klinkhammer. 'Maar op zeker moment geldt de ervaring niet meer. Als je te maken krijgt met een nieuwe technologie, een nieuw produkt, of als je een nieuw seg ment moet benaderen, dan is dat voor ié- dereen nieuw. Het maakt dan niet uit of je lang of kort op een functie zit. Maar hoe ligt dan de verhouding tussen de mensen met een andere vooropleiding die in een andere cultuur zijn opgegroeid en de mensen die kersvers van school komen? Hoe pakken die laatsten de zaken aan? Je komt dan tot de ontdekking, dat jongeren sneller in nieu we situaties duiken dan mensen die vaak vele jaren met veel inzet en trouw hun be roep hebben uitgeoefend.' Flexibiliteit Feddes is het niet hele maal met Klinkhammer eens. 'Het is niet in de eerste plaats een kwestie van leeftijd, van ouder of jonger zijn. Het is meer een kwestie van het soort ervaring dat men heeft opgebouwd. De ene groep is inge werkt in een langzaam veranderende orga nisatie, kon goed meekomen, heeft veel routine opgebouwd. Maar dan wel steeds meer routine op een smal gebied. De ande re groep is breder georiënteerd en vaak breder opgeleid. Als je die twee groepen naast elkaar ziet, dan kan iemand op routi ne een ongelooflijk eind komen. Maar juist op het moment dat taken veranderen en nieuwe technologieën hun intrede doen, loopt iemand met een smalle basis tegen zijn beperkingen aan. Waar kan hij op terug vallen? En dan komt de vraag: Hoe kunnen medewerkers in de nabije toekomst op een zinvolle manier aan het arbeidsproces blij ven deelnemen? Ik denk dat er voor een aantal mensen hele gewichtige keuzes ko men. Hoe word ik voldoende breed inzet baar om zinnig mee te blijven doen?' Keuze in ontwikkeling De 'Groninger' Deenik geeft een voorbeeld uit de praktijk: 'Er zijn medewerkers die meegegroeid zijn met de kleine bank. Vanuit het specialis me, eerste medewerker, zijn ze hoofd van een afdeling geworden. Het is noodzakelijk dat mensen zicht krijgen op de eigen kwali teiten. Moet ik me ontwikkelen in leidingge ven, wat ik eigenlijk niet zo leuk vind en best moeilijk vind om te doen. Of moet ik me toch gaan ontwikkelen op een specialis me. Dat moet je met de mensen samen gaan bekijken. Waar zitten mijn kwaliteiten. Maar vaak wordt die keuze niet gemaakt, omdat er aan een leidinggevende functie Albert Feddes, beleidsmedewerker bij Instru mentontwikkeling Personeel van de Centrale Dienst Personeel. Heeft vanuit die functie vooral te maken met het onderwijsoverleg. Heeft bemoeienissen met HEAO's, MEAO's, met Ecabo. Houdt zich bezig met doorstro ming en opleidingsinspanningen die daarbij passen. Dus het hele traject van scholing, initiële scholing en uitgestelde scholing en al les wat daar mee te maken heeft.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1990 | | pagina 8