Vooral door CAO wijzigingen in arbeidsvoorwaarden In 1988 is een CAO voor het bankbedrijf afgesloten voor de peri ode van 1 april 1988 tot 1 april 1990. Op grond van deze CAO worden de salarissen op 1 januari 1989 en op 1 januari 1990 verhoogd met 0,5%. Tevens zullen eenmalige uitkeringen van 0,5% plaatsvinden per 31 maart 1989 en per 31 maart 1990. Naast CAO extra arbeids voorwaarden Sociale ontwikkelingen en trends Voor het eerst is de CAO voor het Bankbedrijf algemeen verbindend verklaard voor alle banken. Dus ook voor alle plaatselijke Rabobanken. Nu is wettelijk geregeld, dat de CAO-bepalingen op alle werknemers van de Rabobankorga- nisatie van toepassing zijn. Datum VUT aangepast In de nieuwe CAO is een belangrijke wijziging aange bracht in de VUT-regeling. De mogelijkheid om van deze regeling gebruik te maken is niet meer gekoppeld aan een leeftijd, maar aan de geboortejaren van de medewer kers. Bij de totstandkoming van een vol gende CAO zullen nieuwe geboortejaren worden vastgesteld voor toetreding tot de VUT. Arbeidsduurverkorting De ADV bleef ongewijzigd. Wel zijn de bepalingen over de toe passing van ADV voor opleidingsdoelen dui delijker geformuleerd. Dit betekent dat bij een toenemende opleidings inspanning ADV vaker voor dit doel zal worden aangewend. Prestatiebeloningssys teem In 1985 zijn tussen de werkgeversvereniging en de werknemersorganisaties in het bankbedrijf afspraken gemaakt over de wijze van salariëren. Iede re bank is verplicht een salarissys teem te hebben dat voldoet aan de eisen, die in de CAO worden gesteld. Er zijn twee mogelijkheden: de banken kiezen voor het standaardmodel of ont wikkelen een eigen systeem dat voldoet aan de gestelde voorwaarden. De Rabo- bankorganisatie heeft voor de tweede mo gelijkheid gekozen. Het voordeel hiervan is dat met een betrekkelijk klein, maar niet onbelangrijk, aantal veranderingen van het oude systeem volstaan kon worden. In de loop van 1988 is, nadat er met de Onder nemingsraad overeenstemming was be reikt over een aanvullende garantierege ling, het nieuwe prestatiebeloningssys teem, ingevoerd bij Rabobank Nederland. Het aantal plaatselijke banken dat het ge wijzigde beloningssysteem heeft ingevoerd is in 1988 opgelopen tot 741, dat is 78% van het totaal. Inmiddels is het prestatie beloningssysteem van toepassing op circa 75% van de medewerkers, werkzaam in de Rabobankorganisatie. Per 1 januari 1989 bedroeg het gemiddeld toeslagpercentage bij de plaatselijke banken 6,91% en bij Ra bobank Nederland 6,60%. Jubilea Niet alle veranderingen in de arbeidsvoorwaarden zijn een gevolg van de nieuwe CAO. Zo is vorig jaar het insigne van de Rabobankorganisatie ingevoerd. Voor het 25-jarig jubileum is er een zilveren speld voor de heren en een médaillonhan ger voor de dames. Voor het 40-jarig jubi leum zijn de beide onder scheidingen, die uiter aard het Rabo- banklogo als motief hebben, uit gevoerd in goud. Afgelopen jaar zijn de insig nes uitgereikt aan alle medewerkers en ge pensioneerden, die al een dienstverband van meer dan vijfentwintig of veertig jaar achter de rug hebben. Bij deze omvangrijke inhaaloperatie zijn er bijna elfhonderd on derscheidingen uitgereikt. Verzekeringen De korting op verzeke ringen worden vervangen door zogenaam de nettocontracten met de verzekerings maatschappijen. Hierdoor zullen medewer kers in de toekomst tegen betere voor waarden verzekeringen kunnen afsluiten dan met de huidige kortingsregeling. Bevallingsverlof De hier en daar reeds informeel bestaande praktijk, om enkele weken van het verlof voor de bevalling op te sparen door voor de vermoedelijke be vallingsdatum langer door te werken, is eind 1988 door de bedrijfsvereniging for meel toegestaan. Het is nu mogelijk om tot vier weken voor de vermoedelijke da tum van de bevalling door te werken en het bevallingsverlof met twee weken te verlen gen. Hypotheken De regeling hypothecaire geldlening op personeelsvoorwaarden is uitgebreid doordat nu ook de Spaaropti- maalhypotheek op personeelsvoorwaarden kan worden verstrekt. Ziektekostenverzekering In 1988 is gesproken over de werkgeversbijdrage in de vrijwillige ziektekostenverzekering. Deze bijdrage was oorspronkelijk bedoeld om de vrijwillig verzekerden een tegemoetkoming te geven voor de destijds hoge premie. In vergelijking met de ziekenfondspremie was de premie voor de vrijwillige verzekering veel hoger. Door de ontwikkeling van de premie van zowel het ziekenfonds als de vrijwillige ziektekostenverzekering, is het inmiddels in veel situaties (afhankelijk van het aantal verzekerden en de verzekerde klasse) aanmerkelijk gunstiger geworden om vrijwillig verzekerd te zijn. Bovendien le vert de manier van berekening van de werkgeversbijdrage een aantal ongewen ste effecten op. Die bijdrage is namelijk gekoppeld aan de werkgeverspremie voor de ziekenfondsverzekering. Door deze koppeling kan het voorkomen dat een stijging van de zieken fondspremie tot gevolg heeft dat er een lastenverlichting voor de vrijwil lig verzekerden ontstaat. De regeling van de werk geversbijdrage is in feite in strijd met de CAO, die bepaalt dat de werkgeversbijdrage 50% van de premie in de laagste klasse bedraagt. Oorspronkelijk is voorge steld de huidige bijdrage in een periode van 9 jaar af te bouwen tot het CAO-niveau. Ge zien de standpunten die in de Centrale Adviesraad Arbeids- aangelegenheden Rabobankorganisatie (CAAR) en de Commissie Ar beidsvoorwaarden Directeuren (CAD) werden ingenomen is uiteindelijk een an der voorstel ontwikkeld. Met ingang van 1 april 1989 wordt de bijdrageregeling conform de CAO toege past. De medewerkers die reeds in dienst zijn, krijgen echter een toeslag op deze bij drage, waardoor voor hen geen inkomen sachteruitgang zal optreden. Deze toeslag zal echter in beginsel worden afgebouwd. Hierover wordt in het najaar van 1989 be sloten. Nieuwe medewerkers van buiten de Rabobankorganisatie die na 31 maart 1989 in dienst treden, zullen de bijdrage ontvangen conform de CAO-regeling.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1989 | | pagina 14