De CAAR ver
gaderde, een
samenvattend
verslag
Rabo
band
Spaarloonregeling
Vacature Toetsingscommissie
IMF
Jaarverslag BGD 1987
besproken
De Centrale Adviesraad Arbeids-
aangelegenheden Rabobankor-
ganisatie, afgekort CAAR, ver
gaderde op 22 juni over een
groot aantal onderwerpen. Op
deze pagina's geven wij daarvan
een overzicht.
Veranderingen in samenstel
ling CAAR
Privacyreglement sociaal-
psychologische gegevens
Wet Arbeid Gehandicapte
Werknemers
Nummer 10/22 juli 1988
In de vorige vergadering
iciaBBI van de CAAR was aan
-53?^ Rabobank Nederland ge
vraagd te bezien of het mogelijk is, dat
naast de premiespaarregeling voor het per
soneel, ook een spaarloonregeling wordt
gevoerd. Uit een aan de CAAR voorgelegde
notitie bleek, dat deze mogelijkheid onder
een aantal voorwaarden strikt genomen
bestaat. Er kleven echter evenzeer bezwa
ren aan, die er aanleiding toe zouden kun
nen vormen de aangesloten banken te ad
viseren geen spaarloonregeling te gaan
voeren. Besloten werd tijdens een volgen
de vergadering van de CAAR hierover een
concreet voorstel te behandelen.
C AA ft
Doordat de heer H.A.J.
van Mierloo, medewer
ker van de Rabobank
Roosendaal, in dienst is getreden van Ra
bobank Nederland, is een vacature ont
staan in de Toetsingscommissie IMF. Be
sloten werd de heer E.S. Strating, mede
werker van Rabobank Flevoland, aan de
Raad van Beheer voor te'dragen voor be
noeming tot lid van de Toetsingscommissie
IMF.
ICIAlA/Bl
De behandeling van het
jaarverslag 1987 van de
Bedrijfsgezondheidsdienst
leidde tot enige vragen vanuit de CAAR.
Dr. J.H.J. Hageraats, hoofd van de BGD,
beantwoordde deze vragen.
Dr. Hageraats lichtte toe, dat een groot
aantal aangesloten banken de bedrijfsge
zondheidszorg heeft toevertrouwd aan de
eigen BGD. Daarnaast richt een aantal
banken zich op regionale BGD's. Een be
perkt aantal banken heeft de besluitvor
ming over de bedrijfsgezondheidszorg voor
alsnog vooruit geschoven. Ten slotte heb
ben enkele aangesloten banken te kennen
gegeven geen behoefte te hebben aan be
drijfsgezondheidszorg. Overigens blijkt dat,
wanneer dit noodzakelijk is, deze banken
zich incidenteel toch voor ondersteuning
tot de BGD richten. De CAAR drong er op
aan, met name deze laatste banken inten
sief te benaderen om hen te bewegen toch
de bedrijfsgezondheidszorg onder te bren
gen bij de BGD of bij een regionale BGD.
Voorts werd desgevraagd toegelicht dat
het jaarverslag van de BGD geen informa
tie bevat over de bedrijfsgezondheidszorg
bij banken die zich richten op regionale
BGD's. De wil om deze informatie ook mee
te nemen in de jaarverslaglegging bestaat
weliswaar, maar bij een aantal regionale
BGD's bestaat onvoldoende bereidheid om
hieraan mee te werken.
Over de verzuimbegeleiding door de BGD
werd toegelicht dat het in het Human Re-
sourcesbeleid past, dat de verantwoorde
lijkheid hiervoor nadrukkelijker komt te lig-
Sinds 1 juni valt de Centrale Dienst Per
soneel onder het aandachtsgebied van
de heer H. van den Broek. Dat is een ge
volg van een wijziging in de toedeling
van verantwoordelijkheden binnen de
Hoofddirectie. Naar aanleiding daarvan
neemt de heer van den Broek met in
gang van die datum de plaats in de
Werkgeversdelegatie van de CAAR in van
drs. R.B.J. van Eldik. Voorts is per ljuni
1988 tot hoofd van de Centrale Dienst
Personeel benoemd de heer C. Voogt,
tot dat tijdstip directeur van de Rabo
bank Apeldoorn. Hij zal in het vervolg in
de plaats van de heer J. Ruiter de verga
deringen van de CAAR als vertegenwoor
diger van Rabobank Nederland bijwonen.
gen bij de werkgever. In de situatie bij Ra
bobank Nederland betekent dit dat de BGD
in beginsel het management hierbij zal on
dersteunen en adviserend zal optreden.
Voor de aangesloten banken wordt op
dit moment ter zake van de verzuimbege
leiding nog een ad hoe beleid gevoerd.
Vaak moet worden onderkend dat de hulp
van de BGD pas wordt ingeroepen wanneer
sprake is van langdurig verzuim. De moge
lijkheden om te komen tot een zinnige
oplossing zijn dan al vaak beperkt. Ook
voor de aangesloten banken geldt overi
gens, dat de verantwoordelijkheid hiervoor
in sterkere mate bij het management zal
dienen te worden gelegd.
Met betrekking tot de bijzondere perso-
neelsbegeleiding werd desgevraagd toege
licht dat de praktijk uitwijst, dat bij het zoe
ken van oplossingen voor individuele pro
bleemgevallen de medewerking van andere
aangesloten banken nog wel eens te wen
sen overlaat. Dit verschijnsel zou kunnen
worden beschouwd als een nadeel van de
coöperatieve structuur, waarbinnen im
mers alle aangesloten banken een eigen
personeelsbeleid voeren. Het lijkt raad
zaam om, wanneer individuele gevallen om
een oplossing vragen, de ondersteuning
van de regiodirecteuren in te roepen.
Ten slotte werd naar aanleiding van
een vraag van de Werknemersdelegatie
over de individuele begeleiding van over
valslachtoffers meegedeeld, dat bij wijze
van uitzondering twee overvalslachtoffers
uit een andere organisatie een bijeen
komst van Rabobankmedewerkers hebben
bijgewoond. De bedoeling daarvan was
deze andere organisatie kennis te laten
maken met de manier waarop de Rabo-
bankorganisatie de speciale begeleiding
van overvalslachtoffers ter hand heeft ge
nomen.
CA AH
De CAAR behandelde
een concept voor een
privacyreglement so
ciaal-psychologische gegevens. Dit regle
ment komt vrijwel geheel overeen met
het enige tijd geleden behandelde regle
ment voor sociaal-medische gegevens.
Het gaf daarom weinig aanleiding tot dis
cussie.
Van de zijde van de Werknemersdelega
tie werd opgemerkt dat het mogelijk dient
te zijn, dat wanneer een medewerker hier
om vraagt, de geregistreerde gegevens
zonder enig voorbehoud zullen worden ver
nietigd. Een desbetreffende bepaling in
het reglement laat enige ruimte voor hand
having van de gegevens open. Op deze
vraag werd toegelicht, dat het kan voorko
men dat wettelijke bepalingen voorschrij
ven dat geregistreerde gegevens in niet-ge-
personaliseerde vorm bewaard moeten blij
ven. De intentie is echter nadrukkelijk dat
op verzoek van een medewerker de geregi
streerde gegevens zullen worden verwij
derd, hetgeen eveneens geschiedt als
deze niet meer van waarde zijn. Een uitzon
dering op deze regel kan worden veroor
zaakt door wettelijke bepalingen, die een
andere gedragslijn voorschrijven. De gege
vens zullen dan echter nimmer per per
soon kenbaar zijn.
CAAR
Op verzoek van de
CAAR was door de Cen
trale Dienst Personeel
een notitie opgesteld, waarin werd inge
gaan op de wijze waarop de Wet Arbeid
Gehandicapte Werknemers (WAGW) zijn
toepassing zou dienen te vinden binnen
de Rabobankorganisatie.
Hierover zijn enige tijd geleden door de
Raad van Beheer en de Hoofddirectie enige
aanbevelingen geaccordeerd. De belang
rijkste hiervan zijn dat een beleid dient te
worden gevoerd dat er op is gericht ar
beidsongeschiktheid te voorkomen en ar
beidsongeschikte medewerkers met rest-
capaciteit in dienst te houden. Daarnaast
zal in overleg met alle betrokkenen een be
leid moeten worden gevoerd dat er op is
gericht langdurig zieken tijdig te signaleren
en te spreken over de inzet van de restca-