Rabo band De kantoren krijgen geleidelijk een andere functie Nummer 9/1 juli 1988 Banken gaan cliënten anders bedie nen. De cliënt haalt z'n geld steeds minder aan de balie, maar vaker uit de geldauto maat. De zakelijke relaties sturen hun gira le overboekingen niet meer via de post, maar via electronische informatiedragers, zoals diskettes en binnenkort via electroni sche netwerken. Zij kunnen hun computer aansluiten op de banksystemen om de ac tuele informatie te krijgen. De heer Tols- ma: 'Wat we gaan krijgen is, dat de ban ken bewuster moeten gaan kiezen welk middel ze gaan inzetten voor de produkten en haar cliënten, teneinde op de behoefte van de markt in te spelen. De markt wil op een bepaalde manier communiceren. Als je daaraan niet voldoet dan lever je een slecht produkt in de ogen van die markt. Dat is één kant. Aan de andere kant moet de bank zo efficiënt mogelijk werken. Soms moet je de markt sturen, omdat de cliënt in principe natuurlijk alles gratis wil. Dat gratis leveren van diensten kun je niet blijven doen'. De heer Egger vult zijn colle ga aan: 'Er is wel eens verweten dat we te veel accent op efficiency zouden leggen, maar dat is zeker niet de bedoeling ge weest. Het is ook een kwestie van heel goed inspelen op de mogelijkheden die de nieuwe middelen bieden. Als je dat niet doet, dan zal je in de concurrentie het on derspit delven. Zullen rekeningafschriften verdwijnen? De heer Tolsma: 'De rol van rekeningaf schriften wordt een andere. Als cliënten re gelmatig inzicht hebben in de stand van de rekening, bijvoorbeeld via de geldautoma ten, dan wordt de behoefte aan een reke ningafschrift ook minder groot. De functie verandert. Het wordt dan steeds meer een verantwoording van de verrichte transac ties, dan informatie over de stand van de rekening. De een heeft behoefte aan een weekoverzicht en de ander aan een maandoverzicht. Er zullen daarvoor dan ook verschillende tarieven worden ge vraagd'. Binnen niet al te lange tijd kunnen cliënten de actuele stand van de rekening aflezen van de geldautomaat'. De toekomst van overboekingen Technische ontwikkelingen maken het mogelijk om overboekingen van de ene rekening naar de andere, door de klant zelf te laten verrichten door middel van een apparaat in de bankhal. Een goede gedachte zo op het eerste gezicht. Het intoetsen van bankgiro's kost veel tijd en dat zou dus een aardige efficiency maatregel zijn. Dat systeem zou echter zeker niet kunnen concurreren met de huidige situatie. De cliënt vult nu thuis rustig de formulieren in en brengt of stuurt ze naar de bank. In het andere geval zou hij met al z'n rekeningen naar de bank moeten komen om al die bedra gen en rekeningnummers in te toetsen. Het is dus niet zo dat ieder nieuw elec- tronisch systeem kans van slagen heeft. Het moet voor de cliënt gemakkelijk zijn en acceptabel qua prijs, uiteraard in ver gelijking met de alternatieven die hem worden geboden. Dat is wei het geval als de cliënt thuis de overboekingen kan verrichten. Dat is een mogelijkheid die wel toekomst heeft. Komen er in de toekomst op alle kanto ren zelfbedieningsapparaten te staan? De heren Tolsma en Egger hebben daarover een duidelijke mening: 'De apparatuur die op de kantoren wordt geïnstalleerd om de routinematige handelingen op te vangen en om actuele informatie te kunnen bie den, maakt een investering noodzakelijk. Een voorbeeld. Heb je een kantoor met twee medewerkers en je plaatst daar de apparatuur, dan heb je nog steeds twee mensen nodig, want dat is de minimum be zetting. De kosten worden dus aanmerke lijk hoger. Je creëert dan alleen maar een verhoging van de leegloop, dus een verho ging van de vaste kosten. Dat betekent dat, wil je deze produkten efficiënter via zelfbe dieningsapparaten gaan leveren, schaalver groting van het werkgebied van kantoren het gevolg zal zijn. Het is overigens een ontwik keling die je ook ziet buiten de bankwereld. Kleine winkelcentra krijgen het steeds moei lijker. Ook daar zie je een steeds sterker wordende concentratie. Het publiek blijkt daar goed op in te spelen. Het is mobieler en legt gemakkelijk grotere afstanden af. Bovendien is men gevoelig voor de kwaliteit van de dienstverlening en het kan best zijn dat die kwaliteit niet geboden kan worden in die hele kleine winkelcentra. Men kiest voor meer en betere voorzieningen'. Naar de gevolgen van het sluiten van kantoren is veel onderzoek verricht. Wat betekent het voor mensen die daar wer ken? De heer Egger: 'Het sluiten van kan toren betekent in de meeste gevallen dat cliënten meekomen naar een ander kan toor en dus bij de bank blijven. Voor de op vang van die cliënten heb je ook personeel nodig. Dat betekent vaak dat je extra men sen op zo'n kantoor moet inzetten. Maar niet in alle situaties is dat zo. Door effi ciency maatregelen kunnen de nieuwe Het rapport 'Cliëntenbediening via kan toren, netwerken en apparatuur', zoals de officiële titel luidt, is tot stand geko men onder verantwoordelijkheid van het directoraat Bedrijfsvoering Aangesloten banken in samenwerking met de com merciële directoraten Bedrijven en Parti culieren van Rabobank Nederland en het werkgebied Informatica. De techniek gaf aan wat er mogelijk is en de commercie gaf aan wat ze willen. Alle ideeën en plannen zijn getoetst aan een klankbord groep, bestaande uit vertegenwoordi gers van aangesloten banken. Dat wa ren de banken Amsterdam, Halsteren, Noordoosthoek Friesland, Tilburg, Utrecht, Valkenburg-Houthem, Veldho ven, Vlissingen en Zutphen. cliënten soms met de bestaande bezetting worden opgevangen. Dan heb je medewer kers over. Vaak zijn er echter vacatures op andere kantoren of op een andere plaats binnen de bank. Ik ken maar één situatie, waar voor een medewerker niet direct een vervangende functie beschikbaar was'. De bank zelf bepaalt wanneer een kantoor wordt gesloten. Er is geen centraal beleid waarin wordt voorgeschreven dat we in het jaar negentien zoveel een x aantal kanto ren moeten hebben en welke kantoren er voor sluiting in aanmerking komen. 'Dat weten we absoluut niet', aldus de heer Tolsma. 'Dat zijn zaken die lokaal door de banken worden besloten. Het beleidsplan geeft hulpmiddelen en richtlijnen om zelf het beleid in te kunnen vullen. Daar wordt bepaald: hoe ga ik met m'n klanten om. De aangesloten bank bepaalt dus, gezien het werkgebied, de nieuwe mogelijkheden en het huidige aantal kantoren, of er wel of niet een kantoor gesloten moet worden. Daar hangt het personeelsbeleid nauw mee samen. Het is dus heel belangrijk dat er planmatig wordt gewerkt. Als er een wij ziging in de bestaande distributie is ge wenst, dan dient dat op het meest ge schikte moment te worden uitgevoerd'. SP Distributievormen veranderen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1988 | | pagina 17