Het nabestaandenpensioen Rabo band In dit tweede nummer over het nabestaandenpensioen komt eerst het 'gewone' wezenpensioen aan de orde. Daarnaast behandelen we het aanvullende weduwen-, of weduwnaarspensioen en het aan vullende wezenpensioen voor nabestaanden van deelnemers, die in dienst zijn overleden. 0 Nummer 8/13 juni 1988 Om voor wezenpensioen in aanmer king te komen, moet een kind van een overleden deelnemer alle reerst niet ouder zijn dan 21 jaar en uit een huwelijk zijn geboren dat de deelne mer voor de pensioendatum heeft geslo ten. De basis waarover het wezenpensioen wordt berekend is, net als bij het weduwe- of weduwnaarspensioen, het ouderdoms pensioen waarop de deelnemer bij zijn le ven recht zou hebben gehad. Komt de deelnemer in dienst te overlijden, dan be palen we het ouderdomspensioen van de deelnemer op zijn pensioendatum. Als de deelnemer na zijn ontslag overlijdt, doch voor de pensioendatum, is de basis het opgebouwde recht op ouderdomspensioen op de ontslagdatum. Dit recht wordt vanaf de ontslagdatum geïndexeerd. Indien de deelnemer na de pensioendatum overlijdt, is de basis het ouderdomspensioen op dat moment. Het wezenpensioen is steeds 12,5% van de hierboven beschreven basis per jaar, als de andere ouder van de wees nog in leven is. Wanneer ook die is overle den, wordt het pensioen verdubbeld en be draagt dan 25% per kind per jaar van de basis. Het bijzonder wezenpensioen Het bestuur van de SPR kan onder bepaal de omstandigheden ook aan wezen tussen de 21 en 27 jaar een bijzonder wezenpen sioen toekennen. Allereerst moeten deze wezen dan wel voldoen aan alle overige voorwaarden voor de toekenning van we zenpensioen. Verder moeten zij in verband met hun studie, arbeidsongeschiktheid of het verzorgen van het ouderlijk huishouden niet in staat zijn om in hun levensonder houd te voorzien. Als een van deze redenen aanwezig is, kan de wees zich tot de SPR wenden, die dan afhankelijk van de situatie zo'n bijzonder wezenpensioen toekent. De aanvullende nabestaandenpensioenen, het waarom In het vorige nummer zeiden we het al. De aanvullende nabestaandenpensioenen zijn bedoeld om iets extra's te doen voor nabe staanden van deelnemers, die in het har nas overlijden. Dat extraatje is onder ande re nodig omdat de weduwe of weduwnaar die nog geen 65 jaar is, van haar pensioen A-premies moet betalen en die zijn vrij fors, ongeveer 7% meer dan de AOW-pre- mie die een deelnemer betaalt. Omdat we in ons nieuwe reglement geen koppelingen willen, die direct door de overheid beïn vloed kunnen worden, is er gekozen voor een berekeningsmethodiek, die volkomen losstaat van de hoogte van de A-premies. Daarmee bereikten we tevens het hoofd doel van het aanvullende nabestaanden pensioen, namelijk het garanderen van WANDELEN DOOR PENSIOENLAND f W. BEEKMAN H.M.J. JANSSEN een behoorlijk inkomen aan de nabestaanden, uit gedrukt in een bepaald percentage van het laatst genoten inkomen van de deelnemer. Deze voorzie ning staat derhalve volko men los van de tijd, die men bij de bank in dienst is. Wel wordt rekening gehouden met pen sioen bij vroegere werkgevers. De methode van berekenen Om het aanvullende pensioen te kunnen berekenen, hebben onze pensioendeskun digen een speciale pensioengrondslag be dacht met wat eenvoudige formules erbij, zodat iedereen het kan begrijpen. De ach tergronden achter deze formules zijn inge wikkeld. In een paar woorden gezegd komt het er op neer, dat de nabestaanden van een deelnemer die het minimumloon ver diende, totaal aan weduwe- of weduw naarspensioen, inclusief AWW, 70% van dit inkomen moet ontvangen. Hierop is de franchise van f 19.578,- gebaseerd (per 1/1/1988). De speciale pensioengrond slag wordt gevonden door het bruto ar beidsinkomen van de deelnemer op de dag van zijn overlijden te verminderen met deze franchise. Het aanvullende weduwe- of weduwnaarspensioen is dan 65% van deze pensioengrondslag, verminderd met het levenslange weduwe- of weduwnaars pensioen en pensioen van elders. Het aan vullende wezenpensioen wordt van dezelf de, hierboven uiteengezette, speciale pen sioengrondslag afgeleid. Hierbij geidt dat het aanvullend wezenpensioen per 'halve' wees 10% bedraagt van deze pensioen grondslag verminderd met het 'normale' wezenpensioen en het wezenpensioen van elders. Indien de deelnemer en zijn echtge noot beiden zijn overleden, wordt het per centage van 10 verdubbeld tot 20. We la ten hiernaast aan de hand van rekenvoor beelden, die wij ook in het vorige nummer gebruikten, zien hoe deze aanvullende pensioenen worden berekend. De maximering van de nabestaandenpen sioenen Nabestaandenpensioenen zijn bedoeld, het woord zegt het al een beetje, om nabe staanden van een overleden deelnemer te verzorgen, nu zijn inkomen is weggevallen. Het is daarom logisch dat het totaal van de nabestaanden-pensioenen niet boven het laatstgenoten inkomen van de overle den deelnemer zou moeten uitkomen. Dat is soms wel het geval omdat bijvoorbeeld de combinatie van weduwenpensioen met een wezenpensioen voor vier kinderen ho ger uitkomt. Vandaar dat in het nieuwe re glement de bepaling is opgenomen dat het totaal van het nabestaandenpensioen niet hoger mag zijn dan het laatste bruto ar beidsinkomen van de overleden deelne mer. Onder nabestaandepensioen verstaan we alle pensioenen op grond van dit regle ment en in voorkomende gevallen de pen sioenen van elders en de AWW. Is dat het geval, dan wordt er een korting toegepast op de aanvullende nabestaandenpensioe nen, te beginnen bij het aanvullend wezen pensioen en vervolgens op het aanvullend weduwe- of weduwnaarspensioen. Als on danks deze korting het totale nabestaan denpensioen nog steeds hoger is dan het laatstgenoten bruto arbeidsinkomen van de deelnemer, wordt er toch geen verder gaande korting toegepast. Het levenslange weduwe- of weduwnaarspensioen en het 'normale' wezenpensioen, wordt namelijk nooit verminderd. Indexering Alle nabestaandenpensioenen worden ge ïndexeerd op de wijze, zoals in het vorige nummer is aangegeven. Wij hebben nu de voornaamste onder delen en het nabestaanden pensioen nieu we stijl in twee afleveringen behandeld. De volgende keer behandelen, we het arbeids ongeschiktheidspensioen. Berekening van het aanvullende wedu wen- of weduwnaarspensioen en het aanvullende wezenpensioen Salaris inclusief vakantie-uitkering en dertiende maand f 36.500,- Af: Franchise f 19.578,- Pensioengrondslag f 16.922,- Het levenslange weduwe-of weduw naarspensioen zoals we dat in het vori ge nummer bij situatie 1 'De medewer ker overlijdt in dienst' berekenden be draagt: f 8.595,-per jaar Het weduwen of weduwnaarspensioen vermeerderd met het aanvullende pen sioen bedraagt 65% van de pensioen grondslag. De berekening wordt dan: 65% van f 16.922,- f 10.999,- Af: weduwen of f 8.595,- weduwnaars pensioen Het aanvullende pensioen is per jaar f 2.404,- Van hetzelfde ouderdomspensioen als waarvan het weduwe- of weduwnaars pensioen van f 8.595,- is afgeleid (zie het vorige nummer) leiden wij het wezen pensioen af. Het wezenpensioen be draagt 12,5% van f 11.459,- f 1.432,- per jaar. Het wezenpensioen vermeerderd met het aanvullende pensioen bedraagt 10% van de pensioengrondslag. De berekening wordt dan: 10% van f 16.922,- f 1.692,- Af: wezenpensioen f 1.432,- Het aanvullende wezenpensioen f 260,- per jaar per kind.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1988 | | pagina 12