Het nabestaandenpensioen
Rabo
band
In de komende twee afleveringen
behandelen we de plannen voor
het nabestaandenpensioen in
het nieuwe pensioenreglement.
We beginnen met het aangeven
van de algemene wijzigingen en
behandelen in dit nummer vervol
gens alleen het weduwen- dan
wel het weduwnaarspensioen.
Geachte redactie
Nummer 7/20 mei 1988
WANDELEN
De wijzigingen t.o.v. pensioen
reglement 1978
In het nieuwe pensioenreglement zal
allereerst een volwaardig weduwnaars
pensioen worden opgenomen, dat op
precies dezelfde wijze wordt berekend als
het weduwenpensioen. Na intensief over
leg binnen de Pensioencommissie is be
sloten geen partnerpensioen in te voeren.
De reden hiervan is dat moeilijk is aan te
geven wie wel en wie niet aanspraak op
een dergelijk pensioen zou moeten krijgen.
We volgen wat dit betreft dus een voorzich
tige en afwachtende koers.
De tweede wijziging is een extra pensi
oen voor nabestaanden van medewerkers,
die in het harnas overlijden. Zo krijgt de
achterblijvende man of vrouw van een over
leden medewerker, behalve een levenslang
pensioen dat is afgeleid van het ouder
domspensioen, ook een tijdelijk pensioen
tot het moment dat hij of zij de leeftijd van
65 jaar bereikt of eerder overlijdt. Deze
aanvulling wordt, zoals wij zullen zien, be
rekend over het laatstgenoten salaris van
de medewerker. De bedoeling erachter is
de nabestaanden goed te verzorgen, waar
bij ook rekening is gehouden met het gege
ven dat zij over dit nabestaandenpensioen
sociale premies moeten betalen, waardoor
het netto pensioen-inkomen onder druk
komt te staan.
Dezelfde lijn is gevolgd bij het wezen
pensioen. Voor iedere wees bestaat aan
spraak op een wezenpensioen. Komt de
medewerker echter in dienst te overlijden,
dan wordt er bovendien een extra wezen
pensioen uitgekeerd.
DOOR
pensióenlAnd
Het levenslange weduwen- of
weduwnaarspensioen
Dit onderdeel is ten opzichte van Pen
sioenreglement 1978 qua opzet nauwelijks
veranderd. We onderscheiden 3 situaties:
1. De medewerker overlijdt in dienst. Het
pensioen van de weduwe of de weduw
naar bedraagt per jaar 75% van het ou
derdomspensioen dat de overleden me
dewerker op de pensioendatum zou
hebben gekregen.
2. De medewerker overlijdt na ontslag. In
deze situatie is het weduwe- of het we
duwnaarspensioen per jaar 75% van het
opgebouwde recht op ouderdomspen
sioen op de ontslagdatum. Dit recht
wordt vanaf de ontslagdatum geïn
dexeerd.
3. De medewerker overlijdt na pensione
ring. Het weduwe- of het weduwnaars
pensioen bedraagt per jaar 75% van zijn
ouderdomspensioen op dat moment.
Wat nieuw is, is het tijdstip waarop deze
pensioenen ingaan. Het tijdstip van ingang
is steeds de eerste van de maand, volgen
de op het overlijden van de medewerker.
Het pensioen eindigt, en dat is niet veran
derd, op de laatste dag van de maand,
waarin de weduwe of de weduwnaar komt
te overlijden.
Bij de algemene regels rond het nabe
staandenpensioen komen nog twee bijzon
dere bepalingen, die U eigenlijk al kent:
Als de weduwe of de weduwnaar meer dan
10 jaar jonger is dan de overleden mede
werker, wordt er op het pensioen een kor
ting toegepast. Voor ieder vol jaar boven
deze 10 jaar steeds 2%.
De reden hiervoor is duidelijk. Voorkomen
moet worden dat een medewerker die bij
voorbeeld op 64-jarige leeftijd trouwt met
een 25-jarige hierdoor automatisch een
aanspraak op een levenslang nabestaan
denpensioen in het leven roept van 75%
van het ouderdomspensioen.
De tweede bijzondere bepaling is de si
tuatie bij echtscheiding. De echtgenoot
van de medewerker krijgt in deze situatie
een aanspraak op een bijzonder weduwen-
dan wel weduwnaarspensioen mee. Deze
aanspraak bedraagt 75% van het ouder
domspensioen dat de medewerker tot dat
moment heeft opgebouwd. Wanneer de
medewerker weer opnieuw trouwt, worden
de rechten op weduwen- of weduwnaars
pensioen van de nieuwe echtgenoot ver
minderd met de aanspraken van de ex-
echtgenoot.
De indexering
Wanneer een medewerker voor de pen
sioendatum met ontslag gaat, krijgt hij ont
slagrechten mee. Deze rechten - en dat is
ook nieuw - worden voortdurend waarde
vast gehouden, althans dat is het streven
van het bestuur van de SPR. Dit betekent
dat wanneer een medewerker bijvoorbeeld
5 jaar na zijn ontslag overlijdt, het wedu
wen- dan wel weduwnaarspensioen 75%
bedraagt van het opgebouwde ouderdoms
pensioen op de ontslagdatum, verhoogd
met de indexeringen, die over deze jaren
W. BEEKMAN
H.M.J. JANSSEN
zijn toegekend. Ook inge
gane weduwen- dan wel
weduwnaarspensioenen
worden in beginsel op de
zelfde wijze waardevast
gehouden.
Na al deze wat droge
opsommingen nu wat cij-
fer-voorbeelden, die wat
concreter laten zien wat we hierboven alle
maal hebben verteld. In Raboband 5 van 7
april j.l. behandelden wij de berekening
van het ouderdomspensioen. Het totaal te
bereiken ouderdomspensioen op de pensi
oendatum komt in het voorbeeld uit op
f 11.459,-. Het opgebouwde recht be
draagt na 2 jaar f 515,-.
Situatie 1: De medewerker overlijdt in
dienst.
Het levenslange weduwen- of weduw
naarspensioen bedraagt 75% van dit
ouderdomspensioen, dus 75% van
f 11.459,-f 8.595,-.
Situatie 2: De medewerker overlijdt na
ontslag.
Stel dat dit ontslag plaatsvindt na 2 jaar
pensioenopbouw. Het opgebouwde recht
aan levenslang weduwen- of weduw
naarspensioen bedraagt 75% van het op
gebouwde recht aan ouderdomspen
sioen, dus 75% van f 515,- f 387,-.
Stel nu, dat het overlijden plaatsvindt
2 jaar nadat het dienstverband is beëin
digd en er in die periode sprake is ge
weest van een inflatie (prijsstijging) van
2%. Het weduwen dan wel weduwnaars
pensioen bedraagt dan 75% (1,02 x
515) f 394,-.
Situatie 3: De medewerker overlijdt na
pensionering.
Stel dat de medewerker uit het reken
voorbeeld met pensioen gaat op basis
van het ouderdomspensioen van
f 11.459,-. Vanaf dat moment wordt dit
pensioen aangepast door middel van de
prijsindex. Wanneer hij dan vervolgens
op 67-jarige leeftijd overlijdt en er sinds
zijn pensionering een inflatie van 4% is
geweest, bedraagt het weduwen- dan wel
weduwnaarspensioen 75% van (1,04 x
f 11.459,-) f. 8.939,-.
In de volgende Raboband zullen we het
wezenpensioen en de tijdelijke nabestaan
denpensioenen uit de doeken doen.
Advies aan Nibe-cursisten
Gaarne zou ik de Nibe-cursisten aan
de opleidingen 'Geld en bankwezen',
'Economie', 'Binnenland' en de 'AOB'
willen wijzen op een interessant artikel
in het maandblad Rabobank. Het gaat
om 'Monetair beleid in Nederland' en
staat op de pagina's 6, 7 en 8 van het
blad.
J. Booms, docent bancaire opleidingen