Distributie beleid centraal in vergadering CAAR Rabo band Op 30 maart stond het distribu tiebeleid binnen de Rabobankor- ganisatie centraal tijdens de ver gadering van de CAAR, het over legorgaan van werkgevers en werknemers. Een verslag van wat daar is besproken. Nummer 7/20 mei 1988 Jaarresultaten 1987 Onder het thema 'De Rabobank in beweging' werd een toelichting ge geven op de in 1987 door de Rabo- bankorganisatie behaalde resultaten. Aan deze resultaten is al eerder - onder meer in Rabobank en Raboband - aandacht be steed. Een nieuwe weergave hiervan lijkt daarom niet zinvol. Distributiebeleid Zoals vele medewerkers bekend zal zijn, is tijdens de op 16 maart jl. gehouden Centrale Kringvergadering en in de voor jaarskringvergaderingen gediscusieerd over het distributiebeleid in de Rabobankorgani- satie. Ook de CAAR sprak over dit onder werp aan de hand van een nota 'Cliënten bediening via kantoren, netwerken en ap paratuur', die handelt over de hoofdlijnen van het distributieconcept voor Raboban- ken, alsmede aan de hand van een diapre sentatie en een mondelinge toelichting. Een volledige weergave van het voorge stane distributiebeleid in dit blad in het be stek van een verslag van de CAAR-vergade- ring is niet goed mogelijk. Daarom beper ken wij ons hier tot het vermelden van de feiten dat er over het distributiebeleid is gesproken en dat de CAAR zich daarin in grote lijnen kon vinden. Na de afrondende discussies in de Centrale Kringvergadering van 4 mei 1988 zal uitgebreide berichtge ving plaatsvinden aan de aangesloten ban ken via de geëigende kanalen, waaronder dit blad, Bank in Beeld en Informatie. Ook vindt u hierna een verslag over de vragen van de CAAR en de daarop gegeven ant woorden. De achtergronden hiervan zullen de lezers door het ontbreken van een toe lichting wellicht niet geheel duidelijk zijn, maar de op korte termijn te verwachten pubiikaties over het distributiebeleid zullen een en ander ongetwijfeld verhelderen. Van de zijde van de Werknemersdelega tie werd opgemerkt dat het verbeteren van de baten en het terugdringen van de ko sten als een rode draad door de notitie over het distributiebeleid loopt. Wanneer dit economisch gerichte uitgangspunt te zamen wordt gebracht met beveiligings voorzieningen voor kantoren, moet al snel de conclusie worden getrokken dat een groot aantal kleine kantoren zal verdwij nen. Er werd voor gepleit om tijdig een per- soneelsplan en om- en bijscholingsactivi teiten te ontwikkelen voor het in dienst zijnde personeel, zodat alle betrokkenen tijdig gereed zullen zijn om op andere plaatsen te worden ingezet. Hierbij werd ook benadrukt dat het kiezen van een opleiding in goed overleg met een mede werker dient plaats te vinden en dat de be sluitvorming hierover niet uitsluitend bij de directie van de bank dient te liggen. Voorts werd gesteld dat ontwikkelingen als in de notitie over het distributiebeleid zijn ge schetst, tijdig kunnen worden onderkend zodat maatregelen vroegtijdig kunnen wor den getroffen. Door Rabobank Nederland werd dit laatste bevestigd. De verantwoordelijkheid voor het kiezen van een moment waarop aan het distributiebeleid in vorenbedoelde zin en aan de daaraan verbonden persone le consequenties bij een bank vorm zal worden gegeven, ligt bij de plaatselijke verbouwingsplannen kunnen hiertoe bij voorbeeld aanleiding vormen. Er bestaat dan ook geen integraal voor de organisatie geldend implementatieplan. Het beleid moet vorm krijgen door lokale invulling. Vanzelfsprekend zal dit gepaard moeten gaan met een afgewogen personeelsplan en een daaraan gekoppeld opleidingspro gramma. Door de Werknemersdelegatie werd ge steld dat Rabobank Nederland de aange sloten banken het juiste instrumentarium zou behoren aan te reiken om aan het dis tributiebeleid vorm te geven. Het zou dan ook voor de hand liggen dat ook een plan met betrekking tot de sociaal-organisato rische consequenties beschikbaar is. Van de zijde van Rabobank Nederland werd naar aanleiding hiervan in herinnering gebracht dat in een vorige vergadering van de CAAR een notitie over de contouren van het sociale beleid in het kader van het on dernemingsbeleid is behandeld. Voorts is binnen de Centrale Dienst Personeel een notitie in voorbereiding die een logisch en planmatig personeelsbeleid middels perso neelsplanning als thema heeft. Deze noti tie kan worden gezien als instrument in de vorenbedoelde zin. Met betrekking tot de problematiek van de kleine kantoren werd desgevraagd toe gelicht dat ten onrechte soms de indruk bestaat dat deze kantoren in belangrijke mate zouden kunnen worden vervangen door onbemande volledige geautomatiseer de kantoren. Recentere inzichten geven aan dat rekening houdend met de ver wachtingen van de markt en met rentabili- teitscriteria deze optie niet haalbaar zal zijn. Ook werd van werknemerszijde opge merkt dat de GEA in het distributieconcept een belangrijke plaats inneemt. Tot heden ontbreken echter duidelijke adviezen van Rabobank Nederland over voorzieningen op grond waarvan een GEA ook in de nach telijke uren en het weekend operationeel kan blijven. Met name dient hierbij te wor den gedacht aan de noodzakelijke beschik baarheid van medewerkers voor het bijvul len van de automaten en de hieraan ver bonden beveiligingsaspecten. Van de zijde van de Werkgeversdelega tie werd opgemerkt dat het distributiebe leid eigenlijk niet mag worden gezien als een geheel nieuwe ontwikkeling. Het be treft immers een rapportage over een steeds voortgaande ontwikkeling, waaraan in de toekomst ook langs geleidelijke weg nader vorm moet worden gegeven. Van werknemerszijde werd opgemerkt dat dit in beleidsmatige zin weliswaar kan worden onderschreven, maar dat in de voorliggende stukken toch nadrukkelijk wordt gesteld dat het aantal kantoren zal afnemen en dat de personele consequen ties door natuurlijk verloop zullen dienen te worden opgelost. Voor een aantal banken zullen ingrijpende veranderingen optreden. Dat onderstreept nog eens de noodzaak van een goed personeels- en opleidings plan. Onderkend werd dat het vernietigen van arbeidsplaatsen ten gevolge van auto matisering en technologische ontwikke lingen niet een exclusief probleem van de Rabobankorganisatie is, maar als een maat schappelijk aangelegenheid dient te wor den beschouwd. Het behoort de zorg van de Rabobankorganisatie te zijn hierbij pri mair te waken voor de belangen van de in dienst zijnde medewerkers. Van de zijde van Rabobank Nederland werd naar aanleiding hiervan opgemerkt dat in onze organisatie sprake is van een constante beweging in het personeelsbe stand. Er verdwijnen functies, maar er ont staan ook weer nieuwe. Hierop zijn veel aspecten van invloed. De Rabobankorgani satie dient ervoor te zorgen dat steeds een adequaat personeelsbestand in stand wordt gehouden, dat kwalitatief en kwan titatief aan de te stellen eisen voldoet. Een grondslag voor een dergelijk perso neelsbeleid is neergelegd in een eerder behandelde notitie over de contouren van het sociale beleid. Tenslotte werd er door de Werknemers delegatie op aangedrongen om zo kort mo gelijk na de afrondende behandeling van het distributiebeleid tijdens de Centrale Kringvergadering van 4 mei 1988 de mede werkers van de Rabobankorganisatie uit voerig te informeren. Ook van hen zal im mers een belangrijke bijdrage bij de uitvoe ring van dit beleid worden gevraagd. Pensioenreglement Tijdens de vergadering van de CAAR van 30 maart is afgesproken dat een werk groep uit de Werknemers- en de Werkge versdelegaties zich in voorbereidende zin zal bezighouden met de behandeling van het nieuwe pensioenreglement. Besloten werd dat namens de Werknemersdelegatie in deze werkgroep zitting zullen hebben mevrouw J. Vlaming-Ruiter, almede de he ren H.W. Jacobs, A.J. den Hoed en P.A.T. Liebregts. Namens de Werkgeversdelega tie zal mr. C. ten Donkelaar deelnemen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1988 | | pagina 11