Het ouderdomspensioen Rabo band In dit nummer komt het ouderdomspensioen nieuwe stijl aan de orde. We vertellen hoe het berekend wordt. Omdat we over dit onderwerp veel moeten vertellen en we de artikelen niet te lang willen ma ken, zal ook het volgende artikel over dit onderwerp gaan. Nummer 5/7 april 1988 WANDELEN PENSIOENI LAND iT W. BEEKMAN H.M.J. JANSSEN Hoe het was In Pensioenreglement 1978 is het laatstgenoten salaris bepalend voor de hoogte van de pensioenaanspraak. Na 40 dienstjaren bedraagt het 70% van dit salaris, verminderd met het AOW aftrekbe drag van thans f 11.190,-. Dit bedrag, dat voor iedereen, gehuwden en ongehuwden, gelijk is wordt afgetrokken omdat de over heid aan de gepensioneerde deelnemer AOW uitkeert, f 20.358,- aan gehuwden boven de 65 jaar en f 14.112,- aan onge huwden. Hoe het gaat worden In het nieuwe regiement, waar overi gens nog over moet worden besloten, stappen we van het eindloon af en vervan gen dit door een opbouwsysteem. Dit bete kent dat we van jaar tot jaar gaan bepalen wat u in een bepaald jaar heeft verdiend. We trekken daar een franchise van af om dat u AOW van de overheid ontvangt. Het resultaat is de pensioengrondslag in dat jaar. Over die pensioengrondslag krijgt u een stukje pensioen toegekend van 2%. Deze operatie herhalen we ieder jaar, zo dat u gedurende uw diensttijd steeds 2% pensioen heeft opgebouwd over de pen sioengrondslagen van de achterliggende ja ren. Op de pensioendatum is uw pensioen dus een optelsom van alle pensioenblok jes, die u in de afgelopen jaren heeft opge bouwd. De pensioenopbouw begint op de leef tijd van 25 jaar of, indien men later in dienst treedt, vanaf dat moment en eindigt normaal gesproken op 65 jaar. Dit bete kent dus dat er maximaal gedurende 40 jaar pensioen kan worden opgebouwd. Dit is de grote lijn van het nieuwe systeem, nu wat details. De berekening van de pensioengrondslag In de vorige nummers legden we u uit waarom we pensioen meer als uitgesteld loon moeten zien. Bij de bepaling van de pensioengrondslag moeten we dus eerst kijken welk salaris er in een bepaald jaar is verdiend. Voor de meesten van u zal dat jaarsalaris bestaan uit 12 maal het bruto maandsalaris, alsmede de dertiende maand en de vakantie-uitkering. Geniet u daarnaast één of meer vaste toeslagen, zoals bijvoorbeeld ploegentoeslag, dan tel len die ook mee. In het huidige pensioenreglement telt de vakantietoeslag niet mee. Wanneer het volledige bruto arbeidsinkomen bekend is, moet daarop nog een correctie worden toe gepast in verband met de AOW, die de deelnemer van de overheid ontvangt. Deze correctie heet franchise. Bij de bepaling hiervan zijn we uitgegaan van het gegeven dat ongeveer 90% van de huidige deelne mers gehuwd is. Een Rabo-deelnemer en zijn echtgenoot ontvangen f 20.358,- aan AOW. Daarom is de franchise van dit be drag afgeleid en bedraagt 10/8 x het be drag van f 20.358,- ofwel f 25.448,-. Waarom is dat nu gedaan? Omdat het maximaal te behalen pensioen inclusief de AOW na 40 dienstjaren 80% bedraagt moeten we om in de pensioenformule^" ledig met de AOW rekening te houd bedrag met 10/8 vermenigvuldiro0 ^6e dat een ongehuwde op de pens'^'k eeim een lager bedrag aan AOW V&\e zou hij door deze hoge franch r Q deeld. Hij krijgt om <\2^,0é^r een ongehuwdenpens ,e ^v' arschil compenseert tussen ^nuwden en ongehuwden. De franchise wordt op dezelf de wijze aangepast als de salarissen, na melijk met de loonindex. Dit kan een pro bleem opleveren als de ontwikkeling van de AOW afwijkt van de salarisstijging. In deze omstandigheden kan het bestuur van het Pensioenfonds besluiten de ontwikke ling van de AOW te volgen. We komen hier in het volgende artikel op terug als we de hoogte van het pensioen op de pensioen datum behandelen. Opbouwpercentage 2% per dienstjaar In het huidige reglement wordt een vol- ledig pensioen opgebouwd in 40 stapjes van 13/a% per dienstjaar, zodat er op de pensioendatum theoretisch een pensioen, inclusief de AOW, uitkomt van 70% van het laatstgenoten salaris. In het nieuwe regle ment is gekozen voor een opbouwpercen tage van 2%, omdat in een opbouwsys teem salarisverhogingen geen invloed heb ben op pensioenaanspraken uit het verle den, maar steeds berekend worden over de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Om er voor te zorgen dat deze twee systemen enigszins vergelijkbare uitkom sten te zien geven, is het opbouwpercenta ge op 2% gesteld. Anders dan in een eind loonstelsel tellen n.l. individuele salarisver hogingen pas in de pensioenformule mee vanaf het moment van toekenning en lei den uitsluitend in de toekomst tot een ho ger pensioen. In ons huidige eindloonstel sel met levensjaren tellen deze verhogin gen met terugwerkende kracht mee vanaf het 25e levensjaar. Hoe blijven opgebouwde pensioenrech ten op peil? Het is best aardig, zult u zeggen, dat er gekozen is voor een opbouwpercentage van 2% per dienstjaar. Wat koop ik er voor als een pensioenaanspraak van f 500,- over het jaar 1989 in het jaar 2000 maar f 300,- waard blijkt te zijn. Ook daar is aan gedacht. Opgebouwde rechten worden voortdurend op peil gehouden en wel op dezelfde wijze als dat met de salarissen gebeurt. Wanneer de salarissen met 2% worden verhoogd, gaan alle opgebouwde pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren met hetzelfde percentage om hoog. Welvaartsvast heet dat. Het is ook heel logisch dat het zo gebeurt: Pensioen is uitgesteld loon en wordt dus op dezelfde manier als dat loon bijgesteld. De pensioendatum In het nieuwe pensioenreglement is de pensioendatum de eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. Dit is gedaan omdat de AOW ook op de eerste van de maand ingaat. Op deze wijze ont staat het meest logische systeem. Nieuw is dat een deelnemer met zijn erkgever ook een andere datum kan af- eken. Deze kan eerder, maar ook later n dan de standaard pensioenleeftijd 65 jaar. Het spreekt voor zich dat een dergelijke vervroeging ook binnen de gel dende fiscale regels moet vallen. Wanneer men eerder met pensioen gaat, moet hf -,r"?ioen behalve eerder ir dat beter^m. met pensioen gaat ^-h ,oger pensic ont vangt. Hij kan het pensioenverlies ook zelf inkopen. Dit behandelen we in het artikel, waarin de individuele inkoop van pensioen rechten aan de orde komt. We hebben nu de voornaamste theorie van het ouderdomspensioen behandeld. Het wordt tijd voor een praktisch reken voorbeeld. We volgen een willekeurige me dewerker, die op 25-jarige leeftijd in dienst komt en op 65 jaar, na 40 dienstjaren, met pensioen gaat. Het voorbeeld treft u aan op pagina 7.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1988 | | pagina 6