Nieuwe financierings
methode bij SPR
'iQ
D
WANDELEN
DOOR
PENSIOENLAND
MR. A-C. DE LEEUW
SPR
16
Hababand
Vorig jaar heeft de Stichting Pensioenfonds Rabobank-
organisatie een nieuwe methode ter financiering van de
pensioenrechten ingevoerd. In de vorige Raboband gaf
het CAAR-verslag inzicht in de ontwikkelingen. Vooral
het groeiend eigen vermogen van de SPR als gevolg van
een hoge marktrente en het vrijwel ontbreken van infla
tie zijn hiervan de oorzaak. In het financieringssysteem
werd hiermee onvoldoende rekening gehouden. De nieu
we methode van financiering heeft voor de werknemers
geen direct merkbare gevolgen gehad. Voor de werkge
vers - Rabobank Nederland en de aangesloten banken -
is op korte termijn een daling van de te betalen pen
sioenpremie merkbaar.
Oude situatie
In het oude financieringssy
steem werd voor de bereke
ning van de pensioenaanspra
ken uitgegaan van een reken-
rente van 4%. Het verschil tus
sen het werkelijk door de SPR
behaalde rendement en deze
4% werd onder andere benut
voor de vorming van een toe
slagreserve (bedoeld voor in
dexering van ingegane pen
sioenen) en voor de vorming
van zogenaamde egalisatiere
serves. Deze zijn bedoeld voor
het geval er bijvoorbeeld veel
meer arbeidsongeschiktheid
zou optreden dan op grond
van standaard-tabellen ver
wacht mocht worden. Daar
naast kwam een interestwinst
aan de werkgevers ten goede
in de vorm van een korting op
te betalen koopsommen.
Nieuwe situatie
Het nieuwe financieringssy
steem gaat voor een belangrijk
deel uit van dezelfde uitgangs
punten. Voor een deel ook van
andere uitgangspunten. Nieuw
is, dat de inkomsten en de
verplichtingen van de SPR op
lange termijn zo exact mogelijk
worden berekend. Hiertoe
wordt op basis van historische
gegevens een prognose ge
maakt voor de komende 35
jaar. Berekend worden onder
andere rente, inflatie, sterfte
kansen, personeelsontwikke
ling binnen de Rabobank, etc.
Op basis van deze prognoses
wordt de aan de werkgevers
toe te kennen korting - nu bij-
dragekorting geheten - vastge
steld. Voorts is nieuw, dat de
indexering van de ingegane
pensioenen in principe als ver
plichting voor de SPR wordt be
schouwd. Daarom wordt bij de
financiering expliciet rekening
gehouden met toekomstige in
dexeringen.
Limitering
De indexering van ingegane
pensioenen kan in bepaalde
gevallen worden beperkt. Als
uitgangspunt is gekozen, dat
de SPR minimaal een reële
rente (verschil tussen markt
rente en inflatie) van 2% moet
behalen. Is de reële rente 2%
of meer, dan vindt in principe
volledige indexering van de in
gegane pensioenen plaats. Is
in een bepaald jaar de reële
rente kleiner dan 2%, dan
vindt er een korting plaats op
de toe te kennen indexering.
Is de marktrente in een be
paald jaar 6% en de inflatie
2%, dan is de toe te kennen
indexering 2%. Is in een be
paald jaar de marktrente 6%
en de inflatie 5%, dan is de
toe te kennen indexering
slechts 4%, omdat er mini
maal 2% verschil moet zijn
tussen marktrente en inflatie.
Gevolgen
Wat zijn de belangrijkste ge
volgen van de wijziging in
financieringssysteem? in de
eerste plaats de opheffing van
de egalisatiereserves. Zoals
gezegd, werkt het nieuwe sy
steem met zo reëel mogelijke
gegevens, waarbij de prog
nose jaarlijks wordt bijgesteld
(voortschrijdende historische
gemiddelden). Dit betekent
dat er geen egalisatiereserves
nodig zijn. Treedt in een be
paald jaar een verschil op met
de prognose, dan wordt het
verschil direct bij de werkgever
in rekening gebracht. Concreet
betekent dit op korte termijn,
dat de aanwezige egalisatie
reserves in korte tijd worden
afgebouwd en in de vorm van
een korting aan de werkgevers
worden terugbetaald.
Een ander gevolg van de wijzi
ging van het financieringssy
steem is de reële benadering
van inkomsten en verplichtin
gen van de SPR. Op basis van
gegevens uit de achter ons lig
gende periode, voorziet de
prognose voor de komende ja
ren een vrij groot rendement
voor de SPR. Dit betekent der
halve dat, naast de reeds ge
memoreerde korting, nu aan
de werkgevers een vrij grote
bijdragekorting kan worden
toegekend, van weg de afbouw
van de egalisatiereserve.
Tenslotte de limitering van de
indexering van ingegane pen
sioenen in verband met infla
tie. In bepaalde situaties kun
nen gepensioneerden gecon
fronteerd worden met een on
volledige indexering van hun
pensioen. Zoals de situatie
zich thans laat aanzien, zal
hiervan de eerstkomende ja
ren geen sprake zijn.
Het nieuwe financieringssy
steem prognotiseert de finan
ciële situatie van de SPR op
basis van voortschrijdende
historische gegevens, inzake
rente, inflatie etc. Dit betekent
enerzijds dat er geen 'over
schotten' in het pensioen
fonds aanwezig zijn. Ander
zijds betekent dit echter, dat
bij zich wijzigende omstandig
heden de prognose zich auto
matisch gaat bijstellen. Dat
kan tot beduidende fluctuaties
in de te betalen premie leiden.
Voor de werknemers is de be
langrijkste wijziging, dat de
toezegging van de indexering
van ingegane pensioenen op
zich een hardere toezegging is
geworden (er wordt bij de fi
nanciering expliciet rekening
gehouden met de indexering),
doch dat daarnaast de indexe
ring in bepaalde jaren kan wor
den beperkt.