waarbinnen gegevens kunnen
worden vergaard en gebruikt.
Het gebruik van gegevens zal
dus telkens aan de doelstellin
gen moeten kunnen worden
getoetst. Hoewel een definitie
van 'sociaal-medische gege
vens' moeilijk lijkt omdat het
hele reglement immers hierom
draait, werd toegezegd dat
toch een algemeen bruikbare
definitie zal worden geformu
leerd. Niet is opgenomen dat
de BGD actief aan de betrok
kenen moet mededelen aan
wie informatie is verstrekt. Wel
blijft staan dat de betrokkene
inzagerecht heeft.
Gegevens over gepensioneer
den en niet aangenomen solli
citanten zullen steeds op zo
kort mogelijke termijn in geper-
sonaliseerde vorm uit de gege
vensbestanden worden verwij
derd.
Het verstrekken van gegevens
aan betrokkenen zal in begin
sel altijd gratis geschieden.
Om toch een zekere drempel
voor het overmatig opvragen
van gegevens te scheppen,
dient het noodzakelijk te wor
den geacht dat de mogelijkheid
wordt opengehouden dat de
BGD hiervoor een bescheiden
bedrag in rekening brengt.
Vanzelfsprekend ligt een grote
nadruk op de beveiliging van
gegevens. Hiervoor zijn zeer
scherpe maatregelen getrof
fen. Niettemin dient te worden
onderkend dat, omdat perio
dieke medische onderzoeken
veelal door regionale BGD's
worden uitgevoerd, dossiers
aan externe medici beschik
baar moeten worden gesteld.
Gegeven het medische be
roepsgeheim en de zorg die bij
de verzending in acht wordt
genomen, mag worden gesteld
dat ook hierbij de beveiliging
van de gegevens optimaal is.
Met betrekking tot de handel
wijze bij voorkomende calami
teiten werd ten slotte toege
zegd, dat nog eens zorgvuldig
zal worden bezien op welke
wijze afdoende kan worden
vastgelegd dat in geval van
dreigend misbruik de geregis
treerde gegevens zullen wor
den veiliggesteld danwel ver
nietigd.
Besloten werd in de vergade
ring van 15 december 1987
een definitief advies uit te
brengen over het op grond van
het voorgaande aangepaste
privacyreglement sociaal-me
dische gegevens.
3. Beveiliging
Eind 1986 heeft de CAAR een
gedachtenwisseling gewijd aan
de beveiligingsproblematiek
van de kantoren van de aan
gesloten banken, waarbij infor
matie is verstrekt over het
audiovisuele pakket over be
veiliging, dat toen aan de aan
gesloten banken beschikbaar
zou worden gesteld.
In deze vergadering werd aan
dacht besteed aan de ervarin
gen die in het afgelopen jaar
met de begeleiding van slacht
offers van overvallen zijn opge
daan, terwijl ook informatie
werd verstrekt over enkele be
veiligingstechnische en cijfer
matige aspecten. Door de aan
gesloten banken zijn ongeveer
700 audiovisuele informatie
pakketten en 25.000 syllabi
over beveiliging afgenomen.
Doordat een aantal aangeslo
ten banken samendoet met
één pakket, kan worden ge
steld dat vrijwel alle aangeslo
ten banken van het pakket ge
bruikmaken. Hoewel de inten
siteit van de omgang met de
informatie verschilt, mag wor
den vastgesteld dat de hier
mee beoogde preventieve wer
king ter zake van de beveili
ging in belangrijke mate wordt
bereikt. Hieraan wordt ook bij
gedragen doordat de Accoun
tantsdienst bij haar controle
activiteiten beziet of de aange
sloten banken een adequaat
beveiligingsplan hebben.
Toegelicht werd dat bij een ge
pleegde overval de verant
woordelijkheid voor de nazorg
en de afwikkeling primair ligt bij
het management van de plaat
selijke bank. Daarbij wordt on
der meer ondersteuning ver
leend door de regionale perso
neels- en opleidingsfunctiona
ris en door de Bedrijfsgezond
heidsdienst. In het afgelopen
jaar is er met name naar ge
streefd om de ondersteuning
op een gestructureerde wijze
te laten plaatsvinden. Om de
duidelijkheid daarover te ver
ruimen, is een desbetreffende
brochure in ruime mate onder
de aangesloten banken ver
spreid. De eerste zorg na een
overval is met name gericht op
een zo pragmatisch mogelijke
opvang en begeleiding van de
betrokkenen. In een latere fase
kunnen medewerkers contact
dagen bezoeken, tijdens welke
opgedane ervaringen en pro
blemen kunnen worden be
sproken en uitgewisseld. Ook
kan persoonlijke ondersteuning
bij de BGD worden inge
roepen. De Bedrijfsgezond
heidsdienst vervult in beginsel
een complementaire functie.
De medewerkers van de BGD
staan veelal niet voldoende
dicht bij de betrokken mede
werkers om als vertrouwens
man te kunnen functioneren.
Wanneer daar echter behoefte
aan bestaat, zijn zij ook hier
voor beschikbaar. Naar aanlei
ding van een vraag uit de
CAAR werd gesteld dat het
kan voorkomen dat medewer
kers na één of soms meerdere
overvallen niet meer in hun
oude functie wensen terug te
keren. In deze gevallen wordt
in overleg met de plaatselijke
banken bezien of een andere
functie beschikbaar is.
Vervolgens werd toegelicht dat
in verhoudingen gezien bij de
Rabobankorganisatie niet
meer overvallen plaatsvinden
dan bij andere bankinstellin
gen. Wel blijkt in de praktijk dat
bij Rabobanken vaak kleine
kantoren het slachtoffer zijn,
terwijl sprake is van een be
perkte buit. Bij andere banken
gaat het veelal om veel grotere
bedragen.
Hoewel wordt erkend dat
recente maatregelen ter zake
van het hanteren van sloten
met tijdvertragende werking bij
een overval een extra psychi
sche druk op de betrokkenen
kunnen leggen, zullen deze
naarmate het bestaan ervan in
criminele kringen verder be
kend wordt het aantal over
vallen beperken. Het aantal
potentiële slachtoffers neemt
hierdoor dus af. De tijdsaf-
stelling van de sloten dient
zodanig te worden gekozen
dat het risico voor de be
trokken medewerkers en cliën
ten zo beperkt mogelijk is.
Opgemerkt wordt dat de laat
ste tijd een grote stijging kan
worden waargenomen van het
aantal opgeloste overvallen.
4. Vergaderschema 1988
De vergaderingen van de
CAAR in 1988 zullen plaatsvin
den op 24 februari, 20 april, 22
juni, 24 augustus, 26 oktober
en 14 december.
5. Voordracht leden Bestuur
Stichting SHPR
De CAAR heeft besloten om
de heren E. Wolting, mede
werker van Rabobank Neder
land, en P.N. Lomme, mede
werker van de Rabobank Lut-
terade, voor te dragen voor
herbenoeming tot lid van het
Bestuur van de Stichting Hulp
Personeel Rabobankorganisa
tie.
Voorts besloot de CAAR de
heer P.F. Ruijgrok aan te wij
zen als lid van de werkgroep,
die het collectieve ziektekos
tencontract van de Rabobank
organisatie zal bezien. De heer
Ruijgrok treedt in de vacature
van de heer W. Haverkamp,
die de dienst van de Rabo
bankorganisatie heeft verlaten.
6. Tarifering
betalingsverkeer
Naar aanleiding van een des
betreffende vraag van de zijde
van de Werknemersdelegatie
wordt medegedeeld dat de ge
adviseerde maatregelen ter za
ke van de bevordering van de
efficiency van het betalings
verkeer, met inbegrip van de
tarifering van betaaldiensten,
ook voor de medewerkers van
de Rabobankorganisatie zullen
gelden. De medewerkers die
nen te worden gezien als cliënt
van de bank.
Los daarvan staat het feit dat
bij de afname van bepaalde di
ensten en produkten perso-
neelskortingen kunnen gelden.
14