Verslag van de vergadering
van de CAAR van
26 augustus 1987.
1. Beveiliging.
Op voorstel van de Werkne
mersdelegatie werd beslo
ten Rabobank Nederland te
vragen te laten onderzoeken
of het juist is dat verhou
dingsgewijs meer overvallen
plaatsvinden op kantoren
van Rabobanken en zo ja,
welke hiervan de achter
gronden zijn.
2. Aanstelling opleiding
jeugdige werknemers.
Naar aanleiding van een
desbetreffende vraag uit de
vorige CAAR-vergadering
werd medegedeeld dat het
niet mogelijk is om jongeren
met een MEAO-diploma
voor een gesubsidieerde
ECABO-opleiding in aanmer
king te brengen. Het MEAO-
opleidingspakket kent te
veel overlappingen met de
onderdelen van de ECABO-
opleidingen.
3. Privacy reglement
persoonsregistratie
Bedrijfsgezondheidsdienst
Rabobankorganisatie.
De Bedrijfsgezondheids
dienst Rabobankorganisatie
heeft het in verband met de
handhaving van het me
disch en psychologisch be
roepsgeheim en de bescher
ming van de persoonlijke le
venssfeer noodzakelijk ge
acht het hanteren van so
ciaal-medische en sociaal-
psychologische gegevens
bestanden aan regels te bin
den. Deze bestanden wor
den beheerd door de BGD
en maken geen deel uit van
welk ander systeem dan
ook. Er is een privacyregle
ment op- gesteld, dat ter
advisering aan de CAAR
werd voorgelegd. Het ligt in
de bedoeling om het priva
cyreglement na vaststelling
op te nemen in het Hand
boek voor het Personeel en
hieraan bovendien een pu-
blikatie te wijden in Rabo-
band.
Toegelicht werd dat het pri
vacyreglement mede is ge
baseerd op het Wetsont
werp Registratie Persoons
gegevens, dat naar ver
wachting begin 1988 de
parlementaire behandeling
zal ondergaan.
Naar aanleiding van een
aantal opmerkingen uit de
CAAR werd op de volgende
onderdelen afzonderlijk in
gegaan.
Op dit moment wordt nog
bezien welke bevoegdheden
ten aanzien van de invoering
van het reglement gelden
voor de ondernemingsra
den. Hierbij wordt er van uit
gegaan dat de houder van
de sociaal-medische en
sociaal-psychologische ge
gevens de BGD is, die on
derdeel vormt van Rabo
bank Nederland. Evenzeer
dient echter te worden over
wogen dat van de mede
werkers van de banken, die
gebruik maken van de
diensten van de BGD, gege
vens zijn opgeslagen. Op dit
punt volgt nog een juridisch
advies.
Bij de BGD zijn van de me
dewerkers gegevens van
verschillende aard opgesla
gen. Een aantal meer alge
mene gegevens vloeien
voort uit aanstellingskeurin
gen en uit het periodiek me
disch onderzoek. Ook kun
nen meer gevoelige gege
vens zijn geregistreerd,
waarbij kan worden gedacht
aan godsdienst, levensover
tuiging, ras en dergelijke. Dit
soort gegevens wordt ech
ter niet standaard opgeno
men, doch uitsluitend in het
kader van een bepaald
klachtenpatroon dat door
de betrokkene zelf bij de
BGD naar voren is gebracht.
De betrokkene is derhalve
van de registratie op de
hoogte.
De gegevens van niet-
aangenomen sollicitanten
en uit dienst getreden me
dewerkers worden in begin
sel zo spoedig mogelijk ver
nietigd. Wel kunnen alge
mene gegevens met het oog
op wetenschappelijk of sta
tistisch gebruik gehand
haafd worden. Dit vindt dan
in niet-gepersonaliseerde
vorm plaats.
In principe zal de betrokke
ne steeds op de hoogte zijn
van de gegevens die bij de
BGD zijn geregistreerd. Ook
zal hij of zij weten wanneer
deze gegevens aan derden
beschikbaar worden ge
steld. Dit laatste is overi
gens aan stringente regel
geving onderhevig, waarbij
het medisch beroepsgeheim
voorop staat. Niettemin zijn
er bijzondere omstandighe
den denkbaar bijvoor
beeld op grond van wettelij
ke voorschriften - waarin
gegevens aan derden moe
ten worden verstrekt. Be
houdens deze bijzondere
omstandigheden zal de be
trokkene altijd schriftelijk
toestemming dienen te ge
ven voor de verstrekking
van de informatie buiten de
BGD.
Ook ten aanzien van het
verlenen van toegang tot de
geregistreerde gegevens
worden zeer scherpe regels
gehanteerd. Uitsluitend
functionarissen van de BGD
hebben toegang, terwijl zij
tot volstrekte geheimhou
ding zijn verplicht.
Vanzelfsprekend heeft ook
de betrokkene te allen tijde
de mogelijkheid inzage te
vragen in de over hem of
haar vastgelegde gegevens.
Verstrekking van deze gege
vens zal - behoudens uit
zonderingssituaties - gra
tis geschieden.
In een bijlage bij het regle
ment is vermeld dat een be
perkt aantal instanties en
functionarissen gegevens
kunnen verstrekken ter op
neming in de persoonsre
gistratie. Dit zijn het mana
gement, de p. en o.-functio-
narissen, de CSPA, het
GAK, de artsen en arbeids-
deskundigen van de GMD,
huisartsen en specialisten.
De CAAR verzocht Rabo
bank Nederland om deze
opsomming niet in een bijla
ge bij het reglement op te
nemen, maar deze gege
vens in de desbetreffende
artikelen in het reglement te
verwerken. Bovendien zou
ten aanzien van de aard van
op te nemen gegevens een
koppeling dienen te worden
gelegd met de ook in het
reglement opgenomen doel
stellingen van de persoons
registratie.
Voorts werd desgevraagd
toegelicht dat het zal wor
den gerespecteerd wanneer
een personeelslid geen re
gistratie van persoonlijke
gegevens wenst. Dit geldt
echter niet ten aanzien van
aanstellingskeuringen,
waarover gegevens dienen
te worden verstrekt aan het
Pensioenfonds en aan de
bank als werkgeefster.
Ten slotte besloot de CAAR
Rabobank Nederland te ver
zoeken een aangepast pri
vacyreglement ter definitie
ve advisering aan de CAAR
voor te leggen in zijn vol
gende vergadering.
4. Aanschaf personal
computers door
personeelsleden.
Door Rabobank Nederland
is een concept-regeling op
gesteld op grond waarvan
medewerkers met een aan
merkelijke leverancierskor
ting en daarboven een per-
soneelskorting personal
computers van het merk Tu-
lip kunnen aanschaffen. Bij
deze regeling is aansluiting
gezocht op de apparatuur-
lijn die aan de aangesloten
banken is geadviseerd. In
het vorige nummer van
Raboband werd hierop
reeds uitvoerig ingegaan.
De CAAR nam met instem
ming kennis van het voor
stel.
Naar aanleiding van een op-
12