betrekking tot herplaat
sing en ontslag.
- Het initiëren van een on
derzoek op bedrijfstakni
veau naar plaatsingsmo
gelijkheden van gehandi
capten binnen het bank
bedrijf.
6. Arbeidsongeschiktheid,
direct verband houdende
met het werk en/of de
werkomstandigheden
Naar aanleiding van een
desbetreffend verzoek van
de werknemersdelegatie,
gedaan in de vergadering
van 18 februari 1987, is
door Rabobank Nederland
nader bezien of afzonderlij
ke voorzieningen zouden
dienen te worden getroffen
voor werknemers, die ten
gevolge van omstandighe
den, die direct het gevolg
zijn van het werk en/of de
werkomstandigheden, ar
beidsongeschikt worden.
De CAAR stemde in met het
oordeel van Rabobank Ne
derland dat het niveau van
de bestaande voorzieningen
in verband met arbeidson
geschiktheid voldoende
dient te worden geacht.
Hierbij werden van de zijde
van de werknemersdelega
tie enige kanttekeningen ge
plaatst. Allereerst zouden
de in de notitie geschetste
reeds bestaande voorzienin
gen op dit terrein ook in een
eventueel nieuw op te stel
len pensioenregelement die
nen te worden vastgelegd.
Daarnaast ware een nader
onderzoek te verrichten
naar de gevolgen van over
vallen en gijzelingen, terwijl
de nazorg van slachtoffers
zou dienen te worden geïn
tensiveerd. Tenslotte zou
nader aandacht dienen te
worden besteed aan de des
betreffende voorzieningen
voor medewerkers beneden
de 25 jaar, die geen deelne
mer zijn van de Stichting
Pensioenfonds Rabobank-
organisatie.
Met betrekking tot dit
laatste werd van de zijde
van Rabobank Nederland
toegelicht dat voor deze ca
tegorie medewerkers een
afzonderlijke risicoverzeke
ring is afgesloten. Nader zal
worden bezien of afzonder
lijke voorzieningen dienen te
worden getroffen voor me
dewerkers met een arbeids
contract van minder dan 1/3
van de gebruikelijke ar
beidstijd en die minder dan
5 jaren in dienst zijn.
7. Onderzoek
arbeidsduurverkorting
In aansluiting op de voorlo
pige resultaten van een on
derzoek naar de toepassing
van arbeidsduurverkorting
in de Rabobankorganistie
werd een meer uitgebreide
rapportage besproken. 29%
van de arbeidsduurverkor
ting in de organisatie is aan
gewezen, 63% is in onder
ling overleg opgenomen,
2% is besteed aan opleidin
gen, 1% is bestemd voor
(toekomstige) VUT, 0% is
besteed aan een educatief
verlof, 3% is uitbetaald en
2% is doorgeschoven naar
1987. Toegezegd werd dat
over de toepassing van de
arbeidsduurverkorting over
de jaren 1986 en 1987 op
een later tijdstip nog een
onderbouwde rapportage
aan de CAAR zal worden
voorgelegd.
Van werknemerszijde werd
er met instemming van ken
nis genomen dat in totaal
92% van de arbeidsduur
verkorting in enigerlei vorm
in vrije tijd is besteed. Er
werd voor gepleit om aan de
resultaten van het onder
zoek via de daarvoor geëi
gende kanalen bekendheid
te geven in de Rabobank-
organisatie.
Desgevraagd werd toege
licht dat uit de recente toe
name van het personeels
bestand in de Rabobank-
organisatie kan worden ge
concludeerd dat op ruime
schaal herbezetting ten ge
volge van arbeidsduurver
korting plaatsvindt.
8. Sociale Ontwikkelingen
en Trends
De CAAR behandelde de
concept tekst van de Socia
le Ontwikkelingen en Trends
Rabobankorganisatie 1986.
Naar aanleiding hiervan
werden de volgende kantte
keningen geplaatst c.q. toe
lichtingen gegeven.
Een proef met plaatsing van
langdurig werklozen dient
als mislukt te worden be
schouwd. De uitgenodigde
kandidaten bleken in het ge
heel niet te voldoen aan de
te stellen eisen, terwijl zij
ook via extra opleidingen
niet op een voldoende ni
veau zouden kunnen wor
den gebracht. In zijn alge
meenheid werd hieraan toe
gevoegd dat 75% van alle
werklozen basisonderwijs
heeft genoten of een oplei
ding op LBO-niveau. Boven
dien is slechts een zeer be
perkte categorie administra
tief georiënteerd. Zelfs met
een ruim opleidingenpakket
zou hiervoor geen oplossing
kunnen worden gevonden.
Door Rabobank Nederland
zal mede op bedrijfstakni
veau nader worden bezien
of de achtergronden kunnen
worden gedefinieerd van
het verschijnsel dat slechts
een zeer beperkt percenta
ge vrouwen in hogere func
ties in de Rabobankorgani
satie en in het totale bank
wezen functioneert.
Tenslotte werd met betrek
king tot de ziekteverzuimcij
fers toegelicht dat het ziek
teverzuim in de Rabobank
organisatie gunstig afsteekt
ten opzichte van de andere
banken, alsmede ten op
zichte van de totale admi
nistratieve sector. Een ver
gelijking op landelijk niveau
is niet mogelijk omdat de
cijfers van het bankwezen,
als eigen risicodrager, niet in
de gegevens van het CBS
zijn opgenomen.
9. Handboek personeel
Van werknemerszijde werd
opgemerkt dat de Rabo
bankorganisatie niet voldoet
aan de verplichting om bin
nen een maand na goedkeu
ring van de CAO deze aan
de medewerkers beschik
baar te stellen.
Geantwoord werd dat na
gereedkomen van de CAO
aan elke aangesloten bank
één exemplaar is toegezon
den. Voor het overige
bestaat het gebruik om in
een uitgave voor de mede
werkers per CAO-bepaling
de wijze van toepassing in
de Rabobankorganisatie te
vermelden. De voorberei
ding hiervan vergt aanmer
kelijk langer dan de tijd die
hiervoor reglementair be
schikbaar is. Overigens
wordt toegelicht dat door
de plaatselijke banken in
middels 10.000 exemplaren
van het Handboek Perso
neel zijn besteld.
10. Overwerk door
werkoverleg en
werkinstructie
Naar aanleiding van een
vraag uit de CAAR werd
toegelicht dat de beoorde
ling van de vraag of werk
overleg buiten kantooruren
als overwerk dient te wor
den gezien, uiterst gecom
pliceerd ligt. In grote lijnen
kan worden gesteld dat het
werkoverleg als overwerk
dient te worden beschouwd
wanneer het bijwonen hier
van buiten werktijd door de
banken verplicht wordt
gesteld en wanneer dit bo
vendien uitgaat boven de in
beginsel vastgestelde 40-
urige werkweek. Vragen
over toepassing in bepaalde
specifieke situaties kunnen
worden voorgelegd aan de
personeelsadviseurs.
11. Spaarregeling
arbeidsduurverkorting
Als uitwerking van de bepa
lingen in de CAO over de
besteding van arbeidsduur
verkorting is door Rabobank
Nederland een spaarrege
ling ADV opgesteld. De
CAAR besloot over deze re
geling positief advies uit te
brengen. De regeling zal aan
de aangesloten banken wor
den toegezonden.
8