afdelingen, het toenemend aantal adviezen en richtlij nen, het gevoel van eigen verantwoordelijkheid kun nen doen afnemen. Zowel binnen Rabobank Nederland als bij een aantal plaatselijke banken ontwikkelden zich vormen van bureaucratie, die effectief en resultaatge richt ondernemerschap be moeilijkten. Met ÖTW en de herbezinning op de coöpera tie is wederom de goede weg ingeslagen. Ware managers (onderne mers) behartigen de belan gen van de leden zodanig als waren het hun eigen be langen. Deze ondernemers mentaliteit ontwikkelt zich binnen een aantal plaatselij ke banken maar ook bij Rabobank Nederland steeds sterker en uit zich in kwali teitsbewaking en kostenbe- heer die op alle niveau's die nen te worden waarge maakt. In deze filosofie worden 'maximale' verantwoorde lijkheid en bevoegdheden bij de medewerkers gelegd. Zij moeten de dienstverlenings doelstelling waarmaken. In het bankwezen is kwali teit voor een zeer groot deel gelijk te stellen aan de kwa liteit van medewerkers. Zij zijn de centrale factor bij het opvoeren van de kwaliteit en het vermogen tot kosten beheersing. Het bewustzijn groeit dat het juist de mede werkers zijn waaraan grote aandacht besteed dient te worden. Het investeren in medewer kers ten einde de (potentië le) capaciteiten te ontwik kelen hoort daarbij. Evenzo past het in de lijn van de managementfilosofie een 'ondernemersmentaliteit' bij medewerkers te ontwikke len. Met deze mentaliteit en de (te ontwikkelen) kwali teit is het mogelijk de op dracht 'behoud van de coö peratieve voorsprong' te realiseren. Benutten van po tentieel, doorstroming, zorg vuldiger selectie, beloning en waardering zijn hulpmid delen om hierin te slagen. Inzet van mensen De arbeidsmarkt is volop in beweging. De inspanningen van de afgelopen jaren, in samenhang met het aan trekken van de economie, hebben geleid tot een forse vermindering van de jeugd werkloosheid. Het aantal schoolverlaters dat snel een baan kan vinden, is sterk toegenomen. Jeugdwerkgelegenheids- plannen komen door het aantrekken van de ar beidsmarkt zelfs onder druk te staan. De arbeidsmarkt vertoont ook een verkrap- ping voor wat betreft be paalde specifieke functies. Te noemen zijn bedrijfskun digen en informatici voor zover het de dienstverle ningssector betreft. Het wordt steeds duidelij ker, dat bij het aantrekken van mensen de functie- eisen steeds moeilijker zijn aan te geven. Het gaat in toenemende mate om glo bale eisen. Deze richten zich meer op persoonlijkheids kenmerken naast globale kennis- en vaardigheidsei- sen. Bij werving staat flexi biliteit centraal. Binnen het bedrijfsleven begint het be sef te groeien dat werkne mers niet zomaar een 'pro- duktiemiddel' zijn, maar de cruciale produktiefactor om bedrijfsdoelstellingen te rea liseren. Men begint te spreken in termen van Human Resour ces. Werknemers zijn 'bron nen' om de ondernemings doelstellingen te realiseren. Het zo goed mogelijk inzet ten van mensen vereist in vesteringen in opleiding en training en richt zich op het verhogen van prestaties en mogelijkheden. De heroriëntatie op de on derneming en de onderne mingsdoelstellingen is ge volgd door een herbezinning op het sociaal beleid binnen de onderneming. De vraag die hierbij speelt is in hoeverre het sociaal beleid (voldoende) bijdraagt aan de ondernemingsdoelstellin gen. Het blijvend benutten van de kwaliteiten van mensen speelt een belangrijke rol. Daar waar dit tot betere re sultaten leidt wordt het werk en de werkorganisatie aangepast aan de capacitei ten van de werknemers. Niet de (organisatiestruc tuur staat centraal maar de output, de geleverde presta tie, zowel op korte als lange termijn. Produktiviteit en inzet van werknemers worden - voor zover mogelijk - bezien over het (gehele) arbeidsza- me leven. Dit betekent ook dat het investeren in werk nemers en de optimale be nutting van capaciteiten steeds meer in dit licht zul len worden beoordeeld. Het belang van de individuele medewerker en het onder- nemingsbelang gaan hierbij samen, waarbij wederzijds vertrouwen een voorwaarde is. De inzet van mensen, de be drijfscultuur en de manage mentfilosofie liggen in el- kaars verlengde. Deze ont wikkelingen sluiten boven dien aan bij de individualise- ringstendenzen en het toe nemende opleidingsniveau van medewerkers. Aan medewerkers binnen een coöperatieve organisa tie worden extra eisen gesteld. Niet de gebouwen en niet de organisatorische indeling (en), maar vooral de kwaliteit en inzet van de werknemers bepalen de kwaliteit van de onderne ming. Binnen de coöperatie betekent 'inzet' meegroeien met de ontwikkeling en inle ving in behoeften van de le den en cliënten. Door snelle ontwikkelingen in de markten, ook die waar de leden van de coöperatie mee te maken hebben, zul len werknemers de nodige inspanningen dienen te ple gen om deze ontwikkelin gen te kunnen volgen of be ter nog ze voor te blijven. Van medewerkers wordt resultaat-gericht handelen gevraagd. Flexibiliteit en voortdurend bijblijven met betrekking tot nieuwe ont wikkelingen behoren tot de gevraagde inzet. Het gaat niet alleen om de resultaten van hier en nu, maar ook om die voor de komende jaren. Aan de ontwikkeling van (potentiële) kwaliteiten zal dan ook grote aandacht besteed worden. Zowel nieuwe als ook zittende me dewerkers zullen op meer dere plaatsen inzetbaar die nen te zijn. Aan het beoor delen van medewerkers op resultaten en prestaties zal evenveel aandacht besteed worden als aan het beoor delen, waarderen en ont wikkelen van (potentiële) capaciteiten. Een zo groot mogelijke inzet van medewerkers betekent ook het krijgen en aanvaar den van eigen verantwoor delijkheid. In de komende ja ren zullen grote zelfstandig heid in opereren, 'onderne mersmentaliteit', mondig heid en zeer sterke betrok kenheid bij de coöperatie de gevraagde eigenschappen zijn van de medewerkers. 'Ondernemersmentaliteit' binnen de plaatselijke ban ken en Rabobank Nederland vereist probleemgericht, re sultaatgericht en kostenbe wust werken. TRFMnC 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1987 | | pagina 17