De premiespaarregeling en bestedingsdoeleinden In het Reglement Premiespaarregeling is bepaald dat een deelnemer over de spaarpremies kan beschikken zodra de spaarbedragen (waarop deze premies be trekking hebben) vier volle kalenderjaren hebben uitgestaan. Daarnaast is het mo gelijk om al eerder over de spaarbedragen en spaarpremies te beschikken, als deze worden aangewend ten behoeve van een van de zogenaamde erkende bestedings doeleinden. Daar deze doeleinden nogal eens aanleiding geven tot vragen, wordt hier onderstaand nader op ingegaan. Er zijn vijf erkende beste dingsdoeleinden waarvoor men over de spaarbedragen en -premies tezamen mag beschikken: Uitgaven ter verwerving van onroerende goederen Het begrip 'verwerving van onroerende goederen' kan in het kader van de pre miespaarregeling vrij ruim worden opgevat. Hieronder is namelijk te verstaan: - de aankoop van grond; - de aankoop van gebouw de of nog te bouwen opstallen; - de verwerving van de ei gendom van appartemen ten; - de verwerving van het lid maatschap van een coö peratieve vereniging ter gezamenlijke bewoning van een gebouw; - de te maken transport kosten (notariële akte, re gistratierechten, make- laarskosten en derge lijke). Ook voor de te verwerven onroerende goederen die op naam van de echtgenoot van de deelnemer worden gesteld, kan over het tegoed van de premiespaarregeling worden beschikt. Opname mag echter niet geschieden voor: - de aankoop van een woonark; - successierechten die in verband met het erven van onroerend goed moe ten worden betaald. Aflossingen op hypothecaire geldleningen Voor de aflossing van hypo thecaire leningen ten be hoeve van de genoemde on roerende goederen kan eveneens over het saldo van de premiespaarrekening worden beschikt. Het is echter niet toegestaan de rentebetalingen ten laste van de premiespaarrekening te laten plaatsvinden (der halve ook niet het in een an nuïteit begrepen rente bestanddeel). Verbetering van een gebouw Onder 'verbetering van een gebouw' wordt verstaan de voorzieningen die worden getroffen ter verhoging van het woongerief van een wo ning of de gebruikswaarde van een bedrijfsruimte. Met de verbetering moet een bedrag zijn gemoeid van tenminste f 500,-, voorts moet de verbetering betrekking hebben op een aan de deelnemer of diens echtgenoot in eigendom toebehorend gebouw. Het is niet altijd even duide lijk wanneer nu over 'verho ging van het woongerief' c.q. woningverbetering ge sproken kan worden, dan- wel over woningonderhoud. Uit onderstaand overzicht blijkt welke werkzaamhe den door het ministerie in het algemeen als verbete ring (en derhalve als erken de bestedingsdoeleinden) kunnen worden aange merkt: - de aanleg van een dou checel of badkamer; - de verbouwing van een zolder tot één of meer slaapkamers, met bijvoor beeld een dakkapel; - de aanleg van centrale verwarming; - de verbouwing van een keuken met naastgelegen kamer tot woonkeuken; - het aanbrengen van een open haard; - het isoleren van een huis (na aftrek van de rijks premie); - het aanbrengen van een inbouwkeuken; - de bouw van een garage. Voorzieningen die daarente gen niet via de premiespaar rekening kunnen worden voldaan, zijn bijvoorbeeld: - onderhoud aan de wo ning, bijvoorbeeld aan het dak; - het aanbrengen van een plavuizen vloer; 12

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1987 | | pagina 12