Kredietverlening
Rabo fors gestegen
Dat was een van de koppen die in maart
in de kranten verschenen naar aanleiding
van de publicatie van de jaarcijfers van
onze organisatie. In die maand maken al
le grote banken hun jaarcijfers wereld
kundig en de financiële rubrieken van de
pers doen er uitgebreid verslag van. Hoe
zijn de banken het jaar doorgekomen?
Hoe hebben zij zich ten opzichte van el
kaar ontwikkeld? Niet alleen kan je daar
uit aflezen hoe het met het bankwezen
zelf is gesteld, maar het geeft ook aan
wijzingen voor het verloop van de econo
mische ontwikkelingen in ons land.
Voor onze organisatie was 10 maart de
datum waarop de cijfers werden gepubli
ceerd. Die dag waren zo'n 40 journalisten
van de financieel-economische pers bij
Rabobank Nederland te gast om zich uit
gebreid te laten voorlichten. Alleen de
jaarlijks terugkerende vraag naar de om
vang van de VAR-pot moest onbeant
woord blijven: 'Bankgeheim'.
UTRECHT - De Rabobank
r' over 1986 18,8 miljard
oineen verstrekt.
twee sectoren heeft een pr
'herverkaveling va-
capaciteit' plaatr
Naast de externe publicatie
is de interne bespreking -
zeker in onze coöperatieve
organisatie - van minstens
evengroot belang. De Cen
trale Kringvergadering, die
in de maand maart valt,
biedt daarvoor de gelegen
heid. In de CKV, waarin alle
kringen vertegenwoordigd
zijn, worden alle belangrijke
beleidslijnen doorgespro
ken.
De discussie in die vergade
ring is vanzelfsprekend heel
anders dan de presentatie
aan de pers. Het gaat in de
CKV om de vraag welke
conclusies uit de nabije peri
ode moeten worden getrok
ken voor ons handelen in de
komende periode. Moeten
we bijsturen (en zo ja: hoe)
met als kernvraag: Op welke
wijze kunnen wij de belan
gen van de leden - en
cliënten - zo goed mogelijk
dienen?
Toegegeven, dat klinkt mis
schien wat hoogdravend
(rechtstreeks ontleend aan
onze statuten) maar daar
gaat het in onze coöperatie
ve organisatie tenslotte om.
Het was dus niet zonder re
den dat drs. H. H. F. Wijf
fels in het begin van zijn toe
lichting eerst de doelstellin-
betrouwbare karakter. De
bank is er immers niet voor
zichzelf, maar zij is in de
eerste plaats een instru
ment voor de leden. Kort
om, een bijzondere bank
met bestaansrecht, die
zorgvuldig met de belangen
gen van onze coöperatieve
organisatie voor het voet
licht haalde. 'Het algemeen
uitgangspunt moet zijn dat
een coöperatie erop gericht
is economisch voordeel te
behalen voor zijn leden',
stelde hij heel concreet. Die
voordelen noem het de
coöperatieve voorsprong -
komen onder andere tot uit
drukking in relatief gunstige
tarieven voor leningen en
kredieten en in de zekerheid
dat de Rabobank lang ach
ter de cliënt blijft staan, ook
als het tijdelijk eens wat
minder goed mocht gaan.
De leden hebben recht op
voorrang bij de financiering.
In de huidige situatie is dat
weliswaar geen knelpunt,
maar een tiental jaren gele
den, toen de Nederlandsche
Bank kredietbeperkende
maatregelen afkondigde,
kwam dit uitgangspunt heel
wat leden goed van pas. En
zo'n situatie kan zich vroeg
of laat wel eens vaker aan
dienen.
Tot de coöperatieve kenmer
ken van onze organisatie
horen ook de korte beslis-
singslijnen - 'Je praat met
de bankmensen, die ook
zelf over je aanvraag beslis
sen', zeggen de cliënten er
van - en het vertrouwde en
van haar cliënten omgaat.
Wil je tegen die achtergrond
de gang van zaken van het
afgelopen jaar beoordelen,
dan zal daarbij de vraag
centraal moeten staan, wel
ke inspanningen de organi
satie heeft geleverd om de
dienstverlening op peil te
houden en te verbeteren.
Drie punten nam drs. Wijf
fels in dat verband onder de
loep: vernieuwing, kwali
teitsverbetering en kosten
beheersing.
In het afgelopen jaar heeft
onze organisatie flink aan
de weg getimmerd. Vernieu
wing van ons produkten-
pakket heeft onder andere
de Rabo Lijfrente Koopsom
polis en de Huisfondsen op
geleverd. Neem het Garan
tiefonds voor starters en
doorstarters: een coöpera
tief 'produkt' bij uitstek.
Vernieuwing wordt ook be
vorderd door projecten een
kans te geven, die het moei
lijk zonder financiële hulp
kunnen stellen. Zo wordt
het zoeken naar de oplos
sing van de mestproblema
tiek in Zuid-Nederland door
onze inbreng gestimuleerd.
Ook in het vlak van de bio-
3