kopen, respectievelijk der
den te bewegen zulks te
doen'.
Naar aanleiding van een
desbetreffende vraag van
werknemerszijde werd op
gemerkt dat het niet voor de
hand lijkt te liggen nader
aan te duiden waar een
grens zou dienen te worden
getrokken ten aanzien van
het gebruiken van voorwe
tenschap in de advisering
aan cliënten, danwel voor
het zelf handelen in effec
ten. In het algemeen kan
worden gesteld dat de ef
fectenadviseurs van de aan
gesloten banken zich in hun
handelen uitsluitend mogen
baseren op informatie die al
gemeen bekend en voor
iedereen toegankelijk is.
7. Bedrijfs
gezondheidsdienst
Door dr. J. M. J. Hageraats,
hoofd van de BGD, werd
toegelicht dat de aangeslo
ten banken vanaf het begin
van de zeventiger jaren een
beperkte vorm van Bedrijfs
gezondheidszorg kennen.
Aanvankelijk betrof het uit
sluitend de uitvoering van
periodiek medisch onder
zoek. In een later stadium
werd ook functiegericht
aanstellingsonderzoek ver
richt. De uitvoering van de
ze activiteiten is tot 1979
extern belegd. In dat jaar
werden de activiteiten on
dergebracht bij het Medisch
Adviescentrum Aangeslo
ten Banken, dat in 1981
werd geïntegreerd in de
toenmalige Bedrijfsgezond
heidsdienst Rabobank Ne
derland.
In beleidsmatig opzicht wer
den in de zeventiger jaren
enige uitgangspunten be
treffende de inhoud en de
wijze van uitvoering van de
Bedrijfsgezondheidszorg
vastgesteld, die in het kader
van het OTW-project zijn
herbevestigd. Niettemin lijkt
er thans aanleiding voor een
herbezinning op dit beleid,
enerzijds vanwege de bete
kenis van de Arbeidsom-
8
standighedenwet en de Wet
Arbeid Gehandicapte Werk
nemers en anderzijds omdat
de uitbesteding van de Be
drijfsgezondheidszorg ten
behoeve van de aangeslo
ten banken aan regionaal
werkzame Gezamenlijke Be
drijfsgezondheidsdiensten
in toenemende mate knel
punten blijkt op te leveren
ten aanzien van de kwali
teit, de kosten en de unifor
miteit. Daarom wordt voor
gesteld om de uitvoering
van de bedrijfsgezondheids
zorg ten behoeve van de
aangesloten banken volledig
te doen plaatsvinden via de
Bedrijfsgezondheidsdienst
van de Rabobankorganisa-
tie. Als gevolg hiervan zou
den de activiteiten van de
Gezamenlijke Bedrijfsge
zondheidsdiensten ten be
hoeve van de Rabobank-
organisatie geleidelijk die
nen te worden afgebouwd.
Dit impliceert dat het aantal
vestigingen van de eigen
BGD met twee zou dienen
te worden uitgebreid. Deze
vestigingen, die uit kosteno
verwegingen zouden kun
nen worden ondergebracht
in nog nader aan te wijzen
regiokantoren, zouden dan
worden bemand door een
bedrijfsarts en een as
sistentie).
Zowel van werknemers- als
van werkgeverszijde werd
onderstreept dat prioriteit
dient te worden gelegd bij
een goede bedrijfsgezond
heidszorg in onze organisa
tie. Van werkgeverszijde
werd daar aan toegevoegd
dat tot nog kort geleden de
aangesloten banken na
drukkelijk is geadviseerd
zich aan te sluiten bij een
regionale Bedrijfsgezond
heidsdienst. Het lijkt opmer
kelijk dat het beleid op zo
korte termijn een zo ingrij
pende wending neemt. Bo
vendien bestaat de indruk
dat een aantal regionale
BGD'n voldoende functio
neert, zodat niet overal het
kwaliteitsprobleem de door
slag voor herstructurering
zou hoeven geven.
Van werknemerszijde wer
den vervolgens vragen ge
steld omtrent de geheim
houding van de medische
gegevens, alsmede over de
in de notitie gesignaleerde
bezettingsproblematiek bij
de BGD van de Rabobank-
organisatie.
In antwoord op deze vragen
werd met betrekking tot de
gegevensbewaking mede
gedeeld dat in de loop van
1987 een concept privacy
reglement aan de CA AR zal
worden voorgelegd. Voorts
werd toegelicht dat de be
zwaren van de uitbesteding
van de bedrijfsgezondheids
zorg onder meer zijn gele
gen in de aanmerkelijke
kwaliteitsverschillen bij de
Gezamenlijke BGD'n, die
niet overbrugbaar blijken te
zijn. Voorts tekenen aan
gesloten banken terecht be
zwaar aan tegen de hoge
kosten, die worden gevormd
door een jaarlijkse contribu
tie, gebaseerd op het aantal
personeelsleden, alsmede
een eenmalige entreetarief.
Deze kosten zijn onafhanke
lijk van het aantal en de
soort diensten die door de
banken worden afgenomen.
De BGD'n zijn ook niet be
reid hun op industriële be
drijven afgestemde pakket
aan te passen aan de be
hoeften van de aangesloten
banken. Daarom kan geen
vereenvoudigd pakket dien
sten voor de banken worden
bereikt, met een daaruit
voortvloeiende verlaging
van de bijdrage. Daarnaast
ontstaat bij de aangesloten
banken in toenemende ma
te de behoefte aan adviezen
van de artsen van de eigen
BGD, bijvoorbeeld in het ka
der van de WAO en bij ver
zuimbegeleiding. Deze om
standigheden leiden tot
desintegratie van de ge
zondheidszorg en overbe
lasting van het eigen appa
raat. Dit eigen apparaat
heeft te weinig sturingsmo
gelijkheden om de pakket
ten van de BGD'n op unifor
me wijze af te stemmen op
de behoeften van de
banken.
De CAAR kwam tot het oor
deel dat de in de voorliggen
de notitie neergelegde argu
menten voor het onderbren
gen van de bedrijfsgezond
heidszorg bij de eigen BGD
niet voldoende overtuigings
kracht hadden om reeds
thans tot positieve advise
ring te besluiten. De werk
nemers- en werkgeversdele
gatie bleken behoefte te
hebben aan een bezinning
op dit voorstel. Daarom
werd verzocht om ter be
handeling in de volgende
vergadering van de CAAR
een notitie voor te bereiden
waarin wordt ingegaan op
de mogelijkheden om als
nog te komen tot de ver
eiste kwaliteitsverbetering,
uniformiteit in dienstverle-