De maatschappelijke
ontwikkelingen
Het deelnemerschap
In 1978 was het criterium
voor het deelnemerschap
aan het Pensioenfonds het
vervullen van een volledige
baan of een deeltijdbaan
van tenminste 50%. De
achtergrond hiervan was
duidelijk. Het pensioenregle-
ment was uitsluitend be
doeld voor kostwinners. De
pensioenvoorzieningen wer
den daarom gebaseerd op
het laatstverdiende loon,
omdat hierdoor het beste
de verzorgingsgedachte, die
achter deze pensioenopzet
steekt, kon worden gerea
liseerd.
Door de toetreding tot de
CAO voor het Bankbedrijf
kan thans - zij het op ter
mijn iedere werknemer,
kostwinner of niet, met een
arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd deelnemer
aan de pensioenregeling
worden.
Hierdoor is het reglement
niet meer een arbeidsvoor
waarde voor voornamelijk
gehuwde mannelijke kost
winners, het is een voorzie
ning voor een groot aantal
verschillende werknemers.
We komen dan automatisch
op de volgende verandering.
Van éénverdieners naar
tweeverdieners cultuur
De veranderingen in deelne
merschap vormen een klein
onderdeel van een aanzien
lijk bredere verandering in
onze maatschappij. In 1978
was er nog sprake van een
éénverdienerscultuur, waar
bij meestal vader de kost
verdiende en moeder thuis
voor het huishouden en de
kinderen zorgde. Anno 1987
zijn er nog vele huishoudens
aan te wijzen waar het zo
toe gaat. Maar toch veran
dert er wat. Vooral veel jon
ge mensen, gehuwd of sa
menwonend, werken beide.
Het begrip kostwinner heeft
zeker in deze situaties niet
uitsluitend op de man of de
vrouw betrekking. Beiden
zorgen voor het gezinsinko
men en zij doen dat op een
wijze die het beste aansluit
op hun persoonlijke situatie.
De motor achter deze ont
wikkelingen is het streven
van de vrouw naar emanci
patie, naar een gelijkwaardi
ge plaats in de arbeidsmaat
schappij die nog maar een
tiental jaren geleden uitslui
tend voor mannen bestemd
leek te zijn. Dit streven heeft
een belangrijke verandering
gebracht in de wijze waarop
er in Nederland wordt ge
werkt.
Ook een hele andere ont
wikkeling heeft deze nieuwe
manier van werken gesti
muleerd. Dat is namelijk het
streven van de werkgevers
naar kostenbeheersing.
Rond 1980, toen de winst
gevendheid van het be
drijfsleven een bedenkelijk
laag peil had bereikt, heeft
er een fundamentele herbe
zinning plaatsgevonden op
de factor arbeid, zoals dat
zo klinisch wordt gezegd.
Men ging wat kritischer kij
ken naar kosten en op
brengsten. Werkgevers vroe
gen zich met name af welke
bezetting men in het bedrijf
diende te hebben om de
zaak draaiende te kunnen
houden. Zo kwam men tot
de conclusie dat de vaste
kern zou moeten bestaan uit
personeelsleden met een
dienstverband voor onbe
paalde tijd. Voor de pieken
doet men een beroep op
deeltijd-, of oproepkrachten.
Op deze wijze houdt men de
arbeidskosten zo laag mo
gelijk.
Door deze twee ontwikke
lingen, het streven naar
emancipatie en naar kosten
beheersing, is het werken in
deeltijd enorm toegenomen.
Thans werkt in onze organi
satie al bijna 20% van alle
werknemers in deeltijd.
Meestal vrouwen en bijna
altijd vervullen ze een balie-
of administratieve functie
bij een aangesloten bank.
De verwachting is dat het
aantal deeltijders de komen
de jaren nog belangrijk zal
toenemen.
Misschien vindt u het
bovenstaande interessant,
maar begint u zich wel af te
vragen wat dit nu met pen
sioenen te maken heeft. Het
antwoord is kernachtig: al
les. Pensioen is een arbeids
voorwaarde die moet aan
sluiten op de persoonlijke si
tuatie van de werknemer.
De oude pensioenfilosofie,
die volledig gebaseerd is op
de kostwinnersgedachte,
kan alleen nog maar met
succes voor de traditionele
huwelijken worden gehan
teerd. In alle andere gevallen
is er een nieuwe filosofie
nodig, die meer aansluit op
de persoonlijke situatie van
de werknemer. In dit ver
band wordt er wel gepleit
om pensioen meer te zien
als uitgesteld loon en de
pensioenvoorziening dan
ook te baseren op het loon
dat gedurende de loopbaan
is verdiend.
In een dergelijk nieuw pen
sioensysteem moet het mo
gelijk zijn om, zonder inge
wikkelde technische proble
men, van deeltijdpercentage
te wisselen.
De pensioenvoorzieningen
nieuwe stijl moeten ook be
ter afgestemd kunnen wor
den op de persoonlijke situ
atie van de werknemer. Zo
moeten personeelsleden bij
hun eigen pensioenfonds
extra pensioenverzekerin
gen kunnen afsluiten, boven
de voorzieningen van de
werkgever, als dit wettelijk
is toegestaan.
Ook de pensioenleeftijd zou
in een dergelijk systeem
door een deelnemer zelf ge
kozen moeten kunnen wor-
10