Tekening 1
salaris
Pensioenbreuk
Pensioenrecht
nieuwe werkgever
Premievrije
polis oude
werkgever
25
leeftijd
35
Tekening 2
25
leeftijd
Tekening 3
Pensioenbreuk
Pensioenverhoging
nieuwe werkgever
(dienstjaren)
Indexatie
verhoging
door oude
werkgever
Pensioenrecht
nieuwe werkgever
Premievrije
polis oude
werkgever
Pensioenverhoging nieuwe
werkgever (levensjaren)
Pensioenbreuk
Premievrije
polis oude
werkgever
Pensioenrecht
nieuwe werkgever
25
leeftijd
35
meestal het geval, want
men blijft voorzichtig - dat
de opbrengst hoger is ge
weest dan voorondersteld,
zou het meerdere ook aan
de premiebetalers kunnen
worden teruggegeven of ge
bruikt moeten worden om
rechten van 'slapers' te in
dexeren. Dat gebeurt niet
altijd.
De aanbevelingen in de
SER en de Stichting van
de Arbeid
Op het moment dat dit
nummer verschijnt is men in
Nederland al 25 jaar aan het
praten over de oplossing
van de pensioenbreuk. Tot
op heden is men er niet uit
gekomen, al lijkt het alsof
men thans in 'Den Haag'
echt besluiten wil gaan ne
men. Destijds zag men het
oplossen van de pensioen
breuk als een onderdeel van
een veel grotere operatie,
namelijk het streven naar
een wettelijke pensioen
plicht. Als die er maar was,
zou ook het probleem van
de pensioenbreuk 'vanzelf'
worden opgelost. Nu stond
in die tijd de ontwikkeling
van de pensioenvoorzienin
gen in het bedrijfsleven nog
in de kinderschoenen en
waren de nu bekende eind
loonregelingen nog lang
geen gemeengoed.
Bij alle studies over de op
lossing van de pensioen
breuk, die als onderdeel van
het streven naar die wettelij
ke pensioenplicht zijn ver
richt, heeft men in het
Haagse circuit nooit over
eenstemming kunnen berei
ken over de wijze waarop dit
moest gebeuren. In 1961
adviseerde de SER om de
overrente te gebruiken om
de bedrijfspensioenen waar
devast te houden. Deze sug
gestie werd weliswaar over
genomen, maar de 'slapers'
werden helaas hierbij vaak
uitgesloten. Binnen de Stich
ting van de Arbeid hebben
werkgevers en werknemers
de laatste 15 jaar gepro
beerd de steen der wijzen te
vinden. Hun aanbevelingen
kwamen er op neer dat ie
der pensioenfonds in Neder
land het levensjarenbeginsel
zou moeten gaan hanteren.
Op deze wijze zou immers
de pensioenbreuk worden
opgelost. Hierbij geeft de
nieuwe werkgever, zoals
we zagen, pensioenrechten
over iedere loonsverhoging
vanaf het 25e levensjaar.
Tekening 3 verduidelijkt dit.
Tegen deze aanbeveling rees
verzet. Twee grote pen
sioenfondsen, die pensioen
rechten van 'slapers' al
indexeren, het ABP en het
PGGM voelden niets voor
een dergelijk duur en inge
wikkeld systeem en hand
haafden liever hun eigen
indexeringsmethodieken.
Hieruit blijkt al dat er ver
schillende manieren zijn om
het probleem van de pen
sioenbreuk op te lossen:
De eerste methode is het
indexeren van ontslagrech
ten van 'slapers' en het in
dexeren van ingegane pen
sioenen. Dit is een zeer ac
ceptabele oplossing die
onder bijna alle omstandig
heden toe te passen is. Al
leen in de situatie dat een
werknemer geen nieuwe
baan vindt, treedt er uitslui
tend als gevolg van de
werkloosheid pensioenver-
lies op. Uitgestelde rechten
op pensioen alsmede een
eenmaal ingegaan pensioen
worden geïndexeerd. Het
systeem lost echter niet de
pensioenbreuk op die ont
staat doordat bij de nieuwe
werkgever individuele loons
verhogingen slechts worden
toegekend over toekomsti
ge dienstjaren en geen ge
volgen hebben voor de
dienstjaren, die bij de oude
werkgever zijn doorgebracht
(zie tekening 2).
De tweede methode is
het toepassen van het le
vensjarenbeginsel. Dat be
tekent dat er in ieder geval
een nieuwe werkgever moet
zijn, die door het toekennen
van pensioen over salaris
verhogingen vanaf het 25e
levensjaar de pensioenbreuk
helpt oplossen (zie tekening
8