Verslag van de vergadering van de CAAR gehouden op 28 oktober 1986 Medegedeeld werd dat het Bestuur van de SHPR heeft besloten om naar aanleiding van gemaakte opmerkingen over de samenstelling en de in houd van het collectieve ziekte kostencontract, een interne werkgroep te laten bezien of nadere differentiatie kan wor den aangebracht in het pakket verzekerde ziektekosten, die deel uitmaken van het collec tieve ziektekostencontract. Na mens de CAAR zal de Agen dacommissie een tweetal ver tegenwoordigers in deze werk groep aanwijzen. Van werk nemerszijde werd opgemerkt dat Interpolis een aantal aan passingen heeft aangebracht in de door deze verzekeraar ge voerde ziektekostenverzeke ring. Gevraagd werd of de aanpassingen ook voor het Rabobankcontract van toepas sing zullen worden. Van de zij de van Rabobank Nederland werd naar aanleiding hiervan opgemerkt dat de samenstel ling van het te verzekeren ziek tekostenpakket jaarlijks een on derwerp van onderhandeling is tussen Rabobank Nederland en Interpolis. Daarbij wordt van zelfsprekend getracht om een kwalitatief hoogwaardig pro- dukt aan de medewerkers aan te bieden. Voor zover mogelijk worden verbeteringen aange bracht, waarbij ook wordt be zien in hoeverre deze premie consequenties hebben. Toege zegd werd dat dit onderwerp in de eerdergenoemde door de SHPR ingestelde werkgroep aan de orde zal worden gesteld. Tijdens de vergadering van de CAAR van 26 augustus 1986 werd aandacht besteed aan het gewijzigde salarissysteem voor de Rabobankorganisatie. Daar bij is vanuit de CAAR opge merkt dat in bepaalde gevallen bij de overgang naar de gewij zigde schalen inschalingspro blemen ontstaan. Nagegaan zou worden welke probleemsi tuaties zich kunnen voordoen. Medegedeeld werd dat dit laatste heeft plaatsgevonden en dat dit ertoe heeft geleid dat aan de aangesloten banken zal worden geadviseerd om voor medewerkers, die het maxi mum van de salarisschalen op 1, 2 of 3 periodieken na hebben bereikt, een garantieregeling toe te passen. Deze garantie houdt in dat personeelsleden, die op het tijdstip van de con versie in dienst zijn en in het huidige salarissysteem nog ten hoogste drie periodieke verho gingen kunnen ontvangen, bij een gelijkblijvend oordeel over hun functioneren ten minste het salarisbedrag zullen berei ken dat overeen komt met het maximum van de salarisschaal en de «alarisgradering zoals de ze op het tijdstip van de con versie van toepassing zijn. Van werknemerszijde werd opge merkt dat de aangesloten ban ken vanuit de regiokantoren niet in alle opzichten eenduidig worden geadviseerd met be trekking tot de conversie van het salarissysteem. Door Rabo bank Nederland werd toege zegd dat voor zover nodig aan de desbetreffende functionaris sen aanvullende aanwijzingen zullen worden gegeven ten ein de een zo eenduidig mogelijke toepassing van het nieuwe sa larissysteem te bevorderen. Tijdens de behandeling van de voorstellen tot samengaan van de SHPR en de SHMK in de vergadering van de CAAR van 1 juli 1986 werd toegezegd dat een tweetal onderwerpen ter nadere bestudering aan het bestuur van de beide stichtin gen zou worden voorgelegd. Eén daarvan was een wenselij ke vereenvoudiging in de statu taire bepaling omtrent het voordrachtsrecht van de CAAR voor de bestuursleden van de nieuwe stichting. Medegedeeld werd dat deze bepaling redac tioneel zal worden vereenvou digd. De beide besturen heb ben voorts besloten de vraag van de CAAR om in de regle menten niet meer te praten over 'echtgenoot' en 'echtge note' maar over 'partner' aan te houden tot na het tijdstip waar op hierover in het kader van de opstelling van een nieuw pen sioenreglement uitspraken zul len zijn gedaan. Naar verwach ting zal dit in het voorjaar van 1987 aan de orde komen. Behandeld werd het concept beleidsplan 1987-1990 van de gezamenlijke aangesloten ban ken. Van werknemerszijde werd opgemerkt dat op vele punten in het beleidsplan geen speci fieke concretisering van be paalde beleidsuitgangspunten plaatsvindt. Daarnaast werd een hoofdstuk over coöperatief bankieren gemist. Ook werd een vraag gesteld omtrent de wenselijkheid en de haalbaar heid van het streven naar stabi lisering van het aantal volledi ge arbeidsplaatsen. Verwezen werd naar een recente publika- tie in de Consumentengeldgids, waarin kritische kanttekenin gen werden geplaatst bij de kwaliteit van de dienstverle ning door en de kennis omtrent de produkten van de medewer kers van de banken. Gevraagd werd of dit te maken kan heb ben met een onvoldoende opleidingsniveau. In dit ver band werd voorts opgemerkt dat nadrukkelijker zou dienen te worden ingespeeld op de ken nis van de medewerkers, en dat het dient te worden vermeden dat medewerkers na het volgen van interne opleidingen bij an dere organisaties in dienst tre den. Ten slotte werd gevraagd in hoeverre de Rabobankorga nisatie voldoet aan hetgeen zal worden bepaald in de Wet Ar beid Gehandicapte Werkne mers. Van werkgeverszijde werd opgemerkt dat het be leidsplan een algemeen beleid op organisatieniveau weer geeft, dat op plaatselijk niveau nader moet worden gepreci- sieerd. Dat is er de reden van dat de meeste beleidsuit gangspunten een 'open eind' hebben. Benadrukt werd dat het in het beleidsplan neerge schreven vereiste van toene mende kwaliteit van produkten, maar ook van medewerkers, alsmede de opleidingsbereid heid, de mobiliteit en de flexibi liteit van medewerkers van wezenlijk belang zullen zijn voor de toekomstontwikkelin gen van de Rabobankorganisa tie. In de Rabobankorganisatie wordt 4% van de loonsom, of tewel een bedrag van circa f 80 miljoen per jaar aan opleidingen besteed. Daarbij is inbegrepen het ICOP. Op korte termijn zal een evaluatie plaatsvinden van het ICOP in de regio Bergen op Zoom, waar dit project inmid dels is afgerond. Voorts werd door Rabobank Nederland ge steld dat de discussie over het coöperatief bankieren zich thans in een vervolgstadium bevindt. Later zal kunnen wor den bezien in hoeverre het coö peratief bankieren onderdeel van het concept-beleidsplan zal dienen te zijn. Ten aanzien van de stabilisering van het aantal volledige arbeidsplaatsen werd opgemerkt dat dit streven in middels door de werkelijkheid is achterhaald. Verwacht wordt dat op organisatieniveau spra ke zal zijn van een stijging van 4 a 5%. Hoewel dit in het op zicht van werkgelegenheidsbe- vordering een positieve ontwik keling mag worden genoemd, bestaat in het kader van de ont wikkeling van de kosten/baten verhouding in onze organisatie omtrent deze snelle groei zorg. Met betrekking tot het ontwerp van de Wet Arbeid Gehandi capte Werknemers wordt ten slotte toegelicht dat van zelfsprekend aan de desbetref fende vereisten zal worden voldaan. Het ontwerp van de Wet bevat evenwel nog zoveel onduidelijkheden dat nog niet precies bekend is welke de des betreffende vereisten in con- creto zullen zijn. Door functionarissen van de Bedrijfsgezondheidsdienst als mede van de Activiteit Bouw 11

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 11