Ï.VI uw pensioen in ontwikkeling J lerlei vormen voorkomen, ook wordt regelmatig het minimumloon als franchise gehanteerd. Een ander belangrijk aspect is de wijze waarop het pensioen wordt opge bouwd. Een kleine minder heid van de fondsen met een eindloonsysteem han teert voor iedere deelnemer een vast percentage per dienstjaar en geeft dan bij 40 dienstjaren, inclusief de AOW, een pensioen van 70%. Andere fondsen met dit systeem geven soms in de lagere inkomensgroepen ho gere percentages per dienstjaar. De meeste fond sen hanteren echter een schijventarief, waarbij, naar mate het inkomen stijgt, percentueel steeds minder pensioen wordt toegekend. De vier aspecten, die we net behandeld hebben, be palen gezamelijk het pen sioenresultaat. Daaronder verstaan we voor alle dui delijkheid - het totale pen sioeninkomen na 40 dienst jaren, inclusief AOW, op het moment van pensioneren, uitgedrukt in een percenta ge van het laatstverdiende inkomen. Op het niveau van het minimumloon levert dit voor de deelnemers bij een zeer groot aantal fondsen een pensioenresultaat op tussen de 77 en 85% van het laatstgenoten inkomen. Rond een salaris van f 40.000,- ligt dit percenta ge tussen de 70 en 80 en bij een salaris van f 100.000,- tussen de 60 en 70. Een ander punt dat erg belangrijk is voor de beoor deling van de kwaliteit van een pensioenregeling is de wijze waarop eenmaal inge gane pensioenen worden aangepast aan de prijzen (waardevastheid) dan wel aan de lonen (welvaarts vastheid). Nagenoeg alle fondsen indexeren hun pen sioenen door middel van de prijsindex, hetzij door mid del van een vaste toezeg ging in het reglement, dan wel door middel van een van jaar tot jaar te nemen bestuursbesluit. De laatste jaren is hier soms de beper king aan toegevoegd dat de ze prijsindexatie nooit ver der mag gaan dan de stij ging van de lonen. Een klei ne minderheid van de fondsen heeft in het regle ment vastgelegd dat hun in gegane pensioenen aange past zullen worden aan de ontwikkeling van de lonen. Het laatste aspect wat bij de beoordeling van de in houd van pensioenregelin gen een rol speelt is wie de kosten van de pensioenre geling voor zijn rekening neemt. Hoewel het moeilijk is hierover absolute uitspra ken te doen is er ruwweg een driedeling aan te geven. Bij een minderheid van de fondsen betalen de deelne mers geen enkele eigen bij drage. Bij ongeveer 1/3 be talen de deelnemers een bij drage tussen de 5 en 10% van hun salaris boven de franchise. Bij de overige fondsen betalen de deelne mers uiteenlopende bijdra gen, die variëren van 1% tot 50% van de pensioen lasten. Bruto- en netto effecten Tot op heden hebben we uit sluitend de bruto-normen van de pensioenformule be handeld. Netto is minstens zo'n belangrijk aspect. Nu is het niet mogelijk om bij alle hierboven genoemde nor men aan te geven wat hier van de netto uitkomst is; dat is vanwege de ingewik kelde fiscale wetgeving ab soluut onmogelijk. Wel kunnen we een paar belang rijke trends van de laatste jaren weergeven, die er de oorzaak van zijn dat de net to pensioenen zich op een andere wijze hebben ont wikkeld dan de netto sala rissen. Vaak betekende dit dat de netto pensioenen sterker stegen dan de netto salarissen. Dit is voornamelijk veroor zaakt door een aantal wet telijke maatregelen van de afgelopen jaren, die er voor zorgden dat de netto lonen van actieve werknemers daalden. Dit gebeurde bij voorbeeld door de verho ging van de premiegrens van de AOW en de verho ging van de WW en WAO- premie. Aangezien deze maatregelen niet voor ge pensioneerden gelden, nam hun netto pensioeninkomen uitgedrukt in een percenta ge van het netto loon bij werken toe. De verlaging van de WW en WAO-premies in 1985 lever de overigens een omge keerd beeld op. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat er vooral in de lagere inkomens pensioe nen worden uitbetaald, die in een aantal gevallen be langrijk hoger uitkomen dan het netto loon dat aan een zelfde - nog niet gepensio neerde werknemer wordt betaald. In dit nummer hebben we u uitgelegd hoe pensioen fondsen globaal werken, wat de voornaamste pen sioensystemen momenteel in Nederland zijn en hoe de pensioenregelingen er in grote lijnen uitzien, die op deze systemen zijn ge baseerd. Hoewel deze aflevering ze ker wat moeilijker leesbaar is dan de vorige, het onder werp is nu eenmaal moeilij ker, hopen we toch dat we wat pensioenaangelegenhe den hebben verduidelijkt. Wout Beekman, Pensioenfonds Harry Janssen, Arbeidszaken 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 8