bij de medewerkers onrust is ontstaan, dan zou deze door aanvullende adviezen van Rabobank Nederland dienen te worden weggeno men. Van werkgeverszijde werd beklemtoond dat de Rabobankorganisatie, an ders dan andere bankinstel lingen hebben gedaan, in het sociale beleid heeft vastgelegd dat handhaving van de werkgelegenheid voor het zittende personeel een na te streven uit gangspunt is. Daaruit voort vloeiend is de bereidheid uitgesproken om in belang rijke mate te investeren in mensen, onder meer door het bieden van oplei dingsmogelijkheden. Van de medewerkers mag dan ook worden gevraagd om deze verantwoordelijkheid ten dele te dragen. Dit kan gestalte krijgen in het ge bruiken van een deel van de arbeidsduurverkorting voor dit doel. Wel dient bij de be paling van de mate het ge bruik van arbeidsduurver korting zorgvuldig te wor den afgewogen in hoeverre het volgen van opleidingen de belangen van de mede werker danwel van de werk gever dient. Voor loopbaan- gerichte opleidingen mag een grotere inspanning van de medewerker worden ver wacht dan bijvoorbeeld voor opleidingen ten behoeve van het bedrijf. Alles dient plaats te vinden vanuit de gezamenlijke verantwoorde lijkheid die de medewerker en de werkgever voor een goede functie-uitoefening dragen. De CAAR spreekt de wens uit om in de volgende verga dering nogmaals van ge dachten te kunnen wisselen over de wijze van toepas sing van de arbeidsduurver korting. Voorts lijkt het wen selijk dat de plaatselijke banken op korte termijn aanvullende informatie over dit onderwerp zullen krijgen. Daartoe wordt besloten dat door Rabobank Nederland mede in overleg met enige leden van de CAAR een concept-circulaire zal wor den opgesteld. Vervolgens zal deze circulaire aan de banken worden gestuurd. In de volgende vergadering van de CAAR zal nog een nadere gedachtenwisseling aan de hand van deze cir culaire over de toepassing van arbeidsduurverkorting plaatsvinden. 6. CAAR en Pensioenaangelegenheden In de vorige vergadering van de CAAR werd van gedach ten gewisseld over de vraag of een deelnemersraad voor de Stichting Pensioenfonds zou dienen te Worden in gesteld, danwel of pen sioenaangelegenheden door de CAAR zouden dienen te worden behandeld. De werknemersdelegatie was voorstander van het instel len van een deelnemers raad, terwijl de werkgevers delegatie voorkeur gaf aan behandeling van pensioen aangelegenheden door de CAAR. Inmiddels is de Raad van Beheer na afweging van alle argumenten tot de conclu sie gekomen dat het geen aanbeveling verdient een deelnemersraad op te rich ten. De directe invloed van de deelnemers bij de goed keuringsprocedure van wij zigingen in de statuten en reglementen zou dienen te worden gehandhaafd. Voorts wordt de CAAR het best in staat geacht om bij het uitbrengen van zijn ad vies alle relevante aspecten, die bij de beoordeling van pensioenaangelegenheden een rol spelen, te laten mee wegen. Door Rabobank Ne derland was voorgesteld om een Pensioencommissie uit de CAAR in te stellen die als taak zou krijgen de CAAR standpunten voor te berei den en te overleggen met de Pensioencommissie van Ra bobank Nederland. Gegeven het besluit van de Raad van Beheer besloot de CAAR niet over te gaan tot het instellen van een afzon derlijke commissie uit zijn midden, doch de pensioen aangelegenheden integraal door de CAAR te laten be handelen. Wel zal het moge lijk zijn dat ad hoe voor be paalde aangelegenheden een commissie zal worden ingesteld, waarbij deskundi ge begeleiding en onder steuning door functionaris sen van Rabobank Neder land zal kunnen worden ge leverd. 7. Sociale ontwikkelingen en trends Rabobankorganisatie 1985 Zowel door de werknemers delegatie als door de werk geversdelegatie werd in stemming betuigd met de wijze waarop Rabobank Ne derland de sociale ontwik kelingen en trends in het jaar 1985 heeft neergelegd in een speciaal daartoe uit gegeven nummer van Rabo- band. Van de zijde van Rabobank Nederland werd toegelicht dat de samenstellers van het verslag zich bewust hebben beperkt tot het sig naleren van algemene trends en ontwikkelingen. Ook werd verwezen naar het beleidsplan van de aan gesloten banken, waarin het sociale beleid van de plaat selijke banken is neerge legd. De in een nota van de werk nemersdelegatie gemaakte opmerkingen zullen worden behandeld op het moment dat het concept-beleidsplan van de aangesloten banken in de CAAR aan de orde wordt gesteld. 8. Fusie SHMK/SHPR Behandeld werd een voor stel voor de samenvoeging van de Stichting Hulp Perso neel Rabobanken (SHPR) en de Stichting Hulp Medische Kosten (SHMK). Toegelicht werd dat de rege lingen financiële bijstand voor medewerkers van de aangesloten banken en de calamiteitenregeling van Rabobank Nederland nog niet zijn geharmoniseerd. Zij worden gevoerd door de SHPR, respectievelijk het Directoraat Arbeidszaken van Rabobank Nederland. De besturen van de beide Stichtingen hebben inmid dels in beginsel besloten over te gaan tot het opstel len van een regeling voor de financiële bijstand, die kan gelden voor de medewer kers van de gehele Rabo bankorganisatie. Daarbij is de voor de plaatselijke ban ken geldende regeling als uitgangspunt genomen. Dit betekent dat de calamitei tenregeling zou kunnen ver vallen. Daarnaast is vast gesteld dat nog enige prak tische aangelegenheden vanuit beleidsoverwegingen zouden dienen te worden aangepast. Dit betreft het verhogen van de grens, waarboven in het kader van de regeling sprake kan zijn van buitengewone lasten, van 5% tot 6,5%, van het bruto-jaarinkomen. Dit houdt met name ver band met het feit dat de zie kenfondspremie, die bij de bepaling van lasten mede in aanmerking wordt geno men, in de loop der jaren is gestegen tot een niveau van 4,8%. Ook is een bepaling opgenomen dat het aanwe zige vermogen en inkom sten uit vermogen bij de be oordeling van het verzoek om financiële bijstand in aanmerking kunnen worden genomen. Voor de mede werkers van Rabobank Ne derland betekent de regeling een verbetering doordat de vergoeding van daartoe in aanmerking komende kos ten is opgetrokken van 75% tot 100%, zijnde het niveau dat de regeling financiële bijstand voor de aangeslo ten banken reeds kende. Daarnaast bevatte het een voorstel voor een gewijzig de samenstelling van het bestuur van de nieuwe Stichting Hulp Personeel Rabobankorganisatie. De Vervolg op pagina 12 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 7