alsook de toekomstige
werkgelegenheidssituatie.
Vanuit deze gedachtenlijn
laten zich de varianten in de
aanwending van de rooster-
vrije tijd zich verklaren. Ook
de eerder (door mij) aange
geven overwegingen heb
ben hiermee te maken.
Binnen ieder bedrijf, maar
ook in het bankwezen tre
den snelle veranderingen
op. Deze veranderingen ma
ken het noodzakelijk dat
meer geld en tijd wordt
gestoken in het opleiden
van medewerkers opdat
daarmee de vakbekwaam
heid van de medewerkers
op peil blijft.
Het is niet voor niets dat er
in de afgelopen periode gro
te opleidingstrajecten ge
start zijn, c.q. gestart zullen
worden. Het op peil zijn en
blijven van de individuele
vakbekwaamheid is een
zaak van zowel medewerker
als werkgever. Vandaar dat
beiden in overleg dienen te
treden om na te gaan, hoe
het nu met die vakbe
kwaamheid zit en welke bij
drage er door wie geleverd
zal dienen te worden. Dit
geldt niet alleen voor indivi
duele opleidingstrajecten,
maar net zo goed voor inte
grale opleidingstrajecten.
Het gaat om investeren in
de toekomst van de mede
werker zelf zowel als die van
de bank. Het belang van in
vesteren in de medewerker
is reeds vaker benadrukt.
Tot nu toe is het gebruikelijk
dat het bedrijf hiervoor zorg
draagt. De ontwikkelingen
in het bankbedrijf leiden tot
een snelle veroudering van
bestaande kennis. Die ont
wikkelingen vragen andere
bekwaamheden.
De vakbekwaamheid van de
medewerkers voldoet, met
name naar de toekomst kij
kend, in mindere mate. Af
hankelijk van de situatie van
de bank en het belang van
de medewerker zal een bij
drage van de medewerker
gevraagd worden. En in de
ze zin is er inderdaad sprake
van trendbreuk.
Ommekeer arbeids
voorwaardenbeleid
De CAO voor het bankbe
drijf, zoals die dit jaar tot
stand gekomen is geeft aan
leiding om te spreken van
een kentering in het arbeids
voorwaardenbeleid. Hier
mee wordt het arbeidsvoor
waardenbeleid bedoeld, zo
als dat door de afspraken in
de CAO richting gegeven
wordt. Deze kentering of an
dere invulling heeft betrek
king op een tweetal zaken,
te weten meer globale af
spraken en meer afgestemd
op de (toekomstige) situatie
in de bedrijfstak.
Raamwerkafspraken
Tot nu toe werden de af
spraken in CAO's zeer gede-
taillleerd gemaakt om er bij
de uitvoering van de afspra
ken in ieder geval geen mis
verstand over te laten
bestaan. Deze lijn is nog niet
geheel verlaten, zij het dat
met betrekking tot de toe
passing van de arbeidsduur
verkorting er voor het eerst
in de CAO elementen van
een raamwerk zitten. Er zijn
namelijk varianten mogelijk.
Deze lijn sluit aan bij de
wens van onze eigen orga
nisatie om in de CAO-
afspraken grotere speel
ruimte in te bouwen voor
een situatie-gebonden in
vulling.
Toekomstgericht
In tegenstelling tot eerdere
collectieve arbeidsovereen
komsten is dit jaar tijdens
de onderhandelingen meer
aandacht besteed aan de si
tuatie in de bedrijfstak en de
arbeidsmarkt en de ontwik
kelingen daarbinnen. Het is
vanuit dit denken, dat werk
gevers en de werknemersor
ganisaties afspraken heb
ben willen maken om onder
andere de ontwikkelingen
op de arbeidsmarktsituatie
op wat langere termijn posi
tief te beïnvloeden. Het be
treft dan afspraken, die in
vloed hebben op zowel de
interne arbeidsmarkt als
ook de externe arbeids
markt.
De nadruk op opleidingen,
die in de CAO 1986 gelegd
wordt wijst op een verande
ring in denken bij de onder
handelaars. Aangezien bij
evaluatie van het werklo
zen-bestand steeds weer
het opleidingsniveau en de
opleidingsrichting als een
van de voornaamste oorza
ken van het langdurig werk
loos zijn naar boven komt
zal het duidelijk zijn, dat het
bijblijven in het eigen vak en
het inspelen op de toekomst
de belangrijkste factoren
zijn voor de continuïteit van
de werkgelegenheid. Dat
hier een verantwoordelijk
heid ligt voor iedere indivi
duele medewerker spreekt
voor zich. Dat in dit kader de
eigen bijdrage in tijd onder
werp van onderhandeling is
geweest is vanuit dit den
ken ook verklaarbaar. Dat
de manager en de mede
werker met dit verschijnsel
moeten leren omgaan
spreekt ook voor zich. Van
daar dat er zeer nadrukkelijk
gesproken wordt over aan
wending van roostervrije tijd
voor opleidingen in onder
ling overleg.
H. Arkesteijn,
Beleidsontwikkeling
cd
ui li CD