Medezeggenschap Bedrijfsgezondheidsdienst Rabobankorganisatie ONTWIKKELINGEN geven omtrent de mogelijkhe den om de negatieve effecten te beperken. Het ziekteverzuim in 1985 Het ziekteverzuim is in 1985 gedaald, hetgeen in tegenstel ling staat tot de landelijke trend in het verzuim bij administratie ve bedrijven. Deze laat juist een stijging zien. Het verzuim is bij Rabobank Nederland wat ster ker gedaald dan bij plaatselijke banken, hetgeen vooral samen hangt met de daling van het langdurend verzuim (16 dagen of meer) en een daling van het verzuim door vrouwen. Bij de plaatselijke banken stijgt het langdurend verzuim echter. In combinatie met de daling van de gemiddelde leeftijd tot ca. 41 jaar van medewerkers die in de WAO komen, geeft dit aan leiding meer aandacht te geven aan een goede opvang en be geleiding van juist de lang- verzuimers bij de plaatselijke banken. Vanzelfsprekend zijn de personeelsadviseurs in de regio, maar ook de BGD-RABO dan wel de regionale BGD-en te allen tijde bereid de banken hierover nader te adviseren. Belangstelling voor het OR-lidmaatschap In 1985 waren er 214 plaatselij ke banken op grond van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) verplicht een onderne mingsraad in te stellen. Dit is bij 170 banken gebeurd. Bij onge veer 20% van de plaatselijke banken was er geen onderne mingsraad, terwijl dit wel wet telijk verplicht was. Het is ge bleken dat dit zich voor het overgrote deel bij de zoge naamde '100-min'-banken voor doet. De meest gehoorde verklaring hiervoor is dat er te weinig be langstelling binnen de bank is. De medewerkers laten dan ech ter wel een mogelijkheid tot verdergaande medezeggen schap liggen, terwijl de bank wettelijk in gebreke blijft. Bestuurders, directies en me dewerkers mogen in dit ver band hun gezamenlijke verant woordelijkheid voor het hebben van een ondernemingsraad niet uit de weg gaan. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde scoort de Rabo- bankorganisatie echter niet slecht. Landelijk functioneert bij 68% van de '100-min'- bedrijven geen onderne mingsraad. Onderzoek naar de gevolgen van bank overvallen en gijzelingen Uit het onderzoek van de be drijfsgezondheidsdienst van de Rabobankorganisatie naar de gevolgen van bankovervallen en gijzelingen zijn een aantal acties voortgekomen. Deze ac ties hebben betrekking op het voorkomen van calamiteiten èn op opvang en begeleiding van slachtoffers. Het onderzoek dat door de be drijfsgezondheidsdienst (BGD- RABO) is ingesteld naar de ge volgen van bankovervallen en gijzelingen voor personeelsle den heeft veel belangwekken de gegevens opgeleverd over de omstandigheden waaronder deze calamiteiten zich voor doen. Verder is er meer kennis beschikbaar gekomen over de meest wenselijke opvang van slachtoffers, alsmede over de meest kwetsbare categorie van slachtoffers. Het onderzoeksrapport is bin nen een aantal geledingen van de organisatie besproken en heeft inmiddels o.a. geleid tot duidelijke afspraken inzake de coördinatie van hulpverlenings activiteiten en de wijze waarop de BGD-RABO voor begelei ding bij overvallen en gijzelin gen ingeschakeld wordt. Eind december 1985 is een begin gemaakt met een aantal bijeen komsten van ex-slachtoffers, die onder deskundige begelei ding ervaringen uitwisselen. Op deze wijze hoopt men deze ervaringen beter te kunnen ver werken. Daarnaast wordt van uit BGD-RABO een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een tweetal opleidingsmo dules. Geïntegreerd in een to taal pakket beveiligingsmaatre gelen, worden personeelsleden hiermee geinformeerd over de gevolgen van een bankoverval, danwel gijzeling. Verder wordt in deze modules informatie ge- 13

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 13