Verantwoorde verlichting
Toptien beursspel
4e spelperiode
In een organisatie als de on
ze, wordt vrijwel 90% van
de informatie met de ogen
opgenomen. Dit stelt bijzon
dere eisen aan enerzijds ons
gezichtsvermogen en an
derzijds de verlichting op de
werkplek. Onze ogen moe
ten, al of niet met behulp
van een bril, scherp kunnen
zien en de verlichting moet
optimaal zijn. In veel kan
toorruimtes lijkt optimale
verlichting verward te wor
den met 'hoe meer licht hoe
beter'. Dit uitgangspunt is
onjuist. Alvorens hierop na
der in te gaan is het noodza
kelijk enige begrippen nader
toe te lichten.
Het menselijk oog past zich
aan de gegeven omstandig
heden aan. Door aanpas
sing van de brandpunts
afstand van de ooglens (ac
commodatie) verkrijgt men
een scherper beeld. Door
variatie van de doorsnede
van de pupil tussen 2 en 8
mm (adaptatie) past het
oog zich aan de hoeveelheid
licht aan. Hoe feller de ver
lichting des te nauwer
wordt de pupil. Dit is een
mechanisme dat spierarbeid
kost. Is het licht te fel dan
zijn de spieren die de pupil
vernauwen constant aange
spannen. Dit kan vrij snel
tot vermoeide oogspieren
en klachten (branderige
ogen, hoofdpijn) aanleiding
geven.
Wanneer men het heeft over
de lichtopbrengst van een
lamp, dan is niet het aantal
Watt van het grootste be
lang, maar het aantal lu-
men. Dit is een maat voor
de lichtstroom. Het aantal
Watt is de maat voor de
energie en dus het aantal
guldens dat men aan het
energiebedrijf kwijt is.
Bij verlichting van voorwer
pen die zelf geen licht uit
stralen spreekt met niet van
lichtsterkte maar van ver
lichtingssterkte of reflectie.
Dit wordt uitgedrukt in lux.
Van groot belang voor de in
richting van een werkplek is
het contrast tussen ver
schillende voorwerpen.
Contrast is gedefinieerd als
de verhouding tussen de
grootste en de kleinste hel
derheid. Is deze verhouding
1, dan is er geen contrast.
Bij 3 bestaat er een vrij ge
ring contrast bij 10 een
hoog en bij 100 een veel te
hoog contrast.
Men kan het gezichtsveld
tijdens kantoorwerk in drie
zones verdelen:
a. het beperkte gedeelte
van het gezichtsveld
waarin zich de directe
oogtaak bevindt;
b. de onmiddellijke omge
ving (bijvoorbeeld het ta
felblad);
c. de periferie (de rest van
de kamer).
Voor een werkplek is het
ideaal wanneer a, b en c
zich verhouden als 10:3:1.
Zo kaatst van een schrijf
blok drie keer zoveel licht te
rug als van de tafel en tien
keer zoveel als uit de rest
van de kamer.
Veel licht in de werkkamer
geeft veel contrast. Voor de
praktijk betekent dit dat
men de voor bureauwerk
geadviseerde hoeveelheid
licht op de werkplek van
500 tot 1000 lux niet moet
overschrijden. Bij de over
daad aan TL-lampen meten
wij nogal eens 1200 tot
1500 lux. Dit is niet alleen
onrendabel, maar ook sto
rend door te grote schitte
ring en de spierarbeid die
gevraagd wordt bij het ac
tief klein houden van de
doorsnede van de pupil
(adaptatie).
Of men het aantal lux korter
bij 500 of korter bij 1000
kiest is afhankelijk van de
verfijndheid van het werk en
de leeftijd van de personen.
Een 50-jarige heeft voor
hetzelfde werk 1,5 maal zo
veel licht nodig als een
25-jarige en een 65-jarige
2,5 maal zoveel.
Een apart probleem zijn
beeldschermen. Deze ma
ken namelijk onafhankelijk
van de omgevende verlich
ting hun eigen licht. Het
contrast tussen de gege
vens op het scherm en de
schermachtergrond kan af
hankelijk van de instelling
300x zo sterk zijn. Dit is
zeer hinderlijk. Men moet de
contrastknop dan veel lager
instellen.
Reflecties van ramen, TL-
lampen etc. in het scherm
zijn eveneens zeer storend.
Het is dan ook aan te beve
len het scherm zo op te stel
len dat het scherm en het
raam haaks op elkaar staan.
Men zit dan met het raam
opzij. Een raam in de rug is
hinderlijk door de reflecties
in het scherm. Een raam
voor is hinderlijk omdat men
bij opkijken steeds de ogen
aan het daglicht moet aan
passen.
Tenslotte nog enige opmer
kingen over de kleur van de
verlichting. Wit licht is een
combinatie van verschillen
de kleuren. Door in de lamp
een of meerdere kleuren te
benadrukken verkrijgt men
een bepaalde tint. Het oog
neemt het beste waar in
geel-groen. De TL-verlich-
ting van een aantal jaren ge
leden was nogal blauw van
kleur. Daardoor deed het
koud aan en kwam de na
tuurlijkheid van de omge
vende kleuren in de geding.
Bovendien veroorzaakte het
door de felheid nogal wat
hinderlijke schittering. Te
genwoordig wordt als com
promis tussen de natuurge
trouwheid van de kleuren en
de behaaglijkheid van de
verlichting in kantoorruim
tes vaak een warm wit licht
(Philips nr. 83) gekozen.
Klachten aan de ogen met
als oorzaak de verlichting
zijn meestal niet het gevolg
van te weinig licht, maar
juist van teveel. Zuinigheid
geeft hier meerdere goede
effecten. BGD
Het is de redactie duidelijk gebleken dat de tweede ronde
van het beursspel van start is gegaan. We kunnen de inzen
dingen nauwelijks meer uit elkaar houden. We verzoeken
deelnemers aan deze tweede ronde vriendelijk ons géén
standen door te geven. Deze toptien heeft alleen betrek
king op de eerste ronde. Het is voor ons ondoenlijk twee
competities door elkaar te laten
plaatsvinden. Vanaf het begin van het beursspel is het onze
opzet geweest alleen voor de eerste ronde een interne com
petitie te organiseren. Het spijt ons voor de deelnemers aan
de tweede ronde. Maar, opzet van het spel is per slot van
rekening de landelijke competitie en het vergroten van uw
kennis. We wensen alle deelnemers aan de tweede ronde
natuurlijk wel veel succes!
1. C.W. Boer, Raiffeisenbank Zwolle (13)
2. R.A. Peffer, Rabobank Nederland Utrecht (15)
3. M.C.J.M. Hermus, Rabobank Nederland Eindhoven (30)
4. W. Bakker, Rabobank Wilp (39)
5. M.G. Coppens, De Lage Landen (98)
6. M. Elbersen, Rabobank Nederland Zeist (120)
7. F.A. te Kloese, Rabobank Nederland Zeist (133)
8. A.K. Roose c.s., Rabobank Middelburg (137)
9. H. de Haan, Rabobank Nederland Zeist (170)
10. M. Mathijssen, Regiokantoor Bergen op Zoom (174)
Tussen haakjes ziet u de stand van de landelijke competitie.
TMF