Van kroontjespen tot terminal
nes. De telmachines aan-
Een van de oud-medewerkers van onze centrale bank
houdt niet op zich te verbazen over de snelle technologi
sche ontwikkeling, die we de afgelopen decennia hebben
meegemaakt. Als hij begint te vertellen over vroeger, dan
kunnen we uren naar hem luisteren. Schrijf er eens wat
over op, vroeg de redactie en dat verzoek leidde tot bij
gaand artikel. Het maakt toch wel duidelijk, dat ook toen
de medewerkers steeds weer aan nieuwe technieken
moesten wennen en misschien is zijn verzuchting aan het
einde van het verhaal ook nog wel een van deze tijd
Overigens, lezers van Rabobank zullen wellicht geen moei
te hebben om in de stijl van deze bijdrage een vaste mede
werker van het maandblad te ontdekken.
Het is wel zeer geruime tijd
geleden dat nog goed on
derwijs op de lagere scho
len werd gegeven: dat fraai
handschrift een must was
en dat iedere enigszins ge
vorderde leerling zelfs mid
den in de nacht, kon verkon
digen: Mijnheer Van Dalen
Wacht Op Antwoord, aldus
de volgorde van de reken
kundige bewerkingen van
moeilijke opgaven: Machts-
verheffen. Vermenigvuldi
gen, Delen, Worteltrekken,
Optellen, Aftrekken, onver
getelijk uit zijn persoonlijke
hersencomputer toverend.
In diezelfde tijd schreef heel
hoog en heel laag bankper
soneel met een kroon
tjespen, die herhaaldelijk in
een inktpot bevoorraad
moest worden. Men schreef
alles wat geschreven moest
worden in 'registers'. Dat
waren dunne of dikke, zorg
vuldig ingebonden boeken.
Losse bladzijden waren wer
kelijk uit den boze. Er waren
dagboeken, kasboeken,
journaals, grootboeken, ba-
lansboeken, notulenboeken
en nog veel meer.
Kopieën werden, zo nodig,
gemaakt door de orginelen
met paarse hectografische
inkt te schrijven. Door deze
onder viltdoeken nat te ma
ken en daarop blanco vellen
te leggen en alles onder een
pers te brengen, kreeg men
(dikwijls) goed leesbare du
plicaten. Het was wèl een
vervelend en langdurig
werk.
8
De kroontjespen werd lang
zamerhand verdrongen door
vulpennen (aanvankelijk een
statussymbool; later toe
gestaan aan iedereen).
Deze pennen moesten met
inkt gevuld worden d.m.v.
een pipetje (een glazen buis
je met een zuignapje daar
op). Sommigen kregen
daarin een grote vaardig
heid, anderen liepen voort
durend met blauwe inkt-
vingers.
En toen kwamen de schrijf
machines in allerlei uitvoe
ringen, grootten en (vooral)
zwaarten. Hoe groter en
zwaarder én hoe breder, des
te beter. Ze bleken vrijwel
onverslijtbaar te zijn, zowel
in de benedenverdiepingen
(letterkorf etc.) als in de bo
venverdiepingen (loeizware
wagens en spatie-linealen).
En lawaai dat ze maak
ten Luide bellen vertel
den dat de regels vol waren
en dat de wagen met kracht
en energie van links naar
rechts gesmeten moest
worden. Een groot voordeel
van deze machines was de
mogelijkheid om met ge
bruik van carbonpapier in
één werkgang duidelijke ko
pieën te maken. Een belang
rijke tijdwinst.
Dat was zo ongeveer het
materiaal waarmee de ad
ministratie van onze banken
aanvankelijk was uitgerust.
Maar dunne registers moes
ten dikke registers worden.
Gelukkig maar. Het was er
mede een duidelijk bewijs
van dat de organisatie (cen
trale banken en aangesloten
banken) groeide als kool.
Dip Hikkp rpnictPrQ vA/prHpn
wél losbladig. Juridisch was
dat misschien aanvecht
baar, want de mogelijkheid
om door het uithalen of tus
senvoegen van bladen te
frauderen was duidelijk.
Aan die 'losbladigheid' was
echter niet te ontkomen.
Die loodzware registers wa
ren heel slim gefabriceerd.
De bladzijden hadden aan
een lange zijde uitsparingen,
waarmee ze los/vast wer
den gehecht aan banden,
die gemaakt waren van een
soort canvas. Die banden
konden met behulp van een
draaisleutel worden ge- of
ontspannen, waardoor de
bladen werden vastgeklemd
of uit te nemen waren. Het
gesjouw met deze ver
schrikkelijke boeken heeft
menigeen, behalve zweet,
ook spit bezorgd.
De mens is, zoals bekend,
wel slim maar ook lui. Waar
om met pen en inkt of pot
lood en met de eigen her
sencomputer moeilijke bere
keningen maken als dat
sneller en beter met een of
ander apparaat kan?
Tellen en rekenen
Knappe constructeurs ont
wierpen tel- en rekenmachi-
vankelijk dertig centimeter
hoog, voorzien van toetsen
bord en telrolhouder en ge
manipuleerd door een lange
hendel, die na elk aangesla
gen getal op en neer bewo
gen moest worden. Het ver
oorzaakte een geratel en ge
bons en getik van jewel
ste (rikketikketikketik klets
boem). De uitkomst van dit
alles was op de papier
strook te controleren.
Spaarde ook alweer tijd uit.
Daarna ontwierp men ook
heel vernuftige, vrij kleine
rekenmachientjes voor op
tellen, aftrekken, vermenig
vuldigen, berekenen van
renteprodukten en wat dies
meer zij. Ze ratelden en tik
ten heel genoeglijk en wer
den ingesteld door kleine
hendeltjes te verplaatsen en
links of rechts een draaihen-
deltje voor- of achteruit te
draaien. Snel werken daar
op was werkelijk mogelijk.
Helaas hadden ze geen tel-
rollen, zodat onmiddellijke
controle niet mogelijk was.
Maar goed de automati
sering - het gebruik van
mechanische hulpmiddelen
- nam in snel tempo toe.
Het behoefde niet allemaal
zo groots en kostbaar te
zijn. Raiffeisenman Hart-
gring construeerde zijn Staf-
felcomptator. Een prachtige
naam voor een systeem,
waarbij men met behulp
van voorgedrukte kaarten
tUJÜJi 5 S 7