7. Regeling 'Kostenvergoe ding bij overplaatsing en bij verhuizing als gevolg van indiensttreding' Enige vergaderingen gele den nam de CAAR er kennis van dat fiscale maatregelen ter bevordering van de ar beidsmobiliteit door het Ka binet waren teruggenomen. Dit leidde ertoe dat voor de Rabobankorganisatie een nieuwe regeling diende te worden ontwikkeld, waar binnen geen sprake zou zijn van fiscale faciliëring. Een concept-regeling van deze aard werd in de vergadering van de CAAR behandeld. Toegelicht werd dat de nieu we regeling minder het ka rakter van een rechtsposi tieregeling heeft, maar meer is bedoeld als een advies aan het management van de plaatselijke banken en van Rabobank Nederland over de wijze waarop zou dienen te worden omge gaan met de toepas singsmogelijkheden van de kostenvergoedingsregeling. De regeling kent de volgen de doelgroepen: a. Personeelsleden die in op dracht van de bank ver huizen, waaronder valt het betrekken of verlaten van een dienstwoning; b. Personeelsleden die me de in het belang van de bank verhuizen; c. Personeelsleden die die nen te verhuizen als ge volg van indiensttreding of interne overplaatsing. Voorts is in de uitgangspun ten geformuleerd dat de re geling in een kostenvergoe ding dient te voorzien voor personeelsleden die in op dracht van de bank verhui zen. De regeling dient daar naast een tegemoetkoming in de kosten te beogen voor personeelsleden die mede in het belang van de bank of als gevolg van indiensttre ding verhuizen. Van werknemerszijde werd opgemerkt dat, in tegenstel ling tot eerder geuite wen sen van de zijde van de werknemersdelegatie, het voorliggende voorstel wei nig zekerheid voor de des betreffende medewerkers lijkt te bieden. Het stuk zou meer het karakter van een regeling dienen te hebben, waaraan de verhuizende medewerkers rechten kun nen ontlenen. In antwoord hierop wordt toegelicht dat het verstrek ken van een verhuiskosten vergoeding bij een sollicita tiegesprek aan de orde pleegt te komen. Wanneer meerdere sollicitanten voor een functie in aanmerking willen komen, dient de bank af te wegen welke kandi daat zij wenst aan te stellen en onder welke voorwaar den. De kosten, voortvloei ende uit een verhuiskosten regeling, kunnen hierbij een rol spelen. Bovendien kan worden gesteld dat thans, minder dan vroeger, het ver huizen naar het werkgebied van de bank een eis is bij in diensttreding. Hetzelfde geldt bij Rabo bank Nederland, waar tot voor kort een eis gold dat medewerkers binnen een begrensde afstand van de standplaats dienden te wo nen. Tegenwoordig wordt het meer de verantwoorde lijkheid van de werknemer geacht om te bepalen waar hij wenst te wonen. Wel geldt dat, wanneer een bank heeft besloten een medewerker in een van de drie doelgroepen in te delen, ervan wordt uitgegaan dat vervolgens de voor de des betreffende categorie gel dende bepalingen uit de re geling zullen worden aange houden. Voorts mag ervan worden uitgegaan dat, wan neer een bank als voorwaar de voor indiensttreding stelt dat verhuizing dient plaats te vinden, dit tot uitdrukking dient te worden gebracht in de daarvoor gehanteerde kostenvergoeding. Voor het overige werden nog enkele opmerkingen naar aanleiding van de rege ling zelf gemaakt en beant woord. De CAAR besloot positief te adviseren inzake de voor gestelde nieuwe verhuis kostenregeling. 8. Evaluatie interne ar beidsmarkt Behandeld werd een evalua tie over het functioneren van de interne arbeidsmarkt en de vacaturebanken in de Rabobankorganisatie. Per regio is bezien welke resul taten inmiddels zijn geboekt met het functioneren van de interne arbeidsmarkt tot he den en in hoeverre positieve en negatieve elementen na dere aandacht verdienen. Gebleken is dat de oor spronkelijke doelstelling van de vacaturebanken, name lijk om bij een teruglopende personeelsomvang de werk gelegenheid zoveel mogelijk veilig te stellen, in belangrij ke mate is achterhaald door de onverwacht groeiende personeelsomvang. De va caturebanken fungeren daardoor veel meer als een instrument ter bevordering van de doorstroming binnen de Rabobankorganisatie. Als eindconclusie van het evaluatierapport wordt ge steld dat de vacaturebanken zouden dienen te blijven bestaan met name om de bedoelde doorstromings functie te bevorderen. Van werknemerszijde wer den enige opmerkingen naar aanleiding van het eva luatierapport gemaakt. On derkend werd het belang van het stimuleren van doorstroming in de organi satie door middel van de va caturebanken. Gepleit werd om in nog gro tere mate het vervullen van vacatures via de vacature banken te doen plaatsvin den. Ook zou de motivatie voor gebruikmaking van de vacaturebanken per regio kunnen worden gestimu leerd door het opstellen van een activiteitenplan. Voorts zou de bekendheid bij de medewerkers in de or ganisatie met de vacature banken kunnen worden ver ruimd. Uit ingewonnen in formatie blijkt dat individue le medewerkers het functio neren van de vacatureban ken soms als minder posi tief ervaren dan uit het rap port blijkt. Ten slotte werden kantteke ningen geplaatst bij de opstelling van enkele cijfer matige gegevens, waarin dubbeltellingen voorkomen. Oorzaak hiervan lijkt te zijn dat medewerkers bij meer vacaturebanken zijn inge schreven. In volgende rap portages zou dit kunnen worden voorkomen door de administratieve registratie slechts in één regio tegelijk te doen plaatsvinden. Dit betekent echter niet dat functionarissen niet in meerdere vacaturebanken kunnen worden ingeschre ven om voor een andere functie in aanmerking te kunnen komen. Voorts werd opgemerkt dat de resultaten weergeven dat in de regio Rotterdam slechts in beperkte mate van de vacaturebanken ge bruik wordt gemaakt. Hier omtrent zal met de Begelei dingscommissie overleg worden gepleegd. Toegezegd werd dat aan de gemaakte opmerkingen aandacht zal worden be steed. Bezien zal worden of het mogelijk is dat per regio jaarlijks een activiteitenplan voor de vacaturebank wordt opgesteld, aan de hand waarvan een jaarlijkse eva luatie kan plaatsvinden. Het activiteitenplan en de evalu atieresultaten kunnen ver volgens elk jaar door de CAAR worden behandeld. Voorts werd toegezegd dat in de binnen de Rabobank organisatie verschijnende periodieken aan de interne arbeidsmarkt, en met name aan een vernieuwde aan meldingsprocedure, aan dacht zal worden besteed. 9. Handboek voor het per soneel In herinnering werd ge bracht dat de CAAR enige tijd geleden positief heeft geadviseerd over de sa menstelling van een hand boek voor de medewerkers van de plaatselijke banken. Gevraagd werd wanneer dit handboek zal verschijnen. In antwoord hierop werd toegelicht dat door omstan digheden het handboek eerst in de loop van 1986 zal kunnen worden uitgege ven. Daarnaast is in verband met het feit dat in de afgelo pen periode met regelmaat regelingen en arbeidsvoor waarden aan wijzigingen onderhevig waren, gewacht met het uitgeven van aan vullingen op het boekje 'Ar beidsvoorwaarden en rege lingen'. Aan dit laatste zal met voorrang worden ge werkt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 6