Samenvattend verslag van de 13e vergadering van de CAAR d.d. 17 december 1985 1. Nieuw lid CAAR De CAAR verwelkomde de heer L. Kuipers, die uit de re giocommissie Leeuwarden is benoemd als lid van de CAAR. De heer Kuipers volgt de heer I. Romkes op, die is teruggetreden. 2. Regeling 'Hypothecaire geldlening op personeels- voorwaarden' Naar aanleiding van de ver slaglegging van de vergade ring van de CAAR d.d. 22 oktober 1985 over de hypo theekregeling werd opge merkt dat in die vergadering ook van gedachten werd gewisseld over de vraag of de faciliteiten van de rege ling eveneens beschikbaar zouden dienen te komen voor personen die voor an dere samenlevingsvormen dan het huwelijk kiezen en bijvoorbeeld voor weduw naars van vrouwen die kost winner zijn. Over dit punt werd overeen gekomen dat-de positie van deze doelgroepen niet af zonderlijk in de verschillen de secundaire arbeidsvoor waarden zou dienen te wor den vastgelegd. Het dient besproken te worden aan de hand van een algemene re geling die ook geldt voor pensioenen en andere se cundaire arbeidsvoorwaar den. Besloten werd een no titie over wenselijke wijzi gingen in deze regeling aan de orde te stellen in een vol gende vergadering van de CAAR. Ten slotte werd afgesproken dat de werknemersdelega tie schriftelijk nog enkele opmerkingen over de rege ling aan het Directoraat Ar beidszaken kenbaar zou maken. 3. Arbeidsvoorwaardenbe leid 1986 Medegedeeld werd dat, om dat er naar verwachting be gin 1986 nog geen akkoord over een CAO zal zijn be reikt, aan de aangesloten banken zal worden geadvi seerd om de omvang en de vormgeving van de arbeids duurverkorting voor het eerste halfjaar 1986 op de zelfde wijze toe te passen als voor het tweede halfjaar 1985 het geval was. 4. Salarissysteem/beoorde lingssysteem Het ontbreken van een ak koord over een CAO voor 1986 is er de oorzaak van dat thans nog niet kan wor den vastgesteld wanneer de daaraan gekoppelde nieuwe salarissystematiek wordt in gevoerd. Aangezien het niet verstandig is tijd verloren te laten gaan met het opzetten van een prestatiebeoorde lingssysteem, zal daar in het voorjaar alvast mee worden gestart. Dit systeem zal te zijner tijd een belangrijke ba sis vormen voor de invulling van de beoordelingstoeslag als onderdeel van het salaris. 5. AOP-reglement Enige tijd geleden werd in de CAAR een notitie behan deld over een wijzigings voorstel met betrekking tot het AOP-reglement. Omdat bij nader inzien is gebleken dat de effecten van de be doelde wijziging ten aanzien van de aanvullende uitkerin gen gering is, is besloten het desbetreffende voorstel terug te nemen. 6. Het sociale beleid bij re organisaties De CAAR behandelde een notitie, die een handleiding bevat voor gedragsregels bij het begeleiden van belang rijke reorganisaties in de Rabobankorganisatie vanuit de sociale discipline. Deze handleiding geeft systema tisch weer welke vraagstuk ken een plaatselijke bank kan ontmoeten bij het uit voeren van een belangrijke reorganisatie. Er worden ad viezen gegeven over de wij ze waarop deze aangelegen heden tegemoet kunnen worden getreden. Door deze gedragsregels ko men het Sociaal Plan Auto matisering, alsmede de so ciale paragraaf van de Fu sieleidraad te vervallen. Van werknemerszijde werd opgemerkt dat in de thans vervallende stukken was opgenomen dat bij plaatsing in een lagere functiegroep, een uitloopgarantie in de oude salarisschaal werd ge geven. In de nieuwe richtlij nen wordt aangegeven dat het bestaande salaris zal worden gehandhaafd en dat de uitloopgarantie in de nieuwe schaal van toepas sing zal zijn. Voorts werd gevraagd of de nieuwe handleiding dient te worden voorgelegd aan de Centrale Kringvergadering. Verder werd in overweging gege ven om de financiële conse quenties, die gepaard kun nen gaan met de overgang van medewerkers naar an dere plaatselijke banken, te financieren middels een so- lidariteitsregeling voor de gehele Rabobankorganisa tie. In antwoord hierop werd van de zijde van Rabobank Nederland gesteld dat de genoemde uitloopgarantie gold in een tijd, waarin een dergelijke toezegging maat schappelijk paste. In de hui dige maatschappelijke ver houdingen is in veel sterkere mate sprake van het hono reren van medewerkers naar prestaties. Daarom wordt het bezwaarlijk geacht als een functionaris met een gelijk functieniveau werk zaam is temidden van colle ga's die een lager salaris en een lagere salarisuitloop hebben. De collegiale en functionele verhoudingen binnen een dergelijke afde ling zouden daardoor kun nen worden aangetast. Voorts werd toegelicht dat het Sociaal Plan Automati sering en de Fusieleidraad destijds in de Centrale Kringvergadering zijn be handeld. Op dat moment bestond er nog geen CAAR. Nu de CAAR binnen de Ra bobankorganisatie adviezen aan de Raad van Beheer uit brengt over aangelegenhe den van het sociale beleid, is de CAAR het meest aan gewezen orgaan voor be handeling van nieuwe voor stellen op dit terrein. Boven dien hebben de gedragsre gels een beperkte reikwijdte omdat zij slechts voor indi viduele banken zijn bedoeld. Ten aanzien van het in het leven roepen van een solida- riteitsregeling werd opge merkt dat hieromtrent een voorzichtig beleid dient te worden gevoerd. Bovendien lijkt het redelijk dat de bank, die een medewerker wil aantrekken, de daaruit voortvloeide kosten voor haar rekening neemt. Hoewel van werknemerszij de voorkeur werd uitgespro ken om de uitloopgarantie te handhaven, kan ermee worden ingestemd indien op basis van een hardheids clausule aperte onbillijkhe den bij indeling in een lage re functieschaal zullen wor den opgevangen. Er werd op een desbetreffende vraag geantwoord dat even tuele loonrondes te allen tij de over het feitelijk genoten salaris zullen worden toe gekend. Ten slotte werd medege deeld dat de aangesloten banken middels een circulai re over het bestaan van een advies voor gedragsregels voor het begeleiden van be langrijke reorganisaties zul len worden geïnformeerd. Desbetreffende banken zul len dan in voorkomende ge vallen over de gedragsregels kunnen beschikken. 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1986 | | pagina 5