Rentabiliteit en eigen vermogen nemende mate te maken ge kregen met debiteuren die niet aan hun verplichtingen konden voldoen. Niet voor niets deden zich probleemsi tuaties voor in de financiële wereld. In eigen land hebben de lotgevallen van de Tilburg- sche Hypotheekbank veel aandacht getrokken, maar ook buiten onze grenzen de den zich crisissituaties voor. De sluiting van (spaar)banken is in de Verenigde Staten aan de orde van de dag. Het ge volg was dat de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de zogenaamde 'stroppenpot' (Voorziening Algemene Risi co's) spectaculair stegen (grafiek 2). ook voor internationale activi teiten), anderzijds dient het interen in de jaren 1980/82 minstens te worden ingelo pen. Behalve ten aanzien van de debiteuren zijn de risico's van het bankieren de afgelopen jaren ook in andere opzichten sterk toegenomen. Sprekend voorbeeld is het landenrisico, nu blijkt dat tal van landen be talingsproblemen ondervin den bij het nakomen van ver plichtingen voor hun immen se schulden (totale buiten landse schuld eind 1984: Brazilië 102 miljard, Mexico 96 miljard, Argentinië 46 miljard). Nederlandse banken zijn weliswaar slechts in be- Grafiek 2 x f. 1 mrd. 4 D Toevoegingen Toevoegingen U Onttrekkingen Voorziening algemene risico's vier grote banken 1979 1980 1981 1982 1983 1984 Toelichting: onttrekkingen 1984 betreffen raming. In 1979 voegden de vier grote banken samen nog minder dan één miljard gulden toe aan de 'stroppenpot'. De afge lopen 5 jaar bedroegen de toevoegingen maar liefst 1 2 miljard! Dat was zeker nodig, want in de jaren 1980/82 wa ren de onttrekkingen zelfs aanmerkelijk hoger dan de toevoegingen. De eerstko mende jaren mag niet worden gerekend op een terugloop van de VAR-dotaties tot een niveau dat in de zeventiger ja ren normaal was. Enerzijds is nog steeds sprake van een groot debiteurenrisico (zeker perkte mate rechtstreeks be trokken bij de schuldenlan den, maar kunnen door de verstrengeling van de interna tionale financiële wereld veel nadeel ondervinden van klap pen die buitenlandse banken oplopen. De ontwikkeling van valuta koersen (denk aan de dollar koers levert voor de banken een onzekere factor op die po sitief, maar ook negatief kan uitwerken. Zo kunnen ook schommelingen in het rente percentage een risicofactor vormen. Het verschil tussen baten en lasten bepaalt het bruto resul taat van de banken. De na af trek van VAR-toevoegingen en belastingen resterende nettowinsten gaven de afge lopen jaren weinig reden tot juichen (zie grafiek 3). In deja- soluut dieptepunt, was dit percentage gehalveerd. Weliswaar is sindsdien spra ke van enig herstel, maar als de resultaten in de jaren ze ventig als uitgangspunt wor den genomen, moet nog een lange weg worden gegaan. Overigens is een hogere winst maar ten dele bedoeld voor uitkeringen aan de kapitaal verschaffers van de banken. Opzet is vooral de extra gel den aan te wenden voor ver sterking van het eigen vermo gen van de banken. Iedere onderneming kan ge confronteerd worden met fi nanciële calamiteiten. Alleen een bedrijf dat over voldoende weerstandsvermogen be- Grafiek 3 Netto winst in van het gem. balanstotaal vier grote banken 0,40 0,35 0,30 0,25 1979 1980 1981 1982 1983 1984 ren zeventig bedroeg de net towinst bijna 0,5 van het balanstotaal. In 1982, een ab- schikt om dergelijke stroppen op te vangen, kan overleven. Daarom ook eisen banken dat Brutowinst, toevoeging stroppenpot, belastingen en nettowinst van de vier grote banken (ABN, Amro Bank, Rabobank en NMB) in f min. 1982 1983 1984 1984-1 1985-1 Brutowinst 4.175 4.887 4.749 2.338 2.448 Toevoeging stroppenpot 2.578 2.892 2.791 1.404 1.328 Belastingen 472 703 540 275 353 Nettowinst 1.101 1.260 1.381 640 744

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1985 | | pagina 10