OTW en flexibiliteit: hoe nu verder? Begeleidingscommissie stimuleert ontwikkeling en doorstroming directeuren Het vorige sociale jaarverslag maakte al melding van het project Opvoering Toe gevoegde Waarde Rabobank Nederland, afgekort tot OTW. We spraken toen van 'Rabobank Nederland in de ban van OTW'. Dat project is in 1984 afgerond. Belangrijk werd toen de vraag, of we de gunstige effecten van dit grootscheepse en effectieve project niet op één of ande re manier kunnen behouden. OTW bevor derde immers de zo gewenste flexibiliteit en mobiliteit van medewerkers. De in de kop vermelde vraag hield de beleidsma kers in 1984 dan ook behoorlijk bezig. In mei 1984 besloot de Centrale Kring vergadering een 'Begeleidingscommissie Managementontwikkeling' in te stellen. Deze commissie moet er op toezien dat de doorstroming van personen op direc tieniveau bij plaatselijke banken en op managementniveau bij Rabobank Neder land bevorderd wordt. Het kan daarbij om functieverandering binnen plaatselij ke banken of Rabobank Nederland gaan, maar ook om bewegingen tussen de ver schillende delen van onze organisatie of tussen verschillende plaatselijke banken. Het uiteindelijke doel is tweeledig: meer kansen voor de betrokkenen en opvulling van openvallende plaatsen met bekwa me mensen voor de organisatie. 20 BEGELEIDING EN OPLEIDING Iri het verleden leek het er wel eens op dat doorstroming op di rectieniveau alleen bestond uit eenrichtingsverkeer vanuit Rabo bank Nederland naar de plaatse lijke banken. Dat de schijn ook hier de waarnemers weer eens had bedrogen bleek uit een on derzoek in 1983. Dat toonde na melijk ook een (zij het zwakke) te genstroom aan. De onderlinge uitwisseling van bekwame mensen tussen deze delen van onze organisatie be stond dus, maarverdiendeduide- lijk meer aandacht. Om hieraan vorm te geven waren twee dingen nodig: Tijdens het vooronderzoek van OTW was met betrekking tot de kwaliteit van het personeel ge constateerd dat bij medewerkers van Rabobank Nederland het commercieel denken en hande len, de kennis van automatisering en de kennis en feeling van het feitelijke bankbedrijf en van de plaatselijke banken moesten wor den opgevoerd. Om aan deze knelpunten iets te doen zijn er binnen het OTW-project meerde re mogelijkheden geschapen. Bovendien was er een zekere ma te van 'inflexibiliteit' geconsta teerd: medewerkers leken vast geroest op hun werkplek waar door de werkzaamheden tot sleur werden (overigens geen onbe kend verschijnsel binnen grote organisaties). Het deelproject OTW-organisatie leidde daarom tot een herstructurering van ta ken en functies die forse bewe gingen (verandering van functie) van medewerkers tot gevolg had. De vraag die er begin 1 985 ligt is: zijn we er nu? Is met de verschui ving van medewerkers naar ande re functies de geconstateerde ge ringe flexibiliteit opgeheven en zo ja: voor hoelang? De algemene lijn bij betrokkenen is een antwoord in de zin van: 'Nee, we moeten doorgaan de be weging er in te houden om kwali teit en flexibiliteit van medewer ker en organisatie op niveau te houden'. Tegen deze achtergrond wordt er op dit moment nagedacht over de ontwikkeling van een beleid en instrumenten ten behoeve van het management. Dat zou hen moeten helpen alert te blijven en acties te ondernemen om flexi biliteit, bredere inzetbaarheid en kwaliteit van het personeelsbe stand blijvend te garanderen. Op die wijze blijven we in staat om in te spelen op zich snel verande rende marktsituaties.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1985 | | pagina 20