CAAR: Regeling personeelshypotheek grondig herzien
Samenvattend verslag van de vergade
ring van de CAAR d.d. 19 maart 1985.
1Arbeidsduurverkorting.
In haar 8e vergadering, die
gehouden werd op 19 maart
1985, vond in de CAAR alle
reerst een gedachtenwisse-
ling plaats over arbeidsduur
verkorting. Enige tijd geleden
is de aangesloten banken een
circulaire verstuurd, waarin
werd medegedeeld dat een
interim-maatregel arbeids
duurverkorting was overeen
gekomen tussen werkgevers
en werknemers, vooruitlo
pend op de CAO-onderhan-
delingen 1985. Overeenge
komen werd een arbeidsduur
verkorting van 72 uur op jaar
basis, waarbij een minimum
arbeidsduur over het jaar
1985 geldt van 1 752 uur. De
arbeidsduurverkorting dient
te worden toegekend in blok
ken van tenminste 4 uren. De
overeenkomst ligt vast voor
het eerste halfjaar 1985.
Werkgevers en werknemers
erkennen dat zich situaties
kunnen voordoen, waarin toe
passing van arbeidsduurver
korting in vier aaneengesloten
uren niet haalbaar is. Daarom
is afgesproken dat een onder
zoek zal plaatsvinden naar si
tuaties of groepen functiona
rissen waarvoor dit proble
men zal opleveren. Eerst daar
na zal definitieve vaststelling
van de interimregeling voorde
tweede helft van 1985 plaats
vinden.
Desgevraagd werd toegelicht
dat banken die een arbeidstijd
van minder dan 40 uur per
week kennen, de arbeidsduur
verkorting in verhouding zul
len dienen toe te kennen. De
medewerkers van deze ban
ken zullen derhalve niet de
volledige 72 uren krijgen. Het
aantal banken, dat afwijkt van
de 40-urige werkwerk is naar
schatting 100. Een groot deel
daarvan heeft hiervoor geko
zen in verband met de weke
lijkse avondopenstelling.
Hierbij werd een kanttekening
geplaatst, omdat bij werkne
mers de indruk leeft dat de ar
beidsduurverkorting volledig
wordt gefinancierd uit de door
de werknemers ingeleverde
prijscompensatie.
Van de kant van Rabobank
Nederland werd naar aanlei
ding hiervan opgemerkt dat in
de CAO 1983/1984, waarin
geen prijscompensatie werd
toegekend, werd uitgegaan
van het akkoord van de Stich
ting van de Arbeid, waarin is
vastgelegd dat aandacht zou
worden besteed aan rende
mentsherstel en maatregelen
ter bevordering van de werk
gelegenheid. Aan beide ele
menten dient derhalve recht
te worden gedaan. De huidige
interimregeling arbeidsduur
verkorting is als het ware een
voortzetting van de CAO
1983/1984. Het is derhalve
niet juist te stellen dat de prijs
compensatie is ingeleverd uit
sluitend ten behoeve van ar
beidsduurverkorting.
Desgevraagd werd ook toege
licht dat naar de letter van de
interimregeling de 36 uren
over het eerste halfjaar collec
tief zouden kunnen worden
aangewend, onder andere in
verband met de sluiting van
de bank op bijzondere dagen
waarop de bank voorheen niet
was gesloten.
Naar aanleiding van het hier
voor genoemde onderzoek
naar situaties, waarin het toe
kennen van vier aaneengeslo
ten uren arbeidsduurverkor
ting problemen oplevert, werd
onder de aandacht gebracht
dat de eis tot rendementsver
betering veelal niet wordt ge
realiseerd omdat banken de
roostervrije uren van 1983/
1984 niet volledig hebben
kunnen toekennen. In derge
lijke gevallen is soms tot uit
betaling overgegaan. Derhal
ve lijkt het noodzakelijk dat
het onderzoek ook 1983 en
1984 zal betreffen. Door
Rabobank Nederland werd dit
bevestigd.
Ook zijn er medewerkers bij
banken die uit solidariteits-
overwegingen de roostervrije
dagen niet willen opnemen. In
hun redenering leidt dit name
lijk tot overwerk voor collega's
en in geen geval tot verbete
ring van werkgelegenheid.
Ook werd onderkend dat, uit
gaande van het verlangen van
werkgeverszijde om de ar
beidsduurverkorting op flexi
bele wijze te kunnen invullen,
de problemen die individuele
banken ondervinden bij het
toekennen van arbeidsduur
verkorting, geen aanleiding
mogen zijn tot een algemene
gedragslijn. Zo zullen banken,
bij welke de roostervrije da
gen niet volledig kunnen wor
den toegekend, andere me
thoden moeten kunnen han
teren om de arbeidsduurver
korting te honoreren.
Ten slotte werd voorgesteld
dat het onderwerp arbeids
duurverkorting in het tweede
halfjaar van 1 985 onderwerp
zal zijn van een themadag
voor de leden van de CAAR.
Omdat het toekennen van
arbeidsduurverkorting onder
deel is van de CAO-onderhan-
delingen, en derhalve de me-
dezeggenschaporganen hier
op geen invloed kunnen uitoe
fenen, dient de themabehan
deling arbeidsduurverkorting
als maatschappelijke ontwik
keling te betreffen.
2. Jaarverslag CAAR.
Medegedeeld werd dat op ad
vies van de Agendacommis
sie geen afzonderlijk jaarver
slag van de CAAR zal worden
gepubliceerd. Het jaarverslag
zal, gekoppeld aan doelstel
ling zes van het sociale beleid,
worden opgenomen in het
Sociaal Jaarverslag 1984.
Naast het jaarverslag van de
CAAR, zal ook een artikel van
de secretaris van de CAAR,
dat op persoonlijke titel is ge
schreven, worden gepubli
ceerd in het Sociale Jaarver
slag.
3. Handboek personeel aan
gesloten banken.
De CAAR behandelde een no
titie, waarin suggesties wer
den gedaan voor de inhoud
van een eventueel uit te geven
handboek voor de medewer
kers van de aangesloten ban
ken. Bij de aangesloten ban
ken, alsmede bij haar mede
werkers, is een aantal hand
boekjes en richtlijnen aanwe
zig, onder andere met betrek
king tot de primaire en secun
daire arbeidsvoorwaarden.
Deze zouden ten dele kunnen
worden verwerkt in een even
tueel nieuw uit te geven en
meer omvattend handboek.
De vraag rijst of dit handboek
aan elke medewerker ter be
schikking zal dienen te wor
den gesteld of dat een aantal
exemplaren per bank vol
doende zal zijn.
Het directoraat Arbeidszaken
van Rabobank Nederland zal
aan de hand van de sugges
ties uit de CAAR een definitief
voorstel voor een volgende
vergadering formuleren.
4. Hypothecaire geldlening
op personeelsvoorwaarden.
Per 1 juli 1985 zal de huidige
regeling voor hypothecaire le
ningen op personeelsvoor
waarden aflopen. Thans lig
gen twee alternatieven voor
om tot een andere regeling te
komen. Enerzijds kan de hui
dige regeling op een aantal
punten worden aangepast en
geactualiseerd. Anderzijds
kan een fundamentele herzie
ning plaatsvinden van de hy
pothecaire lening.
Van werknemerszijde werd
gepleit voor een fundamente
le herziening van de regeling.
Aldus zou het pakket financie-
ringsvormen dat aangesloten
banken aan haar cliënten aan
bieden, als basis kunnen gel
den voor de hypotheekrege
ling voor de medewerkers van
de Rabobankorganisatie. Ver
volgens zou een korting kun
nen worden ingebouwd.
Daarnaast zal aandacht die
nen te worden besteed aan de
inkomens/lastenverhouding,
8