EEG-afspraak over AOW laat pensioenregeling niet ongemoeid Kranten schreven er onlangs uitvoerig over: voortaan krijgen mannen en vrou- wen individueel gelijke aanspraken op AOW. De uitkering voor iedereen die 65 jaar wordt, zal straks gebaseerd zijn op 50 procent van het huidige AOW-bedrag voor gehuwden. 'En wat dan nog?' aldus een veelgehoorde reactie. 'Nederland heeft zich als EEG-lid maar netjes te hou- den aan afspraken en richtlijnen die op Europees niveau tot stand komen'. Opschudding verwekte het bericht dus allerminst. Wel bracht het nieuws wat in stemmend geknik teweeg bij degenen die vinden dat het met de discriminatie tussen mannen en vrouwen niet snel genoeg kan zijn afgelopen. De vraag blijft intussen wel of iedereen alle consequenties meteen helemaal doorzag en precies de reikwijdte van de EEG-afspraak besefte. Daar om een toelichting op de si tuatie na 1 april 1988 wan neer de regeling volledig van kracht wordt. In principe krij gen gehuwde mannen en vrouwen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd dan dus ieder individueel de helft van het thans geldende AOW-be drag voor gehuwden. Zolang een van de partners die leef tijdsgrens nog niet heeft be reikt, bedraagt de uitkering dus de helft van de huidige AOW voor gehuwden. Aan vulling tot de volle AOW voor gehuwden is mogelijk indien de jongste partner per maand minder verdient dan 235 gul den netto. In dit geval blijft fei telijk dus eigenlijk alles bij het oude. Indien de jongste part ner echter meer dan f 235,- netto verdient per maand wordt de aanvulling geleide lijk minder. Vanaf een netto maandinkomen van f 1408,- heeft men in het geheel geen recht op aanvulling en moet gewacht worden totdat de jongste partner 65 wordt al vorens hij of zij persoonlijk recht op AOW verkrijgt. On gehuwde mannen en onge huwde vrouwen krijgen een uitkering welke 70 procent bedraagt van de thans gang bare AOW voor gehuwden. Zolang de nieuwe regeling nog niet volledig in werking treedt, gelden overgangsbe palingen. Uitgangspunt vanaf 1 april a.s. wordt niettemin reeds de zelfstandige aan spraak van iedereen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Tot de datum 1 april 1988 zal bij gehuwden de uit kering automatisch worden aangevuld tot het volledige AOW-bedrag indien de part ner nog geen 65 jaar is. Echt paren die op dat moment 60 jaar of ouder zijn, behoeven zich evenmin zorgen te ma ken. Ook voor hen blijft nog onverkort de bestaande rege ling van kracht. Op pensioengebied zijn de ge volgen van de EEG-afspraken rond de AOW heel wat ingrij pender. Juist dit aspect van de kwestie heeft behalve bij insi ders nog weinig aandacht ge kregen. Welke effecten zich zullen voordoen blijkt ondub belzinnig uit informatie van de Stichting Pensioenfonds Rabobankorganisatie. Tot nu toe hanteert de SPR een van 1978 daterend pensioenre glement met als belangrijkste uitgangspunt: bij veertig dienstjaren komen AOW-uit- kering plus het SPR-pensioen samen neer op 70 procent van het laatst genoten salaris. Complicatie was alleen dat volgens de AOW-oude-stijl gehuwde mannen en alleen staanden ieder een andere uitkering genoten. Gemaks halve deed de SPR bij het op stellen van haar berekeningen echter steeds alsof er slechts de - lage - AOW-uitkering voor alleenstaanden bestond. Anders gezegd: een meevaller voor de - merendeels gehuw de - pensioentrekkers. De be staande indexeringen en toe slagen nog even buiten be schouwing gelaten, kregen zij dus pensioenen die soms fors hoger lagen dan 70% van het laatst verdiende salaris. De gewijzigde situatie op het AOW-front houdt in dat er niet te ontkomen valt aan een aanpassing van het geldende pensioenreglement. De vraag is alleen op welke manier er aansluiting mogelijk is bij de veranderde opvattingen. Moet voortaan het bestaan van het instituut AOW in Ne derland helemaal buiten be schouwing blijven? Is het raadzaam pensioenbereke-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1985 | | pagina 14