Ten behoeve van de leden van de CAAR Reis- en verblijfskosten Vergaderschema Artikel 2 De CAAR zal vergaderen op basis van een jaarlijks vast te stellen vergaderschema. Deze vergaderingen zullen tenmin ste om de andere maand worden gehouden. Van dit schema zal echter, indien de CAAR zulks noodzakelijk acht, worden af geweken. Artikel 3 De in artikel 2 voorziene afwezigheid van een werknemersver tegenwoordiger in verband met diens functioneren als lid van de CAAR kan een zodanige bedrijfssituatie scheppen, dat in diens afwezigheid moet worden voorzien. De noodzakelijke kos ten, die verband houden met het extern aantrekken van een ar beidskracht gedurende deze perioden, zullen op verzoek door Rabobank Nederland vergoed worden. Vacatievergoeding Artikel 4 De in artikel 35 van het Reglement van de Centrale Advies raad Arbeidsaangelegenheden Rabobankorganisatie genoem de vacatievergoeding zal toekomen aan de bank waar een werk nemersvertegenwoordiger in verband met het bijwonen van de vergaderingen van de CAAR afwezig zal zijn op basis van een ter vergadering van de CAAR door de betrokkenen te tekenen pre sentielijst. Artikel 5 Alle reis- en verblijfkosten welke in verband met het bijwonen van een vergadering van de CAAR door een werknemersverte genwoordiger worden gemaakt, komen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van het Reglement van de Centrale Ad viesraad Arbeidsaangelegenheden Rabobankorganisatie ten laste van Rabobank Nederland en kunnen derhalve aldaar wor den gedeclareerd. Klachtenprocedure Artikel 6 1Indien en voor zover een werknemersvertegenwoordiger van de CAAR zich in de vervulling van zijn taak als lid van dit col lege of zich in de kwaliteit in zijn bedrijfsfunctie benadeeld voelt, stelt hij hiervan onverwijld de directie van de bank, bij welke hij werkzaam is, in kennis. Indien deze kennisgeving aan de directie niet binnen een redelijke termijn naar het oordeel van deze werknemersvertegenwoordiger leidt tot een bevredigend resultaat, zal er een gesprek plaatshebben tussen de voorzitter van het bestuur en de directie van de desbetreffende bank, de werknemersvertegenwoordiger zelve en een vertegenwoordi ger van of namens de regiodirectie, binnen welker gebied de bank is gevestigd. 2. Wenst de genoemde werknemersvertegenwoordiger, ook na dit overleg, zijn klachten te handhaven, dan dient hij deze schrif telijk en met redenen omkleed ter kennis te brengen van de voorzitter van de CAAR en afschriften hiervan te doen toeko men aan degenen die aan het in artikel 6 lid 1 genoemde overleg deelnamen. De voorzitter van de CAAR zal hierop een verzoek richten tot de desbetreffende bank om schriftelijk op de klacht te reageren. 3. Een commissie, samengesteld uit een door de werknemers vertegenwoordiger aangewezen collega uit de CAAR en een vertegenwoordiger aangewezen uit en door de werkgeversver tegenwoordiging van de CAAR - beiden bij voorkeur niet af komstig uit de regio waar de bank is gelegen en alwaar de werknemersvertegenwoordiger die het aangaat werkzaam is - zal onder voorzitterschap van de voorzitter van de CAAR de ge grondheid van de klacht onderzoeken. Indien de commissie zulks nodig oordeelt, kunnen partijen worden gehoord en kan aan hen om nadere informatie worden gevraagd. 4. De conclusies van deze commissie zullen gemotiveerd en binnen een redelijke termijn schriftelijk ter kennis worden gebracht van het bestuur en de directie van de desbetreffen de bank en de werknemersvertegenwoordiger, die het aan gaat. Artikel 7 (additioneel voor Rabobank Nederland) Voor die werknemersvertegenwoordigers, die in de CAAR zitting hebben en werkzaam zijn bij Rabobank Nederland of een aan haar gelieerde instelling zal voor zover mogelijk op overeenkomstige wijze als vermeld in artikel 6 leden 1 t/m 4 worden gehandeld met dien verstande dat van de zijde van de werkgever ten deze zal optreden het hoofd van het Directoraat alwaar de betrokkene werkzaam is of daaraan gelijk- gestelden, respectievelijk de directeur van de gelieerde instel ling. Artikel 8 Op werknemersvertegenwoordigers, welke zitting hebben in regiocommissies, als bedoeld in artikel 8 van het reglement van de CAAR, zullen de artikelen 1 tot en met 6 van deze positiere geling van toepassing zijn ten aanzien van de vergaderingen en het lidmaatschap van voormelde regiocommissies. 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1985 | | pagina 11