mee. Is men een Westfries als men het dialect spreekt? En zo ja, welk dialect dan: dat van Grootebroek of dat van War- menhuizen? Is dat dialect ver anderd, zoals misschien ook de mensen veranderd zijn? Buitenstaanders vermelden veel dat de Westfriezen een grote vrijheidszin hebben; ze hebben een hekel aan dwang van wie dan ook. Daarmee hangt samen dat het volk hier niet makkelijk is te intimide ren. Doctor G. Bouter, oud rector van het Westfries lyceum schreef eens over zijn leerlingen: 'Ze zijn wel eens onbehouwen, in doorsnee echter eerlijk en voor rede vat baar. Ze zijn wat nuchter, ko men recht voor hun mening uit. Ze zien vaak wellevend heid als bedrog en beleefd heid met een bijbedoeling van strooplikken'. Met nuchter heid hangt gevoel van betrek kelijkheid nauw samen. Beide eigenschappen vormen de basis voor de droge humor en de met een ernstig gezicht ge debiteerde spot. Dat de bevol king hier vrijheidslievend was, zou men kunnen afleiden uit de grote hoeveelheid ver bodsbepalingen die de - Hol landse - landheer na onder werping afkondigde. Opval lend veel verboden hadden betrekking op baldadigheden en vechtpartijen tijdens een kermis. Zouden alle ver bodsbepalingen gemaakt zijn naar aanleiding van eerder ge pleegde misdaden, dan wel als verwachting van wat mo gelijk verkeerd kon worden gedaan, dan geeft dat niet zo'n verheffend beeld van de bevolking. Dan zou met recht gezegd kunnen worden: het goede in de mens is het kwa de dat hij nalaat. Hopelijk is dat wel veranderd.' In verschillende hoofdstukken komt de omringdijk als be grenzing van West-Friesland aan de orde. De dijk, in totaal 140 kilometer lang, is per auto of fiets niet helemaal meer te volgen, maar een rondrit leidt wel langs tal van bezienswaardigheden. Een maal 'an de reed' door hun ge liefde West-Friesland demon streren beide auteurs met zorgvuldig volgehouden non chalance een verbluffende belezenheid. Zo hebben ze dank zij uittreksels van meer dan 100 publicaties een ge weldig brok historie over het Noordhollands noorderkwar tiertot hanteerbare proporties gekneed. Het levert bij de vleet saillante details op. Over het merkwaardige fenomeen van de eenlettergrepige en gelijkluidende familienamen: Andijk kende zeventien soor ten Groot, waarvan er tot overmaat van ramp 15 de voornaam Pieter droegen. Over zangkoren met gouwen kettingen en zuiveren. Over tegenstellingen tussen pro testant en katholiek, waarbij erflaters soms bepaalden dat hun bezittingen nimmer in ka tholieke handen mochten overgaan. Tamelijk eng ge doe, oordelen de schrijvers, maar met de positieve kant dat men zich wel bewust bleef van de eigen identiteit. En achter menige regel gluurt de onderkoelde, toch zo hartver warmende Westfriese humor: droog en zelden exuberant. Er is maar één reactie op moge lijk: 'Menen ze het nou of ne men ze me in de maling?' Leerzaam is'Het land waar wij wonen' in allerlei opzichten. Al was het maar om de weten schap dat iemand die cultu reel is en Westfries boven dien, op grond daarvan nog geenszins een culturele Westfries behoeft te zijn. De historische verhalen over opdringerig volk en dito wa ter, de dijkdoorbraken die in een uitermate bochtige om- ringdijk en in evenzovele 'ga ten vol ellende' daarachter re sulteerden, worden gevolgd door de enorme vlucht van de handelsactiviteiten in de gou den eeuw en de wat trieste ge schiedenis van het verval daarna. 'Van stilstand kwam achteruitgang en van achter uitgang kwam afbraak. De he le 19e eeuw was ermee ver vuld de roerige en rijke tij den waarin Cornelis Sasbout op een paard, beslagen met zilveren hoeven, mondwerk en stijgbeugels door de stad galoppeerde, waren voorbij. Het bleef in vergelijking met voorgaande eeuwen erg lang, erg rustig in West-Fries land. D'r zat gien mor meer in, zeiden ze op het platteland. Voor een aantal aspecten van het Westfriese leven duurde dat zelfs tot aan de tweede helft van deze eeuw. Dat had voordelen voor het bewaren van het eigen karakter. Maar nadelen voor een economi sche ontwikkeling'. Evenzeer wordt de daaropvol gende gedaanteverwisseling van de streek aangepakt zon der te vervallen in huilerige nostalgie. Het voornemen van de landsregering om een overloop van de bevolking uit de randstad Holland te stimu leren, betekende dat de ste den Hoorn, Alkmaar, Enkhui zen en Bovenkarspel in de afgelopen 20 jaar een golf nieuwe bewoners te huisves ten kregen. 'In sociaal en eco nomisch opzicht ontstonden ingrijpende veranderingen. De vestiging van vaak jonge mensen met andere ideeën bracht een versneld proces van veranderingen in het ta melijk rustige leven van zowel het platteland als van de ste den in West-Friesland op gang. Het is nu, na een gene ratie overlopers nog nauwe lijks te overzien wat deze im puls van 'buitenpoorters' voor gevolgen heeft gehad. Deson danks is het wel zinvol om bij wijze van tussenbalans vast te leggen hoe onze streek en zijn bewoners van oudsher waren en hoe dat geheel er nu uitziet, opdat zowel oude als nieuwe Westfriezen zich bewust kun nen zijn van het karakteristie ke van het land waar zij wo nen. Het wordt wel eens voorge steld of de mensen die een aantal jaren geleden de over- 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1984 | | pagina 5