Onrust in Pensioenland
Tot voor kort waren pensioen
voorzieningen het onderdeel van
het arbeidsvoorwaardenpakket
waar de minste veranderingen in
optraden. Alle aanspraken zijn
immers in detail geregeld en
behoeven, eenmaal vastgesteld,
slechts bij hoge uitzondering te
worden aangepast.
De laatste jaren is het pensioen
wereldje echter hevig in beroe
ring. Er wordt gesproken over de
noodzaak ingrijpende verande
ringen aan te brengen in het re
glement. Dit zou veroorzaakt
worden door - we geven maar
een paar voorbeeldende - gelijk
berechtiging van man en vrouw,
arbeidsduurverkorting, proble
men in de netto sfeer en het
vraagstuk van de pensioenbreuk.
Dit artikel is bedoeld om u wat in
zicht te geven in al deze verande
ringen en u uit te leggen in welke
mate zij van invloed zijn op de
pensioenreglementen van de
Rabobankorganisatie. Om alles
goed te kunnen beoordelen, zul
len we eerst kort stilstaan bij de
grote lijnen van ons huidige pen
sioensysteem. Daarna gaan we
alle oorzaken eens nalopen die tot
al deze onrust hebben geleid.
Aan het slot bekijken we welke
consequenties dat voor onze pen
sioenreglementen heeft.
Het zal u duidelijk zijn dat dit arti
kel geen volledig overzicht van
pensioenaanspraken geeft.
Op ons huidige pensioensysteem
kunnen wij een aantal etiketten
plakken:
- het is een aanvullende voorzie
ning
- het is gebaseerd op een eind
loonstelsel
- het past het zogenaamde 'le-
vensjarenbeginsel' toe
- het streeft ernaar pensioenuit
keringen waardevast te houden.
We lichten de betekenis van al
deze omschrijvingen in de boven
staande volgorde even toe.
Net als nagenoeg alle andere
pensioensystemen in Nederland
is ons systeem aanvullend, omdat
het een aanvulling geeft op het
staatsouderdomspensioen, de
AOW.
In ons pensioenreglement is voor
dat aanvullen een bedrag als uit
gangspunt genomen dat afgeleid
is van het ongehuwden AOW-
pensioen: momenteel f111 90,-
per jaar.
Dit AOW-bedrag wordt bij 40
dienstjaren op de pensioendatum
aangevuld tot 70% van het
laatstgenoten jaarsalaris, dat ook
wel het eindloon genoemd wordt.
Door het gebruik van dit eindloon
op de pensioendatum gaat men
er van uit dat gedurende de hele
diensttijd dit eindsalaris is geno
ten. Dat is meestal niet het geval,
omdat men naar dit eindsalaris is
toegegroeid. Het pensioenfonds,
dat voor ieder pensioen geld
moet reserveren, moet voor deze
hogere aanspraken over verstre
ken dienstjaren meer geld apart
leggen. Dit heet in pensioentaai
back-service. Zou men dit niet
doen, dan zal er op de pensioen
datum te weinig geld zijn om dit
eindloonpensioen te betalen.
Het levensjarenbeginsel, wat wij
in ons pensioensysteem hante
ren, houdt in dat alle salarisver
hogingen die een personeelslid
gedurende zijn loopbaan ont
vangt worden berekend vanaf zijn
25e jaar, ook als hij op dat tijdstip
nog niet bij de bank werkte.
Deze verhogingen over de tijd dat
men nog niet bij de bank werkte,
worden - weer in vakjargon -
'Het achterbalkon' genoemd. El
ders wordt in plaats van het le
vensjarenbeginsel meestal het
dienstjarensysteem gehanteerd;
dat betekent dat voor ieder
dienstjaar dat bij de werkgever is
doorgebracht een bepaald per
centage, meestal 1%%, van het
eindloon op de pensioendatum
wordt gegeven.
Een laatste kenmerk van onze
pensioenvoorzieningen is, dat
eenmaal ingegane pensioenen
waardevast worden gehouden
door deze te verhogen met de
stijging van het prijsindexcijfer.
Het resultaat hiervan is dat een
pensioenuitkering in 1984 even
veel waard is als in 1980. Dit
waardevast houden is echter niet
als een onveranderlijk recht in ons
reglement geformuleerd, maar
als een beleidsvoornemen van
het bestuur van het fonds. Als de
resultaten het toelaten worden de
uitkeringen waardevast gehou
den.
Om te voorkomen dat het u gaat
duizelen maken de onderstaande
2 tekeningen de hierboven be
handelde 4 punten wat duidelij
ker.
Tekening A: de medewerker is in
dienst gekomen op z'n 25e jaar
en gaat met pensioen op z'n 65e
jaar. Zijn beginsalaris was
f 20 000,-, zijn salaris bij pensio
nering f 60000,-. Er wordt een
eindloonstelsel gehan- teerd, dat
wil zeggen: er wordt van uitge
gaan dat het salaris van
f 60000,- op 65 jaar gedurende
40 jaar is genoten. Omdat dit niet
het geval is, moet het verschil (de
back-service) als extra pensioen
voorziening door het Pensioen
fonds worden gereserveerd. In
deze situatie is er geen verschil
tussen het levensjaren- en het
dienstjarensysteem.
Tekening B: De medewerker is in
dienst gekomen bij onderneming
Z op z'n 25e jaar, tegen een sala
ris van f 20 000,- per jaar en ver
laat deze onderneming op z'n 45e
jaar bij een salaris van f 40 000,-.
Hij treedt vervolgens in dienst bij
een plaatselijke Rabobank (tegen
hetzelfde salaris) en wordt op 65-
jarige leeftijd gepensioneerd bij
een eindsalaris van f 60 000,-.
Zijn totale pensioenaanspraken
bestaan dan uit zijn pensioen bij
onderneming Z, verhoogd met
back-service, alsmede zijn pen
sioen bij onze organisatie, ver
hoogd met back-service en ach
terbalkon. Wanneer de oude
werkgever Z nu de pensioenen
indexeert of andere toeslagen
geeft, ontvangt onze medewerker
een gedeelte van het achterbal
kon dubbel.
Misschien zult u zich afvragen
waarom we zolang stil staan bij
de kenmerken van ons huidige
60 000
50 000
back
service
40000
30000
20000
tijstip
pensionering
25 35
TEKENING A
leeftijd
12