CAAR-reglement thans definitief
vastgesteld
Nieuw lid CAAR
Uitkeringen bij ziekte
Structurering
werknemersberaad
Reglement CAAR
De CAAR heette in haar 4e
bijeenkomst een nieuw lid
welkom, te weten de heer H.
A. Minten, medewerker van
de Rabobank Nijmegen, die
de plaats in de raad inneemt
van de heer F. de Ruiter. Deze
laatste was in verband met
functiewijziging genoodzaakt
uit de CAAR te treden.
Mededeling werd gedaan van
het feit dat, ten gevolge van
aanpassing van de Ziektewet,
een uitkering ingeval van ziek
te (ook bij zwangerschaps- en
bevallingsuitkeringen) niet
meer mag bedragen dan
100% van het netto-salaris.
In de praktijk zal dit in een
aantal gevallen een verminde
ring inhouden van de netto
uitkering bij ziekte.
Van werknemerszijde werd in
herinnering gebracht dat
reeds eerder was besloten tot
een nadere structurering van
het werknemersberaad in een
viertal aandachtsgebieden.
Aangekondigd werd dat via
de agendacommissie ter be
handeling in een volgende
vergadering van de CAAR een
dienaangaande nota zal wor
den vervaardigd.
De CAAR behandelde ook
haar concept-reglement. Op
basis van de in de eerste pe
riode van het bestaan van de
CAAR opgedane ervaringen
werd van werknemers- en
werkgeverszijde een aantal
wijzigingen in het reglement
voorgesteld. De belangrijkste
besluiten hieromtrent vindt u
hieronder.
Voortaan zal niet meer wor
den gesproken van onderne-
mingsraadplichtige aangeslo
ten banken, doch van onder-
nemingsraadhoudende aan
gesloten banken. Hiermee
wordt bereikt dat bij een vol
gende verkiezing ook de on-
dernemingsraadplichtige
banken, die nog geen onder
nemingsraad hebben, het ac
tief en passief kiesrecht op
een gereglementeerde wijze
zullen kunnen uitoefenen.
Met betrekking tot het voor
zitterschap werd besloten tot
vaststelling van artikel 5 op de
volgende wijze: De voorzitter
van de Raad van Beheer van
Rabobank Nederland is de
voorzitter van de CAAR. Bij af
wezigheid van de voorzitter
treedt gedurende het eerste
anderhalf jaar van de zittings
periode een vertegenwoordi
ger van de werknemersdele
gatie en gedurende het twee
de anderhalf jaar een verte
genwoordiger van de werkge
versdelegatie als plaatsver
vangend voorzitter op. Bij
langdurig afwezigheid van de
voorzitter treedt de plaatsver
vangend voorzitter van de
Raad van Beheer van Rabo
bank Nederland op als waar
nemend voorzitter van de
CAAR.
In artikel 8 wordt bepaald dat
de regiocommissies elk uit
zes leden bestaan. Door enige
werknemersleden is in de ver
gadering van de werknemers
delegatie als standpunt naar
voren gebracht dat regiocom
missies, die drie leden naar de
CAAR afvaardigen, zouden
dienen te bestaan uit acht le
den. Hiermee zou de druk op
de leden van de regiocommis
sies kunnen afnemen. De
meerderheid van de werkne
mersdelegatie besloot echter
dit voorstel niet formeel in de
vergadering van de CAAR aan
de orde te stellen.
Op grond van praktische over
wegingen werd besloten in ar
tikel 11 lid 2 vast te stellen dat
de datum van de verkiezing
van de CAAR-leden niet eer
der dan zes weken en niet la
ter dan vier weken voor de
afloop van de zittingsperiode
van de leden van de CAAR zal
liggen. Met deze aanpassing
wordt bereikt dat er in princi
pe geen periode kan ontstaan
waarin de CAAR niet daad
werkelijk zou kunnen functio
neren. Wanneer dit door om
standigheden toch het geval
zou zijn, zullen op basis van
een dan te nemen besluit de
meest noodzakelijke werk
zaamheden in een overbrug
gingsperiode worden waarge
nomen door de dan formeel
afgetreden CAAR.
De CAAR besloot een voorstel
voor een nauwkeurige formu
lering van de voorwaarden,
waaronder leden van de
CAAR dienen af te treden, niet
over te nemen. Besloten werd
een meer algemene bepaling,
van toepassing op zowel
werknemers- als werkgevers
vertegenwoordigers, op te ne
men en na afloop van de eer
ste zittingsperiode te bezien
of het wenselijk dan wel nood
zakelijk is alle voorwaarden,
waaronder een CAAR-lid
moet aftreden, in het regle
ment vast te stellen. Als ach
tergrond van dit besluit dient
te worden gezien dat de conti
nuïteit van de werkzaamhe
den van de CAAR zoveel mo
gelijk dient te worden gewaar
borgd. Wanneer al tevoren
zou worden vastgesteld dat
bij voorbeeld bij verhuizing
van de ene naar de andere re
gio het lidmaatschap zou die
nen te worden opgegeven,
ontstaat de mogelijkheid dat
de continuïteit in gevaar komt.
Met een meer algemene for
mulering staat het de CAAR
vrij in elk voorkomend geval
een besluit omtrent al of niet
uittreden te nemen.
Van werkgeverszijde kon niet
worden ingestemd met een
voorstel van de werknemers
om een besluit tot wijziging
van het reglement van de
CAAR te doen plaatsvinden
met een tweederde meerder
heid van de vergadering. Hoe
wel verwacht wordt,en ook al
is aangetoond dat de beslui
ten van de CAAR in goede
harmonie tot stand komen,
werd betoogd dat de CAAR
een werkgevers- en een werk
nemersdelegatie bevat, die
niet op paritaire basis zijn sa
mengesteld. Niet weg te cijfe
ren valt dat vanuit verschillen
de gezichtspunten tegen di
verse aangelegenheden
wordt aangekeken.
Omdat dit aspect van werkne
merszijde werd onderkend en
ook in die kring het streven
werd ondersteund om in goe
de harmonie tot besluiten te
komen, werd overeenstem
ming bereikt omtrent een for
mulering, die inhoudt dat be
sluiten tot wijziging of aanvul
ling van het reglement wor
den genomen indien de meer
derheid van de werkgeversde
legatie en de meerderheid van
de werknemersdelegatie zich
hiervoor uitspreken.
Om ook hier weer de onafhan
kelijke positie van de voorzit
ter te benadrukken werd be
sloten tevens op te nemen dat
5