Tweeledig doel Zorg voor gehandicapten Agrarische projecten Cursussen poogt de concretisering te zijn van wat wij als de basis van onze organisatie beschou wen: coöperatief denken en handelen. De coöperatieve gedachte is een erfenis van onze 'bancaire voorvader' Friedrich Wilhelm Raiffeisen (1818-1888). Hij beoogde een rechtvaardiger maat schappij voor kleine en zwak ke huishoudens. Niet door het bedrijven van liefdadigheid, maar door het stimuleren van zelfwerkzaamheid, waardoor men moet leren de eigen be staansmogelijkheden te ver beteren. Bij de viering van de 1 50e ge boortedag van Raiffeisen in 1968 werd door de Raiffei- senbankorganisatie de 'Stich ting 1 50 jaar Raiffeisen' op gericht. Raiffeisens sociale bewogenheid zou het ken merk van de stichting zijn. Omstreeks dezelfde tijd, in 1 969, werd door de Boeren leenbanken de 'Stichting In ternationale Ontwikkelings hulp door Boerenleenbanken' opgericht. Het doel van deze stichting was het steun geven aan projecten voor de agrari sche sector in ontwikkelings landen. In 1973 werden bei de hulporganisaties gebun deld tot de huidige Stichting Steun door Rabobanken. De SSR werkt met een be stuur van zeven personen, be staande uit een vertegen woordiging van Rabobank Nederland van drie personen en een vertegenwoordiging van de aangesloten banken van vier personen. Voorzitter van de SSR is sinds de oprich ting de heer C. G. A. Mertens. De middelen van de stichting worden vrijwillig bijeenge bracht door de aangesloten banken, die daarvoor meestal 1 van hun nettowinst be schikbaar stellen. Het resulte rende bedrag wordt door Rabobank Nederland verdub beld. Zo heeft de stichting jaarlijks ongeveer 2 miljoen te besteden. De tweeledigheid van de vroegere stichtingen blijft na de samenvoeging ge handhaafd. De stichting kent een afdeling binnenland en een afdeling buitenland. De contribuerende banken kun nen zelf bepalen voor welke afdeling het door hen ge schonken bedrag is bestemd. Over het algemeen wordt een verdeling gevolgd van een derde voor binnenlandse, twee derde voor buitenlandse projecten. De binnenlandse projecten zijn gericht op zorg voor ge handicapten en minder-vali- den. leder jaar komen grote aantallen aanvragen voor sub sidie binnen bij het secreta riaat van de stichting op het hoofdkantoor van Rabobank Nederland in Utrecht. Ze wor den door de secretaris bestu deerd en aan de hand van en kele criteria bekijkt hij of ho norering opportuun is of niet. Vervolgens wordt overleg ge voerd met het bestuur, dat drie keer per jaar vergadert, waarna een definitief besluit genomen wordt. Waarom wordt nu aan het ene verzoek wel, aan het andere geen ge hoor gegeven? Hierbij speelt een aantal criteria een rol. De belangrijkste voor de subsi diëring van binnenlandse pro jecten zijn de volgende: de steun moet bestemd zijn voor een activiteit die eenmalig is en ten goede komen aan ge handicapten. Er moeten aan toonbare verwachtingen zijn dat de exploitatie van de ont vangende instellingen na rea lisering van het project slui tend is. Met het gevraagde bedrag moet het project daadwerkelijk uitvoerbaar zijn. De afdeling buitenland van de stichting kan grofweg worden ingedeeld naar een drietal aandachtspunten, te weten steun voor ontwikkeling van landbouwkrediet, steun voor opleiding en voorlichting en steun voor landbouwontwik keling. Het doel van deze af deling is volgens dr. Wind 'het hulp bieden aan plattelands ontwikkeling in ontwikke lingslanden, in het bijzonder voor landbouwontwikkeling en het plattelandskrediet wezen'. De beoordeling van aanvra gen voor projecten in het bui tenland is gecompliceerder dan voor binnenlandse pro jecten en geschiedt vooral aan de hand van de hier aanwezi ge informatie. Soms komt een missionaris, die met verlof in Nederland is, het project toe lichten. Een enkele keer wordt iemand ter beoordeling naar het desbetreffende land ge stuurd. Bij de beoordeling is van belang dat het gaat om een kleinschalig project, dat gericht is op plattelandsont wikkeling, dan wel op de ont wikkeling van coöperatieve organisaties. Er moet een be kwame en betrouwbare pro jectleiding aanwezig zijn. De continuïteit van het project moet in redelijke mate verze kerd zijn en het moet tevens kunnen bijdragen aan verbe tering van de economische bestaansbasis van mensen die tot de lagere inkomens groepen behoren. Onlangs is begonnen met een project op de Nederlandse Antillen. In deze vroegere Ne derlandse kolonie opereert een ontwikkelingsbank. Het project dat momenteel door de SSR wordt uitgevoerd beoogt een afdeling land bouwkrediet bij deze ontwik kelingsbank op te richten, die de boeren en tuinders meer financieringsmogelijkheden moet gaan bieden. Uiteinde lijk zal dit een versterking be tekenen van de economische positie van dit land en zijn be volking, dat bijna de gehele voedselvoorraad moet impor teren. Niet alleen in materieel op zicht wil de stichting zorgdra gen voor het uitbreiden van de mogelijkheden van de platte landsbevolking, ook streeft zij het uitdragen van deskundig heid na. Daarom worden sinds 1979 cursussen geor ganiseerd over landbouwkre dietontwikkeling, de inmid dels bekende International Course on Agricultural Credit and Co-operative Banking. Deelnemers aan de cursus zijn leidinggevende personen van landbouwbanken en over heden in ontwikkelingslan den. Men hoopt hierdoor goe de financieringssystemen te bevorderen, die ook voor de kleine boeren beschikbaar zijn. De heer Wind hecht veel waarde aan de cursus: 'De Rabobankorganisatie vervult hierin een voorbeeldfunctie. Door de werkwijze en coöpe ratieve opzet te bestuderen die hier al vanaf eind vorige eeuw functioneren kan men zich een beeld vormen van een over het platteland ver spreide organisatie, die toe gang verschaft aan alle boe ren en voor de lokale ontwik keling van grote betekenis is.' De Stichting Steun door Rabobanken spreidt haar vleugels tot ver over de Ne derlandse grenzen uit. En zoals voorzitter Mertens in Beverwijk al zei: 'De SSR is een instelling waar wij als me dewerkers van de Rabobank organisatie trots op kunnen zijn!' 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1984 | | pagina 7